menu
Inloggen
Online oefenen
  • Over schrijfwijzer
    • Over de auteur
    • Over het boek
    • Schrijfwijzer voor het onderwijs
  • Taalvragen
    • Top 33 taalvragen
    • Spellingkwesties
    • Verwarwoordenboek
    • Tekstanalyse
    • Vaktermen
    • Videocolleges
  • Schrijfwijzer online
  • Oefeningen

Inleiding Verwarwoordenboek

Dit Verwarwoordenboek is eigenlijk een ontwarwoordenboek. Het gaat om woordparen met een onduidelijk betekenisverschil, zoals afgunst / jaloezie en bloot / naakt. Om woorden met stijlverschil, zoals keuzen / keuzes en kooplieden / kooplui. En om woorden die niet echt verschillen: direct / gelijk / meteen. Het gaat om voorzetsels: gek op, gek met, gek van. Uiteraard gaat het ook om klassiekers als hun / hen, en spellingkwesties als friet / frites en tenslotte of ten slotte.

 

U kunt hier kiezen uit drie tekstjes vooraf: een taalfilosofische inleiding, een ‘creationistische’ beschouwing en een  voorwoord. Nee, over het verschil tussen een inleiding en een voorwoord heb ik nooit een vraag gehad.

Verwarwoordenboek

Kies een letter
# a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w y z
# a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w y z

pijn, tegen / voor

Er is geen betekenisverschil.

 

tegen de pijn

gezegd als je iets neemt om de pijn weg te nemen (de pijn is realiteit)
U zult zich straks beter voelen, want u kreeg extra pilletjes tegen de pijn.

 

voor de pijn

gezegd als je iets neemt om pijn te voorkomen (de pijn is een mogelijkheid)
Nu voelt u nog niets, maar hier hebt u alvast iets voor de pijn.

 

Bij voor denken sommige taalgebruikers misschien aan de betekenis 'voor het geval dat'. Maar dit al te subtiele onderscheid is vaak niet relevant. Bovendien klinkt een pilletje tegen de pijn ook heel logisch in het geval er nog geen pijn is. Zo ook resistent tegen aids. Zie voor dit mogelijke onderscheid tussen 'realiteit' en 'mogelijkheid' ook waarschuwen tegen / voor.

pilaar / zuil

De woorden overlappen in betekenis, maar er zijn (technische) verschillen, en ook verschillende bijbetekenissen.

 

pilaar            

vrijstaande kolom als drager voor dak of bovenverdieping

In de overdekte autogarage kon hij zich gemakkelijk verschuilen achter een pilaar.

 

zuil                

vrijstaande kolom als drager voor dak of bovenverdieping; rond, meer robuust, meestal natuursteen, meer klassiek en vaak met versiering

Je kunt de Korinthische zuil herkennen aan de versiering van het kapiteel met acanthusbladeren.

 

De woorden betekenen beide dus ‘dragende kolom’. En kolom heeft dan de meer algemene betekenis van ‘vorm met een grotere hoogte dan breedte’. Denk aan ‘krantenkolom’, ‘waterkolom’ en ‘wervelkolom’.

 

Een zuil is een specifiek soort pilaar. En een zuil heeft boven en onder de ronde kolom of de ‘schacht’ vaak nog twee delen: een basis (de zuilvoet, het basement of de sokkel) en een bekroning, een kapiteel. 

 

Een pilaar kan ook andere vormen hebben: vierkant, zeshoekig, enz. Een pilaar kan ook van ander materiaal gemaakt zijn (hout, beton, enz.). En een pilaar is vaak wat dunner. Daarom is een slanke pilaar ietwat pleonastisch, maar een slanke zuil niet.

 

En het verschil met pijler? Een pilaar staat tot een pijler als deel tot geheel. Een pilaar 

ondersteunt een hoger déél van een gebouw, maar een pijler ondersteunt het héle bouwwerk, bijvoorbeeld een brug, of een hotel met op de begane grond parkeergelegenheid.

 

Een verwant woord is pilaster. Dat is een iets uitspringende halve pilaar tegen een muur of pilaar, meestal ter versiering. Een pilaster zit altijd ín een gebouw. Voor ondersteuning van buiten gebruiken we steunbeer, een plaatselijke versterking buiten de muur om de druk van het dak op te vangen. Dat is een ‘gemetselde duwer’ of ‘schraagpijler’. Nee geen ‘schraagpilaar’, want het gaat om het hele gebouw.

 

Tot slot, de woorden pilaar en zuil kunnen ook ruimer of figuurlijk worden gebruikt, zoals in de zuil van een harp. De betekenis ‘dragend’ verdwijnt dan soms, zoals in zoutpilaar

en vuurzuil. Of bij een tuinarchitect die langs een oprit neoklassieke nepzuiltjes plaatst.

