menu
Inloggen
Online oefenen
  • Over schrijfwijzer
    • Over de auteur
    • Over het boek
    • Schrijfwijzer voor het onderwijs
  • Taalvragen
    • Top 33 taalvragen
    • Spellingkwesties
    • Verwarwoordenboek
    • Tekstanalyse
    • Vaktermen
    • Videocolleges
  • Schrijfwijzer online
  • Oefeningen

Inleiding Verwarwoordenboek

Dit Verwarwoordenboek is eigenlijk een ontwarwoordenboek. Het gaat om woordparen met een onduidelijk betekenisverschil, zoals afgunst / jaloezie en bloot / naakt. Om woorden met stijlverschil, zoals keuzen / keuzes en kooplieden / kooplui. En om woorden die niet echt verschillen: direct / gelijk / meteen. Het gaat om voorzetsels: gek op, gek met, gek van. Uiteraard gaat het ook om klassiekers als hun / hen, en spellingkwesties als friet / frites en tenslotte of ten slotte.

 

U kunt hier kiezen uit drie tekstjes vooraf: een taalfilosofische inleiding, een ‘creationistische’ beschouwing en een  voorwoord. Nee, over het verschil tussen een inleiding en een voorwoord heb ik nooit een vraag gehad.

Verwarwoordenboek

B
# a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w y z
# a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w y z

bevattelijk / vatbaar

De woorden verschillen zo duidelijk in betekenis, maar … we willen dat niet.

 

bevattelijk                

gemakkelijk te begrijpen; vatbaar

Van een student Nederlands mag je toch verwachten dat die een bevattelijke tekst kan schrijven!

 

vatbaar                     

toegankelijk voor, ontvankelijk voor

  • Vooral ouderen en kinderen zijn vatbaar voor infectieziekten.
  • Zij ging helemaal door het lint, en was niet meer voor rede vatbaar.

 

 

Onze taal presenteert ons een mooi onderscheid: bevattelijk voor ‘gemakkelijk te bevatten’ en vatbaar voor ‘gemakkelijk aan te vatten’. Maar wij taalgebruikers zijn hier niet vatbaar voor, wij zijn bevattelijk voor verwarring. Hoe is dat zo gekomen? Misschien omdat 

bevattelijk vroeger ook ‘gemakkelijk begrijpend’ of ‘vlug van begrip’ betekende. Je kon dan spreken over een bevattelijk kind. Dat ‘vlug van begrip’ kreeg daarmee ook de betekenis ‘ontvankelijk voor’. Vandaar dat bevattelijk ook vatbaar is gaan betekenen, en we zinnen kunnen tegenkomen als: Niet iedere jongere is even bevattelijk voor gevaarlijke ideologieën. Jammer, het zou zo’n mooi onderscheid zijn geweest. U moet het zelf maar weten, maar ik ben niet vatbaar voor bevattelijk in de betekenis ‘vatbaar’.

bevelhebber / gezagvoerder

De woorden verschillen niet in betekenis, maar er is wel verschil in gebruik.

 

bevelhebber

iemand die het bevel voert over een leger(onderdeel)

De nieuwe president benoemde onmiddellijk nieuwe bevelhebbers bij het leger, de luchtmacht en de marine.

 

gezagvoerder

iemand die het gezag voert, met name in een vliegtuig

Staat in het Luchtvaartreglement beschreven wanneer de gezagvoerder het gezag overdraagt aan de copiloot?

 

Gezag is abstract, een bevel is concreet. Gezag is een noodzakelijke voorwaarde voor het geven van een bevel. Gezag heeft met ‘zeggen’ te maken. Het is de bevoegdheid om te zeggen wat iemand moet doen. Als een persoon gezag heeft, laten degenen voor wie dit geldt zich ‘gezeggen’. Een bevel geven is dan concreet zeggen wat iemand moet doen.

 

Ook bij een schip spreekt men wel van gezagvoerder, maar dat is dan de meer juridische term voor het concrete woord kapitein. En bij politie en brandweer heet de gezagvoerder een commandant.

 

Naast bevelhebber heb je ook bevelvoerder; dit woord wordt vooral gebruikt voor brandweercommandant. En naast gezagvoerder heb je ook gezaghebber; een soort burgemeester op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, of algemeen: iemand die gezag uitstraalt.

