Er is een klein betekenisverschil en een verschil in stijl.

 

plaats

locatie (formeel, algemeen, ruimer)

 

plek

locatie (informeel, onderscheidend, kleiner)

 

De woorden betekenen nagenoeg hetzelfde. Toch zijn ze vaak niet inwisselbaar, omdat ze heel subtiel verschillen. Plek was vroeger minder gangbaar, maar is, naar het schijnt, de laatste jaren aan een opmars begonnen vanuit het Brabants en Zeeuws. Taalgebruikers uit noordelijke streken zeggen vaak plaats waar zuiderlingen plek zeggen.

 

De woorden plaats en plek kunnen op drie manieren van elkaar worden onderscheiden:

 

1.  formeel-informeel
Vroeger werd plek als onbeschaafd gezien zoals niks voor niets, of zat voor dronken. Maar vaak is er niets mis met plek. Slechts in een enkel geval is plaats nu beschaafder dan plek. Vergelijk plaats genoeg en plek zat. Omdat plek iets informeler is, is het ook min of meer logisch dat we niet spreken over een afwerkplaats, hangplaats of slijtplaats.

 

2.  algemeen–onderscheidend
Plaats is doorgaans iets abstracter en algemener dan plek. De betekenis 'locatie' is vaak heel vaag. Daarom zeggen we niet: 'Dit kan ik niet plekken', 'Iemand is overgeplekt' of 'Wilt u plek nemen?' En ook niet: op de eerste plek, misplekt, standplek of verplekken.


Plek is concreter en geeft meer het onderscheid aan met de omgeving. Bij plek hoort ook eerder een eigenschap. Daarom zeggen we niet: een blauwe plaats, een rotte plaats, een rustig plaatsje. Daarom is het ook niet ontdek je plaatsje. Vergelijk ook plaats en plek in de volgende zinnen:

  • Hij is daar niet op zijn plaats; hij moet van baan veranderen.
  • Hij zit niet op zijn plek; ik denk dat hij even naar buiten is.
  • Op de plaats waar hij had gezeten zat nu een donkere plek.
  • Hij zakte ter plekke in elkaar, maar gelukkig was de ambulance snel ter plaatse.
  • De politiemensen die het eerst op de plaats delict aankomen, moeten de plek eerst afschermen ten behoeve van sporenonderzoek.
  • Nieuwe bijzettafeltjes! Handig op elke plek waar weinig plaats is.
  • Onze schoonheidssalon is in de eerste plaats een plek om verwend te worden.
  • Een pas op de plaats kan alles op zijn plek laten vallen.

 

Maar het onderscheid gaat lang niet altijd op. Wij zeggen doorgaans: de juiste man op de juiste plek. Maar hier is plek heel algemeen en niet onderscheidend. Plaats zou hier beter zijn.

 

3.  ruimer–kleiner
Omdat plek concreter en meer onderscheidend is dan plaats, is een plek vaak kleiner. Aan de volgende voorbeelden kunt u zien dat een plek vaak minder plaats inneemt.

 

parkeerplaats / parkeerplek

  • Deze parkeerplaats heeft slechts een beperkt aantal parkeerplekken.
  • Ik heb nu een parkeerplek vlak voor de deur.

 

picknickplaats / picknickplek

  • Op dit recreatieterrein is nu een aparte picknickplaats gecreëerd.
  • Ik weet daar achter die vijver een leuke picknickplek.

 

speelplaats / speelplek

  • De school werd aangeklaagd vanwege onvoldoende beveiliging op de speelplaats.
  • Kijk, daar onder de trap hadden wij vroeger onze speelplek.

 

werkplaats / werkplek

  • Rijd maar even achterom naar de werkplaats; daar is wel iemand.
  • In ons nieuwe kantoor heeft niemand een vaste werkplek.