 

Nog een vraag, nee eigenlijk een interessant probleempje. Waarom spraken we over de zuilen in onze samenleving (calvinisme, socialisme, enz.), en niet over de pilaren? Natuurlijk kun je tegenwerpen dat ‘verpilaarde samenleving’ helemaal niet klinkt. Maar misschien is wel voor zuil gekozen, omdat een ‘verzuilde samenleving’ een beeld oproep van een groots maar onoverzichtelijk gewelf waar je tussen de zuilen doorloopt. En misschien ook omdat een zuil vaak wat massiever en robuuster is, en iets meer geschiedenis oproept? Hoe dan ook, déze zuilen kun je wel beschouwen als de steunpilaren van onze samenleving.

pistool / revolver

De woorden verschillen niet in betekenis. Wel is er verschil in de werking van de wapens.

 

pistool           

handvuurwapen, met een magazijn in het handvat

In een semiautomatisch pistool komt ook automatisch de volgende patroon voor de schietbuis.

 

revolver        

handvuurwapen, met draaiende cilinder als magazijn

De revolver is in het begin van de negentiende eeuw uitgevonden in Amerika.

 

Het Engelse woord revolver is afgeleid van ‘revolve’, het ronddraaien van het magazijn met patronen. Een revolver is eigenlijk een bijzonder pistool. Je kon er vroeger sneller en meer kogels mee afvuren, maar een modern pistool kan er ook wat van. Er is nog een ander klein verschil. Een detective zou moeten kunnen zien of een pistool of een revolver is gebruikt, want een pistool gooit de hulzen eruit, maar een revolver niet.

 

En waarom zeggen we niet iemand de revolver op de borst zetten? Waarschijnlijk omdat de uitdrukking met ‘pistool’ al bestond voor de uitvinding van de revolver. Daarom spreken we ook niet over een revolvergarnaal, dat garnaaltje dat met zijn scharen een luide knal kan geven die lijkt op het geluid van een pistoolschot.

plaats / plek

Er is een klein betekenisverschil en een verschil in stijl.

 

plaats

locatie (formeel, algemeen, ruimer)

 

plek

locatie (informeel, onderscheidend, kleiner)

 

De woorden betekenen nagenoeg hetzelfde. Toch zijn ze vaak niet inwisselbaar, omdat ze heel subtiel verschillen. Plek was vroeger minder gangbaar, maar is, naar het schijnt, de laatste jaren aan een opmars begonnen vanuit het Brabants en Zeeuws. Taalgebruikers uit noordelijke streken zeggen vaak plaats waar zuiderlingen plek zeggen.

 

De woorden plaats en plek kunnen op drie manieren van elkaar worden onderscheiden:

 

1.  formeel-informeel
Vroeger werd plek als onbeschaafd gezien zoals niks voor niets, of zat voor dronken. Maar vaak is er niets mis met plek. Slechts in een enkel geval is plaats nu beschaafder dan plek. Vergelijk plaats genoeg en plek zat. Omdat plek iets informeler is, is het ook min of meer logisch dat we niet spreken over een afwerkplaats, hangplaats of slijtplaats.

 

2.  algemeen–onderscheidend
Plaats is doorgaans iets abstracter en algemener dan plek. De betekenis 'locatie' is vaak heel vaag. Daarom zeggen we niet: 'Dit kan ik niet plekken', 'Iemand is overgeplekt' of 'Wilt u plek nemen?' En ook niet: op de eerste plek, misplekt, standplek of verplekken.


Plek is concreter en geeft meer het onderscheid aan met de omgeving. Bij plek hoort ook eerder een eigenschap. Daarom zeggen we niet: een blauwe plaats, een rotte plaats, een rustig plaatsje. Daarom is het ook niet ontdek je plaatsje. Vergelijk ook plaats en plek in de volgende zinnen:

  • Hij is daar niet op zijn plaats; hij moet van baan veranderen.
  • Hij zit niet op zijn plek; ik denk dat hij even naar buiten is.
  • Op de plaats waar hij had gezeten zat nu een donkere plek.
  • Hij zakte ter plekke in elkaar, maar gelukkig was de ambulance snel ter plaatse.
  • De politiemensen die het eerst op de plaats delict aankomen, moeten de plek eerst afschermen ten behoeve van sporenonderzoek.
  • Nieuwe bijzettafeltjes! Handig op elke plek waar weinig plaats is.
  • Onze schoonheidssalon is in de eerste plaats een plek om verwend te worden.
  • Een pas op de plaats kan alles op zijn plek laten vallen.

 

Maar het onderscheid gaat lang niet altijd op. Wij zeggen doorgaans: de juiste man op de juiste plek. Maar hier is plek heel algemeen en niet onderscheidend. Plaats zou hier beter zijn.

 

3.  ruimer–kleiner
Omdat plek concreter en meer onderscheidend is dan plaats, is een plek vaak kleiner. Aan de volgende voorbeelden kunt u zien dat een plek vaak minder plaats inneemt.

 

parkeerplaats / parkeerplek

  • Deze parkeerplaats heeft slechts een beperkt aantal parkeerplekken.
  • Ik heb nu een parkeerplek vlak voor de deur.

 

picknickplaats / picknickplek

  • Op dit recreatieterrein is nu een aparte picknickplaats gecreëerd.
  • Ik weet daar achter die vijver een leuke picknickplek.

 

speelplaats / speelplek

  • De school werd aangeklaagd vanwege onvoldoende beveiliging op de speelplaats.
  • Kijk, daar onder de trap hadden wij vroeger onze speelplek.