 

Nog een detail. Omdat in gezagvoerder geen tussen-s wordt gehoord, zou je verwachten dat ook alleen gezagdrager goed is. Toch bestaat ook de vorm met -s-, omdat vele taalgebruikers hier wel een -s- uitspreken. Maar wat belangrijker is, gezagdrager is niet synoniem met gezagvoerder, en ook net niet met gezaghebber. Een gezag(s)drager is een persoon of instantie bij de overheid die het gezag over iets heeft.

bewapend / gewapend

Er is betekenisverschil.
 
bewapend                 
voorzien van een wapen, eerder in officiële uitrusting, en defensief 
Zijn in Nederland beveiligers van kerncentrales bewapend?
 
gewapend                 
in het bezit van een wapen, eerder offensief
voorzien van (middelen tegen)
versterkt met ijzergaas of een laag metaal 
De overvaller was gewapend toen hij de winkel binnenging.
Ondernemers, bent u gewapend tegen datalekken?
De aannemer kreeg een proces-verbaal omdat bij de wapening van het gewapend beton onvolkomenheden waren vastgesteld.
 
De ‘wapen’-betekenis verschilt vooral op de lijn defensief-offensief. Als er dus in een internationaal conflict een bericht verschijnt over bewapende adviseurs, dan bedoelt de tekst te zeggen dat die adviseurs niet oorlogszuchtig zijn. Tegenstanders van die adviseurs zullen wellicht eerder spreken over gewapende adviseurs, of misschien commando’s. Zo kan men in de letters b en g zijn visie geven op een internationaal conflict.
 
Controlevraag. Is een politieman die in zijn vrije tijd met een zelf gekocht geweer op jacht gaat, nu bewapend of gewapend? De g is goed.

bewoner / inwoner

Er is een klein betekenisverschil.
 
bewoner        
iemand die op een bepaalde plaats woont, met ruimtelijke begrenzing 
Het stadsdeel Amsterdam-Noord heeft subsidie gekregen om de betrokkenheid van de bewoners te stimuleren.
 
inwoner         
iemand die woont in een bestuurlijk-staatkundige eenheid 
Het stadsdeel Amsterdam-Noord heeft ruim 90.000 inwoners.
 
In beide gevallen gaat het om iemand die ergens woont. Maar bij een bewoner gaat het om het wonen op een bepaald begrensd oppervlak: huis, buurt, platteland, rivierendelta, enz. Terwijl inwoner ziet op het onderdeel zijn van een bestuurlijk-staatkundig geheel: gemeente, land. Beide woorden in één zin: Op het eiland Taiwan, met zijn bijna 24 miljoen inwoners, is nog slechts een gering percentage afkomstig van de oorspronkelijke bewoners uit de Polynesische eilanden.
 
Volgens dit onderscheid heeft het eiland Vlieland bewoners, maar kent Vlieland als gemeente inwoners. Is het onderscheid waterdicht? Een twijfelgeval. Engeland heeft inwoners, maar de eilandengroep ten noorden van Schotland, de Orkneys, heeft bewoners. Hoewel deze eilandengroep ook een staatkundig onderdeel is van Schotland, denken we toch in eerste instantie aan de mensen als personen die op een bepaalde plaats leven. Als het accent niet ligt op de bestuurlijk-staatkundige eenheid, spreken we van bewoners.

bezit / eigendom

De woorden worden door elkaar gebruikt, maar er is wel degelijk verschil.

 

bezit

eigendom, ‘het houden van een goed voor zichzelf’

 

Deze auto staat wel op mijn naam, maar is niet meer in mijn bezit.

 

eigendom

bezit, ‘het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben’

 

Als ik al dertig jaar lang een stukje gemeentetuin onderhoud als mijn eigen tuin, is het dan mijn eigendom?

 

In het alledaagse taalgebruik is er geen verschil in betekenis. Van iemand die iets bezit, wordt aangenomen dat hij dat ook in eigendom heeft. Maar juridisch gezien is er wel een belangrijk verschil. De citaten hierboven zijn afkomstig uit het Burgerlijk Wetboek. Een voorbeeld. Ik kan beweren dat een boek van mij is, mijn bezit is, omdat mijn naam erin staat. Maar als mijn vriend kan aantonen dat hij dit boek heeft gekocht en het jaren geleden aan mij heeft uitgeleend, dan blijft dat boek zijn eigendom. O ja, juristen spreken over de eigendom. Zie de Top 33 Taalvragen, taalkwestie 13. Juristen spreken zelfs over de blote eigendom. Zie hierover het Verwarwoordenboek.

 

Beide woorden in één zin:

 

De overheid heeft kunstvoorwerpen in bezit die eigendom zijn van erfgenamen van oorlogsslachtoffers.

 

Het paard is pas jouw eigendom als je ook de papieren in bezit hebt.

bezwijken, aan / onder / van / voor

Er is een betekenisverschil.


bezwijken aan
sterven door
De mishandelde vrouw is uiteindelijk bezweken aan haar verwondingen.


bezwijken onder
niet meer kunnen dragen
Rampensite bezwijkt bijna onder de belangstelling.


bezwijken van
onwel worden
Het was zo komisch. Hij bezweek bijna van het lachen.


bezwijken voor
niet kunnen weerstaan
Hij bezweek uiteindelijk voor de verleiding.


Dit is een van mijn favoriete voorzetselvariaties. De kernbetekenis van bezwijken, 'geen weerstand meer kunnen bieden', heeft door de voorzetsels vier prachtig te onderscheiden betekenissen gekregen.

bijbaan / nevenfunctie

De woorden worden wel door elkaar gebruikt, maar er is een klein verschil in betekenis en ook in taalsfeer.

 

bijbaan                     

werk naast een andere activiteit

  • Als student kon ik al mijn extraatjes financieren uit mijn bijbaantjes.

 

nevenfunctie             

unctie naast een hoofdberoep

  • Om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen mogen ministers geen nevenfuncties bekleden.

 

Het verschil komt overeen met het verschil tussen baan en functie, tussen werkkring en betrekking. Bij een (kantoor)baan gaat het om een relatie werkgever-werknemer, om broodwinning en een vastgesteld aantal uren. Bij een (bestuurs)functie gaat het om benoeming in een ambt of verkiezing voor een taak, soms ook zonder vergoeding, en is het aantal uren vaak minder relevant.

 

Een baan heeft ook een lagere status dan een functie. Dat zie je heel mooi aan de woordjes bij en neven. We zeggen geen nevenbaantje of bijfunctie. Toch worden nevenfuncties in sommige gevallen ook wel aangeduid als bijbaantjes, zoals in: De nieuwe voorzitter moet een verbinder zijn en niet al te veel bijbaantjes hebben. Vaak gaat het dan om betekenisaspecten van het woord baan die negatief zijn voor een (hoofd)functie. Bijvoorbeeld een gezagsrelatie met een werkgever waardoor iemand in een bepaalde hoofdfunctie niet meer onafhankelijk is. Of het feit dat iemand naast zijn hoofdfunctie ook nog veel geld opstrijkt in andere nevenfuncties. En ook kan zo’n hoge functionaris badinerend spreken over zijn bijbaantjes, om aan te geven dat die niet zo belangrijk zijn. Dit noemen we dan ‘omgekeerd snobisme’: overdreven gewoon doen om je hoge sociale status te verbergen. Zoiets als een baron die roept: “Wat mòt jij hier op mijn landgoed!”

 

In Vlaanderen is trouwens job en ook nevenjob veel gebruikelijker dan in Nederland. Bij ons  klinkt dat iets informeler dan (bij)baan, maar weer net iets formeler dan (bij)baantje.

 

Nu we het toch over baantjes hebben. Is het niet vreemd dat je een baantje kunt schaatsen en een baantje kunt hebben? Wat hebben de betekenissen ‘rechte strook’ (vierbaansweg), ‘traject’ (golfbaan) en ‘verbinding’ (zenuwbaan) te maken met de betekenis ‘werkkring’? Het WNT, het Woordenboek der Nederlandsche Taal, ons eigen grootste taalmuseum ter wereld, geeft hier een prachtige verklaring. Een werknemer op een schip kon soms vrijstelling krijgen van vermoeiende bezigheden aan boord. Hij kreeg dan een baantje. En die betekenis weer uit de schaatswereld, waar degenen die geen lange en vermoeiende tocht aandurfden, zich beperkten tot het rijden van baantjes. Dus een scholier die een bijbaantje heeft, leren we niet alleen dat ‘school’ is afgeleid van ‘vrije tijd’, maar ook dat een baantje nog minder inspanning vergt.

bijdragen, aan / in / tot / voor

Er is een klein betekenisverschil.


bijdragen aan
een aandeel leveren aan
De overheid heeft zelf bijgedragen aan het ontstaan van de crisis.


bijdragen in
een aandeel leveren (in de kosten)
Alle overblijvende spelers hebben nu gelijk bijgedragen in de pot.


bijdragen tot
mede van invloed zijn
Veranderingen in sociaal gedrag hebben bijgedragen tot de opkomst van obesitas.


bijdragen voor
doelgericht een aandeel leveren aan
We willen iedereen bedanken die zijn bijdrage heeft geleverd voor het behalen van dit succes.


De verschillen zijn nogal subtiel. Het duidelijkst is in; dat heeft doorgaans betrekking op geld. Het meest algemeen is tot, met de algemene betekenis ‘invloed’. De voorzetsels aan en voor zijn vaak inwisselbaar. Een verschil is dat voor vaak ook doelgericht is. Als in het eerste voorbeeld de overheid een bijdrage levert voor het ontstaan van de crisis, dan wekt dat de indruk dat de overheid de crisis heeft gewenst.

bijzonder / opmerkelijk

 

De woorden zijn vaak inwisselbaar, maar er zijn ook subtiele betekenisverschillen.