 

werkplaats / werkplek

  • Rijd maar even achterom naar de werkplaats; daar is wel iemand.
  • In ons nieuwe kantoor heeft niemand een vaste werkplek.

plaats, in de eerste plaats / op de eerste plaats

Er is geen betekenisverschil.

 

De variatie is nu even vrij als die tussen op vakantie / met vakantie. Let wel: het gaat hier om de betekenis 'allereerst' of 'vooral'. Het voorzetsel op is wel het enig juiste in de betekenis 'het allerbelangrijkst': Zijn werk komt voor hem altijd op de eerste plaats.

 

Op de eerste plaats schijnt iets oudere rechten te hebben, maar in de eerste plaats is even goed. De op-zeggers komen, zo zegt men, uit een rooms-katholiek milieu of uit het zuiden van Nederland dan wel uit Vlaanderen. Als verklaring wordt weleens aangevoerd dat op de eerste plaats nogal eens voorkwam in (uit het hoofd te leren) catechismusteksten. Maar de vraag waarom op in deze teksten stond, is hiermee niet beantwoord.

 

Nu onthult in of op soms iets over de herkomst van de auteur. Maar in een gerechtelijk onderzoek over de herkomst van een dreigbrief, zal een rechter zich gelukkig niet gauw laten overtuigen door deze 'aanwijzing'.

plafon / plafond

Er is geen betekenisverschil, het gaat om een verschil in spelling.

 

De spelling zonder d geeft iets meer de van oorsprong Franse uitspraak weer, maar raakt nu langzamerhand in onbruik.

 

Er zijn meer woordparen waarbij een klein verschil in spelling geen betekenisverschil geeft. Voor een overzicht van deze woordparen kijkt u bij aambeeld / aanbeeld.

plat / vlak

 

De woorden hebben een betekenis die overlapt, maar ook subtiel verschilt. En beide woorden hebben nog andere, daaruit af te leiden, betekenissen.

 

plat

1. zonder kromming, in de breedte, 2. ondiep, 3. horizontaal

  • Ik vind de afwisseling tussen puntdaken en platte daken heel leuk.
  • Nee, geen soep vandaag, doe maar platte borden.
  • Ga jij eens plat op je buik liggen.

 

Het woord plat heeft ook nog andere betekenissen, die je met enige goede wil kunt ‘beredeneren’ vanuit de betekenissen ‘ondiep’ en/of ‘horizontaal’.

 

  • De fabriek lag plat. (geen activiteiten)
  • Is bruiswater minder gezond dan plat water?
  • Wat een platte humor!
  • De zaal lag plat. (van het lachen)

 

Als een fabriek plat ligt, zijn er geen pieken of dalen in activiteiten. In bruiswater gaan de bubbeltjes omhoog, in plat water is er geen beweging van beneden naar boven. In platte humor zit niet de gelaagdheid van echte humor. En een zaal die plat ligt van het lachen, roept het beeld op van mensen die niet rechtop zitten, maar eerder meer verticaal in hun stoelen hangen.

 

vlak

1. zonder kromming, effen, 2. precies, direct (bijwoord), 3. vlakke zijde, gebied (zelfstandig naamwoord)

  • Nederland is een vlak land.
  • Vlak voor vertrek moeten we alles nog even controleren.
  • Hoeveel vlakken heeft een kubus?

 

Het woord vlak heeft ook nog andere betekenissen, die je kunt afleiden uit de hier gegeven drie betekenissen.

 

  • Hij heeft zo’n langzame, vlakke manier ven spreken. (1 effen)
  • Ik kreeg een klap vlak in mijn gezicht. (2 direct)
  • Op politiek bestuurlijk vlak had hij weinig ervaring. (3 gebied)

 

En de eerste betekenis ‘zonder kromming’ kan ook op een oppervlak slaan. Je kunt dan zelfs spreken van een plat vlak.

 

De kernbetekenis van beide woorden is: geen of weinig verschil in hoogte of diepte. Bij plat gaat het dan eerder om het betekenisaspect ‘in de breedte’ zoals in platteland tegenover de hoogte van de bergen of de steden. Bij vlak gaat het dan eerder om het betekenisaspect ‘effen’ zoals in het vlakke veld. En nu maar hopen dat duidelijk is waarom wielrenners niet spreken over vals vlak maar over vals plat (de betekenis ‘horizontaal’) of waarom we niet spreken over een hellend plat maar een hellend vlak.

 

Wel blijft de vraag waarom er zo weinig verschil is tussen de vlakke zijde en de platte kant. Ook een platte zijde komt voor, maar wel minder. Misschien omdat platte toch wel een beetje ‘plat’ klinkt bij zijde? En platte kant is iets frequenter dan vlakke kant. Zou dan plat eerder bij niet bol horen, en vlak bij niet hol? Je kunt met ontwarren van verwarparen ook zelf weer in verwarring raken.

 

 

plonsen / plonzen

Er is geen betekenisverschil, het gaat om een verschil in spelling.