 

bijzonder                  

 

afwijkend van het gewone, speciaal, eigenaardig; in hoge mate

  • In november 18 graden, dat is wel heel bijzonder.
  • In Nederland kennen wij algemeen en bijzonder onderwijs.
  • Deze top-kok had een bijzonder ontwikkeld smaakgevoel.

 

 

opmerkelijk              

 

afwijkend van het gewone, frappant, bevreemdend            

  • In november 18 graden, dat is wel heel opmerkelijk.
  • Het is wel opmerkelijk dat er in het Brabants zo weinig woorden zijn voor emoties.

 

De overeenkomst in betekenis is ‘afwijkend’. Maar bij opmerkelijk gaat het er eerder om dat de afwijking je erg opvalt, of dat je de afwijkend vreemd vindt. Dus als je 18 graden in november bijzonder vindt, dan benoem je eerder de uitzondering. En als je die temperatuur opmerkelijk vindt, dan vind je die eerder vreemd.

 

Het lijkt er ook op dat je bij opmerkelijk eerder een neutraal of negatief oordeel hebt. Bij bijzonder lijkt het eerder om een positief oordeel te gaan. Vandaar ook die prachtige ironie in het tv-programma Luizenmoeders toen juf Ank over een kind met twee vaders en ook nog een biologische vader zei: Dat vinden wij niet raar, dat vinden wij alleen maar heel bijzonder.

 

Vergelijk ook de volgende zinsparen:

  • Zij was bijzonder gekleed.
  • Zij was opmerkelijk gekleed.
  • Bijzonder, bij de Amerikaanse verkiezingen in 2020, zoveel stemmen voor Trump.
  • Opmerkelijk, bij de Amerikaanse verkiezingen in 2020, zoveel stemmen voor Trump.

 

Als je zegt dat iemand bijzonder gekleed gaat, klinkt daar ook vaak een compliment in door. Maar als je zegt dat iemand opmerkelijk gekleed gaat, dan heb je zo wel je eigen gedachten over de kledingkeuze. En in de zinnen over de Amerikaanse verkiezingen zou dan het woordje bijzonder verraden dat je vóór Trump bent, terwijl opmerkelijk eerder een anti-Trump houding aangeeft. Misschien kan een lezer van deze rubriek dit zinspaar gebruiken, of aanpassen aan onze verkiezingen, in een onderzoek naar politieke voorkeuren. En als zo’n onderzoek dan het vermoede resultaat oplevert, kunnen we het resultaat bijzonder opmerkelijk noemen.

 

 

bijzonder / zeldzaam

De woorden verschillen in betekenis, maar hebben vaak dezelfde gebruikswaarde. 

 

bijzonder                  

anders dan gewoonlijk, dus niet vaak voorkomend; versterking

 

Een orchidee is een bijzondere plant, zo afwijkend van wat we normaal zien.

 

zeldzaam                   

niet vaak voorkomend, dus anders dan gewoonlijk; versterking

 

Hij vertrok naar Peru om daar een zeldzame orchidee te bestuderen.

 

De woorden zijn vaak inwisselbaar. Immers als iets niet vaak voorkomt is het anders dan gewoonlijk, en als iets anders dan gewoonlijk is, komt het niet zo vaak voor. Wel lijkt bijzonder vaker gebruikt te worden om ook een waardeoordeel te geven. De woorden kunnen ook als versterking dienstdoen, hoewel dat bij zeldzaam slechts zeldzaam en dus heel bijzonder is. 

 

 

Hij trok verder naar Guatemala, want daar waren bijzonder zeldzame orchideeën gesignaleerd.

 

Zeldzaam bijzonder, dat onderste orchideeënbloemblad lijkt wel een schoentje!

billijk / redelijk

Er is geen betekenisverschil, wel een heel klein verschil in gebruik.


billijk
aannemelijk, passend, schappelijk (meer bij een specifieke situatie)
Gij zult uw man gehoorzamen in alle dingen, die recht en billijk zijn.


redelijk
aannemelijk, passend, schappelijk (meer volgens redenering)
Ik heb voor mijn huis een redelijke prijs kunnen krijgen.


Dit is een van de zeldzame gevallen van pure synonymie: woorden waarbij niet of nauwelijks verschil in betekenis of stijl is te ontdekken. U kunt het dus niet fout doen. Nou ja, wel een beetje.