 

Een zelfstandig naamwoord op -s krijgt in het meervoud doorgaans een -z: laars-laarzen, hals-halzen. In enkele gevallen blijft de s staan, omdat die in het meervoud ook gehoord wordt: impulsen, tendensen, walsen. In sommige gevallen zijn s en z beide goed, omdat beide uitspraakvarianten frequent voorkomen, zoals bij plonsen / plonzen. Voor meer voorbeelden kijkt u bij forensen / forenzen.

plooi / vouw

In Nederland is er een verschil in betekenis. In Vlaanderen is plooi echter wel een synoniem voor vouw. Daar kan men dan ook zowel op een 'plooifiets' als op een 'vouwfiets' rondrijden. Het onderscheid dat hierna gemaakt wordt, geldt dus alleen voor Nederland.

 

plooi

plaatselijke opbolling van materiaal

 

De bouwvakker had bij het buigen van betonstaal zijn plooiijzer op zijn voet laten vallen.

 

vouw

lijn waarlangs delen van hetzelfde materiaal over elkaar zijn gelegd

 

Ik vouw liever origami-gezichtjes dan de was.

 

Een plooi zou je kunnen zien als de eerste fase van een vouw. Als je een stuk papier wilt vouwen, ontstaat er eerste een golving, een plooiing. Als je met je vingers dan langs het hoogste punt van de opbolling strijkt, ontstaat er een scherpe hoek of vouwlijn, met een vouw als resultaat.

 

Als u dit verschil ziet tussen plooi en vouw, ziet u ook het verschil tussen rimpel en kreuk. Een rimpel is een lichte plooi in een wateroppervlak of huidoppervlak: Twee happende goudvisjes deden het water rimpelen. Toen ze lachte, leken de rimpels bij haar ogen net zonnestralen. O ja, en als je verbaasd bent of boos of heel diep nadenkt, heet een rimpel een frons. Maar dit woordgebruik beperkt zich tot voorhoofd en wenkbrauw.

 

Een kreuk is een ongewenste, niet-rechte vouwlijn, of een beschadiging: Ik heb deze afbeelding uit de prullenmand gevist, vandaar al die kreuken. Intrigerend is het verschil tussen kreuk en kreukel. Vaak geeft het achtervoegsel -el een verkleining aan, zoals in ‘drup-druppel’, ‘kruim-kruimel’. Maar bij kreukel lijkt er iets anders aan de hand. De beschadiging door kreukel lijkt groter dan die van kreuk: auto in de kreukels na klap tegen boom, passagier ongedeerd. O ja, en je kunt een kreuk ook nog draaien, dan krijg je een frommel. Dit woord kennen wij in het werkwoord verfrommelen, ‘draaiend in elkaar drukken’.

 

Als u het verschil ziet tussen plooi en vouw, ziet u ook het verschil tussen draperen en plisseren. Voor de liefhebbers. Draperen is in sierlijke plooien schikken. Plisseren betekent: op regelmatige afstanden dubbelvouwen en de vouwen persen tot ‘losse vouwen’. Beide woorden in één zin? De etalage-inrichtster drapeerde de geplisseerde rokjes op speciale standaarden. En mocht u nu in de war raken bij het plisseren van tomaten. Dat heeft er niets mee te maken. Dit woord komt van het Franse ‘éplucher’, pellen of ontvellen.

 

Over plooi en vouw is nu wel voldoende ontvouwd. Ik wens u nog veel inzicht bij het ontvouwen van uw gedachten over ontplooiing. Wat gaat u dan gladstrijken in ontvouwen? En hoe komt in ontplooiing de bolling van welke knop open tot bloei?

plotseling / zomaar

De woorden worden door elkaar gebruikt, maar er is soms een subtiel verschil. En zomaar is ruimer in betekenis.

 

plotseling                  

onverwachts, met accent op ‘je zag het niet aankomen’

  • We zouden net gaan eten toe er plotseling aan de deur werd geklopt.

 

zomaar                     

onverwachts, met accent op ‘er is geen verklaring’; op goed geluk.

  • Hij begon zomaar te huilen.
  • Je kunt niet zomaar wegblijven!
  • Ach, ik heb zomaar wat uitgekozen.

 

Bij plotseling lijkt eerder het verrassingseffect een rol te spelen. Het heeft ook de betekenisaspecten ‘snel’, ‘kortdurend’ en ‘hevig’. Bij zomaar gaat het er eerder om dat er geen reden, aanleiding of toestemming is. Er is geen ‘overweging’ die de gebeurtenis kan verklaren. Vandaar ook de specifieke betekenis ‘op goed geluk’ in Ik doe zomaar wat. Je hebt dan geen verklaring voor wat je doet.

 

Beide woorden in één zin? Ja dat kan. Bijvoorbeeld: Dit virus kan zomaar plotseling weer opduiken. Met zomaar geef je dan aan dat er geen verklaring is, en met plotseling bedoel je dan bijvoorbeeld de snelheid of de heftigheid.

 

Kan in het eerste voorbeeld onder zomaar ook plotseling staan? Ja, dat kan: Hij begon plotseling te huilen. Maar zijn er dan verschillen aan te wijzen? Vergelijk:

  • Het kind liep plotseling de straat op.
  • Het kind liep zomaar de straat op.
  • Het apparaat hield er plotseling mee op
  • Het apparaat hield er zomaar mee op.
  • Zij werd plotseling duizelig.
  • Zij werd zomaar duizelig.

 

In de zinnen met plotseling gaat het er eerder om dat je door iets overvallen wordt. Bij de zinnen met zomaar gaat het er eerder om dat iets onverklaarbaar is.

 

Er zijn nog meer synoniemen. Bijvoorbeeld opeens en ineens. Maar opeens lijkt soms iets zwakker dan plotseling. Misschien omdat het komt van ‘op een keer’? En ineens lijkt eerder het aspect van heftigheid of snelheid te benadrukken. Ook heeft ineens nog de betekenis ‘in één keer’: Je kunt korting krijgen bij het ineens aflossen van je studieschuld. Een bijzondere ‘tauto-tautologie’ is: Je kunt zomaar ineens plotseling verliefd worden. Dan heb je mooi alle betekenisaspecten van ‘onverwachts’ bij elkaar gebracht. En nu we het toch over stijlfiguren hebben. Plotsklaps is een contaminatie van plotseling en het oudere eensklaps (eigenlijk: in één klap). En plots is een mooie verkorting. Nu vergeet ik nog pardoes, dat als klanknabootsing wordt gezien van ‘een doffe smak’. Genoeg uitgelegd? Dan laat ik het aan u als lezer om de betekenis te omschrijven van: zo maar dan?

poetsen / schoonmaken

Er is een klein betekenisverschil.

 

poetsen

glanzend schoonmaken
Breng uw camper of caravan in nieuwstaat door deze bij ons te laten poetsen.

 

schoonmaken

reinigen
Dat was geen prettig gevoel toen de mondhygiëniste de tandvleesrand ging schoonmaken.

 

Het aspect 'glanzend' komt mooi terug in: tanden, schoenen en de plaat poetsen. Bij schoenen schoonmaken denk je eerder aan het verwijderen van modder of hondenpoep.

 

Beneden de rivieren wordt poetsen ook gebruikt zonder het betekenisaspect 'glanzend': Zij wilde bezig blijven en had drie huizen om te poetsen. Verder lijkt het erop dat schoonmaken in een enkel geval ook gebruikt wordt met het aspect 'glanzend': Wat is de beste manier om een spiegel schoon te maken? Maar dan gaat het toch eerder om vuil verwijderen dan om glimmend wrijven.

pool / poule

De uitspraak van de woorden is gelijk (poel), maar de betekenis verschilt.

 

pool

weddenschap in de sport waarbij deelnemers eerst gezamenlijk geld inleggen
Voorspel de uitslagen, en start je eigen WK-pool met collega's en vrienden!

 

poule

aantal teams of sporters dat tegen elkaar uitkomt in een onderdeel van een toernooi
Voor Nederland is deze poule-indeling heel gunstig.

 

We kennen pool ook in bijvoorbeeld carpoolen. Het gaat dan om het betekeniselement 'gezamenlijk geld inleggen' om de kosten te delen. En in banenpool is de betekenis nog verder afgezwakt: het gaat dan niet om geld maar om werkzoekenden en vacatures.

portier, de / het

Er is een betekenisverschil.

 

de portier

deurwachter
De portier was van het formaat klerenkast, daardoor kon niemand naar binnen.

 

het portier

deur
Er zat een fikse deuk in het portier van de auto.

 

Bij een aantal woorden geeft het lidwoord betekenisverschil. Voor andere min of meer bekende voorbeelden kijkt u bij de blik / het blik.De verschillende betekenissen van portier ziet u ook als u de woorden in het meervoud zet. Kijkt u daarvoor bij portieren / portiers.

portieren / portiers

Er is een betekenisverschil.

 

portieren

deuren
De man sloeg uit frustratie het portier hard dicht.

 

portiers

deurwachters
Dankzij adequaat handelen van de portiers liep de vechtpartij niet verder uit de hand.

 

Dus op parkeerplaatsen kan men geen portieren tegenkomen die erop toezien dat portiers op slot worden gedaan. De verschillende betekenissen ziet u ook als u de woorden in het enkelvoud zet, want dan maakt het lidwoord dit onderscheid. Kijkt u daarvoor bij de portier / het portier.

 

Voor meer woorden met een meervoud op -en en op -s waarbij er sprake is van een betekenisverschil kijkt u bij curatoren / curators. Doorgaans is er geen betekenisverschil, maar kan er wel een stijlverschil zijn, zoals handelaars / handelaren. Voor meer voorbeelden daarvan kijkt u bij aardappelen / aardappels.

potentiaal / potentieel

Er is betekenisverschil.

 

potentiaal

een natuurkundige term voor potentiële energie

De elektrische potentiaal is de potentiële energie per eenheid lading. 

 

potentieel

'mogelijk'

Voor marketeers zijn potentiële klanten vrijwel even belangrijk als bestaande klanten.

 

Er is nog een ander woordpaar op -aal/-eel met een betekenisverschil: instrumentaal – instrumenteel. Instrumentaal is een muziekterm en betekent 'met muziekinstrumenten'; het tegenovergestelde van vocaal. Instrumenteel betekent 'als hulpmiddel fungerend'. 