U kunt argumenten niet onbillijk noemen, wel onredelijk. Waarschijnlijk komt dat doordat billijk meer te maken heeft met ethiek en gedrag, en redelijk meer met verstand en... rede.

bladeren / browsen

Er is een verschil in gebruik.


bladeren
papieren pagina’s verkennend bekijken
Zo'n dik rapport. Ik heb alleen even kunnen bladeren.


browsen
verkennend bekijken van webpagina's
Op het internet kun je urenlang browsen.


Er is nog een ander klein verschil. Bij bladeren hebt u zicht op de omvang van het boek, tijdschrift of rapport waarin gebladerd wordt. Bij browsen krijgt u geen informatie over de omvang.


Voor digitale verkenning worden ook andere werkwoorden gebruikt: surfen en navigeren. Surfen is eerder grasduinen met een minder concreet doel dan browsen. En navigeren is doelgericht browsen. Dus: Tja, als je zonder vraag gaat zoeken, dan blijft het bij wat surfen. Net als een zeeman moet je een doel hebben; dan kun je effectief navigeren. Zie ook bladeren / scrollen.

bladeren / scrollen

Er is een betekenisverschil.


bladeren
in een tekst pagina’s omslaan, vluchtig doorlezen (horizontaal)
Kijk, met een veeg over het touchscreen blader ik door mijn boek.


scrollen
op een beeldscherm de inhoud verschuiven (meestal verticaal)
Mailberichten waarbij je vaak moet scrollen, kun je beter eerst printen.


Scrollen komt van het Engelse to scroll, van scroll dat 'boekrol' betekent; deze boekrollen werden doorgaans verticaal afgerold. In het vroege computertijdperk werd bladeren alleen voor papier gebruikt en scrollen voor het scherm. Maar tegenwoordig is ook het oude papier-bladeren digitaal nagebootst. Zie ook bladeren / browsen.

bladzijde / pagina

Er is een klein betekenisverschil.


bladzijde
een zijde van een blad papier
Op de achterkant van deze bladzijde staat nog een schema.


pagina
een blad, een beeldscherm met informatie
Als je deze pagina omslaat, zie je rechts een schema.


Bij bladzijde denken sommigen eerder aan een kantje: de voorkant of de achterkant van een blad papier. En bij pagina denken sommigen eerder aan voor- én achterkant. De woorden bladzij(de) en pagina zijn niet volledig synoniem. Anders zouden we wel spreken van bladzijdenummer en beeldschermbladzijde in plaats van paginanummer en beeldschermpagina. En alleen schrijvers die per pagina betaald worden, mogen schrijven: Voor alle duidelijkheid: één pagina is twee bladzijden.


O ja, heel deftige woorden voor kantje zijn: recto (voorkant) en verso (achterkant). Dus bijvoorbeeld: Dit apparaat kopieert automatisch recto en verso.

blij / vrolijk

De woorden overlappen in betekenis, maar er is ook verschil.

 

blij

verheugd, opgewekt; tevreden, voldaan, opgelucht

 

Dat noem ik nou: iemand blij maken met een dode mus.

 

vrolijk

verheugd, opgewekt; levendig, uitgelaten en gezellig

 

Uit de kamer ernaast klonk een vrolijk gelach

 

Beide woorden wijzen op vreugdevolheid. Het verschil zit in ‘innerlijk’ en ‘uiterlijk’. Het woordje blij wijst eerder op een innerlijke gemoedsbeweging. We zeggen immers niet: Ik ben vrolijk u te zien of Ik zal vrolijk zijn als dit voorbij is. En ook spreekt een pastor niet over de vrolijke boodschap van het evangelie. Het woordje vrolijk wijst eerder op iets wat aan de buitenkant waarneembaar is. Anders zouden we wel spreken over een blij behangetje, of een blije boel of iemand die voor een blije noot zorgt.

 

Nu iets voor de fijnproever. Ach nee, dat bent u al. Nu echte verbale haute cuisine. Welke beelden komen naar boven bij de volgende zinnen? En welk woord zou ook vervangen kunnen worden door blij of vrolijk?

 

  • De stemming was jolig.
  • De stemming was opgetogen.
  • De stemming was opgewekt.

 

De woorden jolig en opgetogen zitten dicht bij vrolijk. Het gaat om uiterlijk waarneembare vreugde. Bij een jolige stemming gaat het eerder om uitbundigheid die snel kan ontaarden in chaos, bijvoorbeeld een studentikoze grap in de openbare ruimte.

 

De stemming was jolig. Het duurde niet lang meer of de tassen vlogen over de banken.

 

Bij een opgetogen stemming gaat het eerder om vrolijkheid waardoor je een beetje buiten jezelf wordt getrokken, bijvoorbeeld kinderen vlak voor een schoolreisje.