 

Wilt u nog eens aan een onoplosbaar probleempje beginnen, dan zou u zich kunnen afvragen waarom wij spreken over dictatoriaal en presidentieel. Waarom is het niet 'dictatorieel' en 'presidentiaal'? Ook niet gek klinken 'provincieel' en 'gouvernementaal'. Als u met een verklaring komt, bent u heel instrumenteel in taalkundig onderzoek.

prakkeseren / prakkiseren

Er is geen betekenisverschil, het gaat om een verschil in spelling.

 

Dit ietwat oubollige woord voor 'nadenken' of 'piekeren' is een wat slordige uitspraak van praktiseren, dat vroeger niet alleen 'in praktijk brengen' betekende, maar ook 'uitdenken'. En omdat de i in een onbeklemtoonde lettergreep vaak de kleur van de e van de aanneemt, is ook prakkeseren goedgekeurd. Wel vreemd eigenlijk, want als u asperine zou schrijven, wordt dat u als fout aangerekend. Nou ja, niet verder over prakkeseren.

 

Er zijn meer woordparen waarbij een klein verschil in spelling geen betekenisverschil geeft. Voor een overzicht van deze woordparen kijkt u bij aambeeld / aanbeeld.

praten / spreken

De woorden overlappen in betekenis, maar er is ook een klein verschil.

 

praten

je uiten in taalklanken (vaak met accent op het praten zelf); een gesprek voeren

 

Zij hadden die avond urenlang met elkaar gepraat, en oude herinneringen opgehaald.

 

spreken

praten, met accent op het overbrengen van een boodschap, vaak formeler

 

De nieuwe president heeft vanochtend een uur lang gesproken met zijn ambtsvoorganger. 

De feiten spreken voor zich.

 

Beide woorden kunnen ook figuurlijk worden gebruikt, zoals in Hij praat met zijn handen en De feiten spreken voor zich.

 

Praten is minder formeel dan spreken, en vaak ook intiemer; babbelen is wel een synoniem van praten maar niet van spreken. Bij spreken ligt meer dan bij praten het accent op de inhoud. Vergelijk Ik zal eens met hem praten en Ik zal eens met hem spreken. Vergelijk ook Met hem valt hierover niet te praten en Hij is hierover niet te spreken. De laatste zin heeft trouwens ook de betekenis ‘Hij is ontevreden’.

 

In de volgende voorbeelden kunt u beide woorden invullen. Ziet u het verschil?

 

1. Ik hoor u …

2. Hij … Deens.

3. Hij heeft …

4. Laat hem maar …

 

1a. Ik hoor u praten. Sorry dat ik stoor, maar we zitten in een stiltecoupé.

1b. Ik hoor u spreken … over de rol van uw moeder vroeger, en begrijp u nu beter.

 

2a. Hij praat Deens. Nee, het is geen Noors of Zweeds.

2b. Hij spreekt Deens. Dat heeft hij geleerd toen hij in Kopenhagen werkte.

 

3a. Hij heeft gepraat. Anders had de politie dit niet kunnen weten.

3b. Hij heeft gesproken … over de bureaucratie bij vluchtelingenopvang.

 

4a. Laat hem maar praten. Trek je niets van hem aan.

4b. Laat hem maar spreken. Hij is beter in toespraken.

prijken / pronken

De woorden verschillen duidelijk in betekenis.

 

prijken          

eervol of sierlijk zichtbaar zijn

  • In 2019 prijkte deze tennisser al bovenaan in de wereldranglijst.
  • De naam van de oude eigenaar heeft ooit op de gevel geprijkt, maar helaas kwam er een nieuwe bewoner.

 

pronken        

met trots laten zien

  • Dit heb je niet zelf gedaan, je loopt gewoon met andermans veren te pronken.
  • Ach laat die pubers toch even pronken met hun pas gekochte nieuwe kleren!

 

Hoe komt het dat deze woorden soms toch verward worden, zoals in ‘aan een gevel pronken’ of ‘prijken met nieuwe kleren’? Een verklaring hiervoor is dat het bij pronken ook gaat om de iets dat eervol of sierlijk is. Je kunt de betekenis van pronken ook omschrijven als ‘(met trots) iets eervols of iets sierlijk zichtbaar laten/doen zijn’. Het verschil tussen zichtbaar zijn en zichtbaar laten of doen zijn doet denken aan een verschijnsel dat bekend staat als de causatief, zoals ‘liggen-leggen’, waarbij ‘leggen’ ‘doen liggen’ betekent. Het gaat dan net als bij prijken-pronken om paren van werkwoorden met een klankverschil, bijvoorbeeld ‘zitten-zetten’ (doen zitten) of ‘drinken-drenken’ (laten drinken) of ‘waken-wekken’ (wakker laten worden). Maar bij pronken komt er nog een ander aspect bij, namelijk de trots waarmee je iets laat zien, of dat iets toch wel bijzonder sierlijk is. Denk ook aan ‘pracht en praal’, en het werkwoord pralen dat trouwens nog net iets sterker is dan pronken.

 

En waarom is het nu voor de pronk en niet voor de prijk? In een zin als de volgende, waarin ook prijken voorkomt, gaat het erom dat iemand iets met trots wil laten zien: In zijn boekenkast prijkte het Verzameld Werk van Freud, maar het stond er alleen maar voor de pronk.

prijs / waarde

Er is een betekenisverschil.

 

prijs

geldbedrag waarvoor je iets in bezit kunt krijgen
De prijzen voor levensonderhoud zijn de laatste maanden gedaald.

 

waarde

het belang dat iets voor iemand heeft
Deze vulpen heeft voor mij hoge emotionele waarde. Ik zou hem voor geen prijs van de hand doen.

 

Prijs kan ook figuurlijk worden gebruikt: Dat is de prijs die je moet betalen voor een snelle carrière. Omdat 'belang' ook 'economisch belang' kan betekenen, wordt waarde ook gebruikt als indicatie van de prijs: Hoe wordt eigenlijk de waarde van dit huis berekend? En prijs en waarde kennen ook andere betekenissen, zoals blijkt uit de eerste prijs en normen en waarden. Beide woorden in één zin: De prijs van de grond is de laatste jaren vervijfvoudigd, maar de waarde ervan is juist gedaald.

proberen / uitproberen

Er is een klein betekenisverschil.

 

proberen

een poging doen, testen
Probeer jij eens of deze sleutel past.

 

uitproberen

testen
Ik wil eerst uitproberen of ik ertegen kan.

 

Proberen betekende vroeger ook 'testen', maar kennelijk hadden veel taalgebruikers behoefte aan een apart woord voor deze zo andere betekenis dan 'een poging doen'; vandaar het voor velen nog overbodige voorzetsel uit bij proberen in de betekenis 'testen'. Toch is uitproberen een nuttige precisering. In één zin: Probeer eens te achterhalen of je het apparaat ook thuis mag testen, want ik wil het wel eerst uitproberen.

 

Werkwoorden kunnen een speciale betekenis krijgen, wanneer men er een voorzetsel aan hecht. Het werkwoord uitsplitsen bijvoorbeeld betekent iets anders dan 'splitsen', namelijk 'splitsend uit elkaar halen'. Meestal wordt er afkeurend gereageerd op woorden als incalculeren en inhuren. Waarom zo'n voorzetsel voor een werkwoord plakken? We hebben immers calculeren en huren? Echter, incalculeren betekent niet 'berekenen' maar 'rekening houden met'.

 

Ook bij (in)huren is er betekenisverschil. Men huurt een huis, maar men huurt een persoon in. Een huwelijk kan worden ingezegend, maar een homohuwelijk wordt ook gezegend. En in uitonderhandelen ligt het accent op 'onderhandelen over details op basis van een principeakkoord'. Verder zijn er ook technische termen, zoals de onderschrijding van uitgaven of de onderuitputting van het budget.

 

Wanneer er echter geen duidelijk of alleen maar een modieus betekenisverschil is met het werkwoord zonder voorzetsel, zoals bij meeparticiperen, dan geldt afconcluderend: gebruik het werkwoord zonder voorzetsel.

 

Het eigenaardige van onze taal is dat een voorzetsel ook kan verdwijnen wanneer het niet meer nodig is. In de tijd dat mond-en-klauwzeer zich snel verspreidde, werd in de media gesproken over het enten van vee alsof het om perenbomen ging. Slechts weinigen stoorden zich aan het ontbreken van in. En werd met ruimen van vee niet 'opruimen' bedoeld?

proeven / smaken

Er is een betekenisverschil.

 

smaken

een smaak hebben
Die chocolademelk smaakt naar koffie.

 

proeven

nagaan hoe iets smaakt
Laat mij die chocolademelk eens proeven.

 

Beide woorden in één zin: Die chocolademelk smaakt naar koffie, proef zelf maar!

prognosticeren / prognostikeren

Er is geen verschil in betekenis, wel in uitspraak en dus in spelling.

 

prognosticeren

voorspellen (in Nederland)
De geprognosticeerde cijfers voor het gehele boekjaar laten een duidelijk herstel zien.

 

prognostikeren

voorspellen (in Vlaanderen)
De persoon die dertien zetels prognostikeerde is een pessimist gebleken.

 

De ene spellinggids geeft alleen de vorm met c en de andere alleen de vorm met k. Maar beide vormen zijn goed. De k-uitspraak is heel begrijpelijk; vergelijk de c-k-variatie in publiceren-publicatie, communiceren-communicatie. En omdat een c voor een e als een s klinkt, is dan een spelling met k beter. Wel fout is de spelling met s, prognostiseren, hoewel die nog begrijpelijker is; vergelijk hypnose en hypnotiseren. En nog fouter is prognotiseren, want dan verdwijnt de -s- in prognose.

prospecten / prospects

Er is een betekenisverschil.

 

prospecten

uitzichten; projecties
Hij verzamelde oude briefkaarten met prospecten van trapgevels.

 

prospects

potentiële klanten
Wij brengen meer prospects naar uw bedrijf via uw eigen (deel)site.