 

De stemming was opgetogen. Dat er maar één bus klaar stond voor het jaarlijkse ondernemersuitje verhoogde zelfs de stemming.

 

Het woordje opgewekt is nog het meest neutraal, het past daardoor bij blij én vrolijk.

 

De stemming was opgewekt. Men was blij dat het einde van de reis in zicht was.

 

En nu maar hopen dat u niet met andere synoniemen aan komt zetten. Of met de vraag waarom vrolijkstemmend meer voorkomt dan blijstemmend.

blijkbaar / klaarblijkelijk / ogenschijnlijk / schijnbaar

Er is een betekenisverschil.


blijkbaar
zoals blijkt (in overeenstemming met de werkelijkheid)
Hij is er niet. Blijkbaar heeft hij onze afspraak verkeerd begrepen.


klaarblijkelijk
zoals duidelijk blijkt, evident, overduidelijk
Alleen bij klaarblijkelijk gevaar mag preventief worden opgetreden.


ogenschijnlijk
schijnbaar, naar het zich laat aanzien
De patiëntengroep bestond uit veertien ogenschijnlijk gezonde Turkse vrouwen.


schijnbaar
naar het schijnt (niet in overeenstemming met de werkelijkheid)
Hij is er niet. Dus hij heeft slechts schijnbaar belangstelling getoond.


Mocht u de woorden door elkaar halen, zelfs woordenboeken omschrijven schijnbaar als blijkbaar. Maar taalgebruikers met enig werkelijkheidszin weten hoe nuttig het onderscheid kan zijn: wel of niet in overeenstemming met de werkelijkheid.


Het woord klaarblijkelijk is net iets sterker dan blijkbaar.

 

Het woord ogenschijnlijk is net iets voorzichtiger dan schijnbaar, en kan ook de betekenis 'op het eerste gezicht' erbij krijgen. Vergelijk:

  • Ogenschijnlijk kost het weinig energie, maar na tien minuten merk je hoe moe je wordt.
  • Schijnbaar kost het weinig energie, maar de calorieverbruiksindex geeft iets anders aan.

blik, de / het

Er is een betekenisverschil.


de blik
oogopslag
De blik die zij mij toewierp was misschien niet dodelijk, maar wel pijnlijk.


het blik
dun plaatstaal
Heb jij het blik doperwtjes al opengemaakt?


Er zijn woorden die zowel onzijdig zijn, dus een het-woord, als mannelijk of vrouwelijk, dus een de-woord. Meestal geeft dat geen betekenisverschil, zoals bij de of het aanrecht, deksel, matras. Maar bij een aantal woorden geeft het lidwoord wel betekenisverschil, zoals bij de en het blik. Enkele andere min of meer bekende voorbeelden zijn:

  • de doek / het doek
  • de genie / het genie
  • de idee / het idee
  • de kapitaal / het kapitaal
  • de metaal / het metaal
  • de portier / het portier
  • de punt / het punt
  • de stof / het stof
  • de veer / het veer


Er zijn ook nog ingewikkeldere gevallen: een omslag van een boek heeft beide mogelijkheden (de en het), maar wanneer het weer omslaat, is alleen de goed. In een enkel geval ziet men een poging om via de / het betekenisverschil te creëren, bijvoorbeeld de tandem (de fiets) en het tandem (het duo), maar het is zeer de vraag of zo’n poging zal lukken.

bloes / blouse

Er is geen betekenisverschil, wel een verschil in stijl.


Voor het kledingstuk dat het bovenlichaam bedekt, bestaan in gesproken taal de vormen met en zonder eind-e. Vandaar beide vormen. Ook als woordenboeken alleen doorkijkblouse of overhemdblouse geven, zijn dus de vormen met bloes mogelijk.

 

Het uit het Frans stammende blouse is wel iets deftiger. Probeer maar eens via internet een stijlvolle bloes te kopen. U krijgt dan de vraag of u een stijlvolle blouse bedoelt. De prijs van een blouse heeft trouwens ook iets meer stijl.

bloot / naakt

Er is een betekenisverschil.


bloot

onbedekt, ontbloot
Nou moet hij ook eens met de billen bloot.


naakt

onbedekt, zonder kleding
Na het eten van de appel ontdekten Adam en Eva dat ze naakt waren.

 

Het verschil is heel subtiel. Bij bloot ligt het accent op afwezigheid van bedekking (die je wel zou verwachten); bloot is eigenlijk ontbloot. Bij naakt ligt het accent op iets dat bedekt kan worden. Bij bloot is er dus iets afgegaan en bij naakt zit er niets op of omheen. Daarom klinken de volgende woorden en uitdrukkingen ook zo vreemd:

  • de blote waarheid
  • op naakte voeten
  • een blootmodel
  • een naakte jurk
  • blootschilderijen
  • open en naakt
  • blootstrand
  • iets naakt leggen
  • spierbloot
  • graag de oren naakt, kapper

 

Het verschil komt mooi samen in de uitdrukking in zijn blote nakie: 'helemaal ontbloot', maar het moet weer worden bedekt. En bloot slaat dood is niet alleen een gezegde in een kinderspel: als alle bedekking weg is, is de spanning van de onthulling weg.


Daarom zijn blootfoto's vaak porno, maar kan naaktschilderen kunst zijn. O ja, er bestaat ook nog bloot eigendom. Dat is eigendom ontbloot van vruchtgebruik, bijvoorbeeld een eigen huis waar je zelf niet in mag wonen. Je bent dan dus een blote eigenaar.

blussen / doven

De woorden verschillen in sterkte.

 

blussen          

uitmaken van een vuur (vlammen); vocht toevoegen tijdens verhitting, bijvoorbeeld om verbranding te voorkomen of te verminderen

  • Vlam in de frituurpan? Blus dan niet met water!
  • Je kunt tijdens het braden water toevoegen, maar je kunt ook (af)blussen met rode wijn.
  • Gebluste kalk krijg je door water te laten reageren met de kalkpoeder die ontstaat bij het verbranden van kalksteen.

 

doven            

(laten) ophouden met branden (vuurtje, gloed, licht)

  • Je moet altijd de kaarsen doven voor je een vertrek verlaat.
  • Betelgeuze, een van de bekendste sterren, lijkt langzaam te doven.
  • De dood is niet het doven van het licht, maar het uitblazen van de lamp omdat de dag is aangebroken. (Tagore)

 

De overlap in betekenis is: ‘zorgen dat iets niet meer brandt’. Bij blussen gaat het om een groter vuur dan bij doven. Er is dan water nodig of ander blusmateriaal. Een branddeken heet daarom geen ‘doofdeken’ maar een blusdeken. Bij doven gaat het eerder om een vlammetje of kleine vlammetjes. Blussen kan trouwens ook figuurlijk worden gebruikt: Staat je mond in brand na te veel sambal, blus dan niet met koud bier maar met thee. Bij doven lijkt de figuurlijke betekenis minder vaak voor te komen, Maar toch kunnen we best zeggen: Na de eerste bevlogenheid doofde het enthousiasme al vrij snel.

 

Is er een zinspaar te bedenken met betekenisverschil? Ja.

 

  • De brandweer blust het vuur.
  • De brandweer dooft het vuur.

 

Bij blussen denk je eerder aan een uitslaande brand, en bij doven eerder aan bijvoorbeeld een veenbrand.

 

Tot slot nog een aardig weetje voor de liefhebber. Het woord blussen komt van ‘belessen’, en dat ‘lessen’ gebruiken wij nog bij ‘dorst’. Ja, dorst kan ‘branden’, maar honger is soms lawaaiig. En daar houdt onze taal rekening mee. Want wij stillen onze honger.

bluts / buts

Er is geen verschil in betekenis.
 
bluts               
deuk, kwetsuur 
Moet je kijken, zeker door die enorme hagelbui. Allemaal blutsen in mijn auto!
 
buts               
deuk, kwetsuur 
Wat jammer, die peren. Ik heb ze laten gevallen. Allemaal gebutst.
 
Een b(l)uts kan een instulping of uitstulping zijn. Zo’n toevoeging van een -l- komt overigens wel vaker voor. Een ‘pleisterplaats’ (bijvoorbeeld een tussenstop voor trekvogels) komt via het Franse ‘paître’ van het Latijnse ‘pascere’ (laten grazen, weiden), een woord zonder -l-. Vroeger schreef men ook ‘peisterplaats’. En ‘plaveien’ deed men in het Middelnederlands met tegels die ‘paveien’ heetten. Waarom die l-toevoeging? Misschien is dat bij buts gebeurd om de betekenis te intensiveren, zoals ook ‘blaffen’ uit ‘baffen’ is ontstaan. Dus na een hagelbui waar halve tennisballen uit de lucht vallen, is het voorstelbaar dat we het hebben over een geblutste auto.
 