 

In woordenboeken wordt een betekenisonderscheid gemaakt tussen het meervoud op -en, de algemene betekenis van prospect, en het meervoud op -s, de commerciële betekenis van prospect. Dit onderscheid wordt waarschijnlijk gemaakt onder invloed van het Engelse prospects. Maar ook in het bedrijfsleven wordt bij klantenwerving meer en meer over prospecten gesproken. Dit is ook logisch, want prospecten in de andere betekenis komt zelden meer voor. (Het voorbeeld van de briefkaarten met prospecten is dan ook verzonnen.)

 

Voor meer woorden met een meervoud op -en en op -s waarbij er sprake is van een betekenisverschil kijkt u bij curatoren / curators.

 

Doorgaans is er geen betekenisverschil, maar kan er wel een stijlverschil zijn, zoals handelaars / handelaren. Voor meer voorbeelden daarvan kijkt u bij aardappelen / aardappels.

psychosomatisch / somatoform

De (medische) begrippen verschillen heel subtiel in betekenis.

 

psychosomatisch     

lichamelijke aandoening met psychische oorzaak

Deze arts ziet elke maagzweer als een psychosomatische aandoening.

 

somatoform             

lichamelijke aandoening zonder aanwijsbare lichamelijke oorzaak.

Een somatoforme klacht kan dan een onbegrepen klacht zijn, maar dat betekent niet dat de pijn alleen ‘tussen de oren’ zit.

 

De betekenisomschrijvingen lijken veel op elkaar. Toch zijn er twee belangrijke verschillen.

 

  1. In de psychosomatiek gaat het om de eenheid van geest en lichaam: psyche en soma. Bijvoorbeeld hoofdpijn als gevolg van psychische spanning. Bij een somatoforme aandoening gaat het om een lichamelijke aandoening die medisch niet verklaard kan worden, bijvoorbeeld een chronische pijnstoornis.
  2. Een psychosomatische aandoening is een psychische klacht die zich manifesteert in een ook daadwerkelijk vastgestelde lichamelijke aandoening. Maar een somatoforme klacht is een lichamelijke klacht waarvan de oorzaak niet kan worden vastgesteld.

 

Beide woorden in een consult in een gezondheidscentrum. A is de arts (weet het ook niet meer) en P de patiënt (wanhopig).

 

P: De laatste weken weer zo’n last van mijn pols. Ik kom maar weer bij u.

A: Kunt u precies zeggen waar de pijn zit, en wanneer u die voelt?

P: Als ik de muis al vastpak!  Zou dat rsi-syndroom weer de kop opsteken? En ik heb ook iets gelezen over het carpaaltunnelsyndroom.

A: We hebben toch echt niets gevonden, Niets op de scans en de fysio zegt dat uw pols verder prima in orde is. Bent u misschien ook wat gestrest de laatste tijd?

P: Hoezo, mijn therapeut zegt dat ik voorlopig niet terug hoef te komen!

A: Tja, ik denk toch wel aan een psychosomatische aandoening.

P: Maar ik ben helemaal niet gestrest!

A: Nou misschien is het dan een somatoforme aandoening. Ik stel voor dat we het nog even aankijken. Zullen we over twee weken weer een afspraak maken om te kijken hoe het dan gaat?

puberteit / pubertijd

Er is een klein betekenisverschil.

 

puberteit

overgang naar volwassenheid
In mijn puberteit had ik veel last van puistjes.

 

pubertijd

puberjaren
Mijn broertje had een lange pubertijd.

 

De spelling pubertijd is waarschijnlijk ontstaan uit een verkeerd begrip van het achtervoegsel teit: puberteit komt van het Latijnse pubertas, waarin -tas zich bij ons ontwikkelde tot -teit. Dit is een voorbeeld van volksetymologie, net zoals hangmat uit het Spaanse hamaca, of scheurbuik uit het Oudnoorse skyrbjûgr (van skyr 'melkgerecht' en bjûgr 'gezwel'). Omdat je in zo'n mat hangt, of bij zo'n ziekte last krijgt van buikkrampen, konden de spellingen hangmat en scheurbuik ontstaan.

 

Maar anders dan bij deze voorbeelden is puberteit blijven bestaan naast pubertijd, met een subtiel betekenisverschil: bij puberteit gaat het om de lichamelijke en psychologische rijping; pubertijd ziet op de periode waarin dit gebeurt. De spelling pubertijd, met het accent op de eerste lettergreep, is een mooi voorbeeld van een fout die zo acceptabel is dat die uiteindelijk in woordenboeken terecht is gekomen. Het betekenisverschil is overigens zeer gering, want puberteit betekent ook: 'tijd tussen kind-zijn en volwassenheid'.

« Vorige1....2627282930....36Volgende »
Banner

Verwarwoordenblog

Nieuwsgierig naar de meest actuele blogs over verwarwoorden? Kijk verder op www.neerlandistiek.nl

 

 

Contact


Uitgeverij Boom
Prinsengracht 747
1017 JX Amsterdam
info@schrijfwijzer.nl
088-0301000

Jan Renkema

www.janrenkema.nl
© 2009 - 2025 Boom uitgevers Amsterdam • Privacy policy • Algemene voorwaarden
 
Vorige
Volgende
1 van 1 resultaten.