Toch nog even over die -l-. Hoezo intensiveren? Is dat geen verklaring alleen voor dit geval? Nee, die -l- doet wel vaker iets in die richting. Vergelijk eens ‘hinken’ met ‘hinkelen’ en ‘kreuken’ met ‘kreukelen’. Hier zorgt de toevoeging -el- voor het opdelen in kleine partjes. De vorm met -el- is een zogenoemd frequentatief, zoals ‘druppelen’ naast ‘druppen’ en ‘huppelen’ naast ‘huppen’.

bodem / grond / vloer

Er is een betekenisverschil.


bodem

grondvlak
Een kruipruimte is de ruimte tussen de bodem en de onderkant van de beganegrondvloer.


grond

grondvlak (basis voor wat zich daarboven bevindt)
Zaaien in de koude grond doe je pas in april.


vloer

grondvlak van een ruimte
Vloerisolatie is beter dan bodemisolatie omdat er 's winters ook warmte uit de grond komt.


Door de verschillen in betekenis roepen de volgende zinnen ook verschillende ruimtelijke beelden op:

  • Het koffertje viel op de bodem. (diep naar beneden)
  • Het koffertje viel op de grond. (een plein, een kamer)
  • Het koffertje viel op de vloer. (een kamer)

boeken / reserveren

De woorden verschillen in betekenis, maar er is overlap.

 

boeken          

van tevoren bestellen en betalen

Er zijn misschien nog reisbeperkingen. Daarom wacht ik liever met het boeken van zo’n duur hotel.

 

reserveren    

vrijhouden, bewaren voor later gebruik; daarover een afspraak maken

  • Ik heb een tafeltje gereserveerd, en aansluitend twee kaartjes voor de film.
  • De boeken die u hebt gereserveerd, liggen vanaf morgen voor u klaar.

 

De overlap tussen boeken en reserveren is bespreken, in de betekenis ‘vooraf regelen dat je ergens recht op hebt’. Toch is het betekenisverschil heel duidelijk: boeken is ‘vooraf kopen’ en reserveren is ‘een afspraak maken over vrijhouden of bewaren’. De verwarring ontstaat omdat bij een reservering ook vaak vooraf moet worden betaald, en omdat bijvoorbeeld in de toeristenbranche soms wordt aangegeven dat een reservering bindend is, en dat je dus moet betalen als je niet komt opdagen. Kennelijk is er dan iets meer nodig dan de algemenere, maar vrijblijvende betekenis van bespreken. En zo heeft boeken er een betekenis bijgekregen, naast ‘boekhoudkundig opschrijven’ en ‘behalen’ (winst boeken).

 

Gelukkig blijft het kernverschil duidelijk in zinnen als de volgende. Bij boeken gaat het om daadwerkelijk kopen, en bij reserveren eerder om het maken van een afspraak.

 

  • Je kunt bij het boeken van je vlucht ook een stoel reserveren.
  • Deze bungalow kun je ook direct boeken en definitief reserveren door het gevraagde bedrag over te maken.

boeket / bouquet

Er is een betekenisverschil.


boeket

bos bloemen
Hij was geen echtgenoot die wekelijks een boeketje meenam voor zijn vrouw.


bouquet

geur- en smaaksamenstelling van wijn en andere genotmiddelen; geur van parfum
Sigarenliefhebbers kunnen fijnzinnig spreken over verandering van het bouquet naarmate de sigaar kleiner wordt.


Boeket is de vernederlandsing van het Franse bouquet dat beide betekenissen heeft. Omdat bouquet niet is opgenomen in het Groene Boekje uit 2005 denken velen dat het boeket van de wijn ook goed is. En zo krijgt een spellingjury er weer een taakje bij.

bokser / boxer

Er is een betekenisverschil.

 

bokser

vuistvechter
De bokser ging al knock-out in de eerste ronde van de wedstrijd.


boxer

hondenras; boxer(short)
De lievelingshond van de jongen was een boxer.
Veel jongens dragen een boxer die boven hun broek te zien is.


Een boxer, de ruime herenonderbroek, was van oorsprong de ruim vallende korte broek die boksers, of op zijn Engels boxers, droegen. Dus nu dragen ook Nederlandse boksers boxers. En omdat een boxer ook een kleine autobus is, is de volgende zin ook voorstelbaar: Laatst zag ik een bokser in zijn boxer, samen met zijn trouwe boxer, achter het stuur van zijn boxer.

« Vorige1234Volgende »
Banner

Verwarwoordenblog

Nieuwsgierig naar de meest actuele blogs over verwarwoorden? Kijk verder op www.neerlandistiek.nl

 

 

Contact


Uitgeverij Boom
Prinsengracht 747
1017 JX Amsterdam
info@schrijfwijzer.nl
088-0301000

Jan Renkema

www.janrenkema.nl
© 2009 - 2025 Boom uitgevers Amsterdam • Privacy policy • Algemene voorwaarden
 
Vorige
Volgende
1 van 1 resultaten.