menu
Inloggen
Online oefenen
  • Over schrijfwijzer
    • Over de auteur
    • Over het boek
    • Schrijfwijzer voor het onderwijs
  • Taalvragen
    • Top 33 taalvragen
    • Spellingkwesties
    • Verwarwoordenboek
    • Tekstanalyse
    • Vaktermen
    • Videocolleges
  • Schrijfwijzer online
  • Oefeningen

Inleiding Verwarwoordenboek

Dit Verwarwoordenboek is eigenlijk een ontwarwoordenboek. Het gaat om woordparen met een onduidelijk betekenisverschil, zoals afgunst / jaloezie en bloot / naakt. Om woorden met stijlverschil, zoals keuzen / keuzes en kooplieden / kooplui. En om woorden die niet echt verschillen: direct / gelijk / meteen. Het gaat om voorzetsels: gek op, gek met, gek van. Uiteraard gaat het ook om klassiekers als hun / hen, en spellingkwesties als friet / frites en tenslotte of ten slotte.

 

U kunt hier kiezen uit drie tekstjes vooraf: een taalfilosofische inleiding, een ‘creationistische’ beschouwing en een  voorwoord. Nee, over het verschil tussen een inleiding en een voorwoord heb ik nooit een vraag gehad.

Verwarwoordenboek

B
# a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w y z
# a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w y z

bondsstaat / statenbond

Er is een betekenisverschil.


bondsstaat

een staat met enigszins zelfstandige deelstaten
Duitsland, België en de VS zijn bondsstaten.


statenbond

een unie van nagenoeg zelfstandige staten
Nederland was in de Gouden Eeuw een statenbond; Zwitserland was dat vroeger ook, maar is nu een bondsstaat.

 

Een discutabel voorbeeld lijkt de Europese Unie.

Voor de liefhebber: het verschil loopt parallel met het verschil tussen federatie en confederatie. Een federatie of bondsstaat is een staat met deelstaten. Een confederatie of statenbond is een groep van geassocieerde, maar soevereine staten die bijvoorbeeld hun defensie of hun munt gezamenlijk hebben geregeld.

boodschappen doen / shoppen / winkelen

Er is betekenisverschil.

 

boodschappen doen

kopen van levensmiddelen

 

Als je boodschappen doet, wil je dan ook wat fruit meebrengen?

 

shoppen

winkelen, en ook recreatief rondkijken in winkels, op zoek gaan naar

 

Gisteravond al mijn tijd verdaan met shoppen op internet.

 

Ik ben nog even bij wat collega’s wezen shoppen voor creatieve ideeën.

 

winkelen

kopen van niet-levensmiddelen

 

Kleindochter winkelt met oma, en hoopt op een nieuw jurkje.

 

In het Engels heb je alleen maar het werkwoord to shop, maar onze taal kent wel drie woorden! Pardon, maar shoppen is toch Engels? Ja klopt, maar het is al eind achttiende eeuw naar onze taal komen overwaaien, en kreeg een eigen betekenis: recreatief winkelen. Dus, op de meubelboulevard op Pinkstermaandag kunt u winkelen of shoppen als u een tafeltje moet hebben of als u eens wilt zien wat er zo al te koop is. En als u aan het rondkijken bijzonder veel plezier beleeft, bent u zelfs aan het funshoppen.

 

Het criterium voor boodschappen doen lijkt heel duidelijk. Maar levensmiddelen blijft een wat vaag begrip. Je hebt ook kleding nodig; toch is dat geen levensmiddel. Laten we het er maar op houden dat het gaat om ‘alles wat je in een supermarkt kunt krijgen’, dus ook barbecueblokjes en kranten.

boord / kraag

Er is een betekenisverschil.
 
boord            
deel van een kledingstuk: de omgeslagen rand bij de hals 
Ik vind het zo eigenwijs staan als de twee kleine knoopjes in de boordpunten van mijn overhemd niet dicht zijn.
 
kraag             
deel van een kledingstuk, het deel rond de hals 
Frans Hals doet zijn naam wel eer aan met die prachtige kanten kragen op zijn schilderijen.
 
Het is wel logisch dat boord en kraag vaak verwisseld worden. Maar een boord is eerder een rand, zoals ook in het boord van een schip. Bij een overhemd is het trouwens de boord. Met kraag wordt over het algemeen een groter deel aangeduid. Kraag betekende ook ‘hals’ of het deel met luchtpijp en slokdarm, zoals nog te zien is in de uitdrukking een stuk in zijn kraag hebben voor ‘dronken zijn’. Een kraag bevat doorgaans meer kledingstof of materiaal dan een boord. Daarom spreken we ook niet van ‘matrozenboord’, en ook niet van ‘rietboord’ of ‘schuimboord’. En een boord is doorgaans sterker en strakker dan een kraag, zoals in de overigens los verkrijgbare ‘priesterboord’.
 
En een col? Dat is geen boord maar een speciale kraag: opstaand en overal even breed. Dus een matroos kan zijn matrozenkraag tot een ‘matrozencol’ ‘opbinden’? Ja, maar dat is strijdig met het ‘protocol’.

bouwval / ruïne

De woorden verschillen in betekenisassociaties. En ruïne kan ook figuurlijk worden gebruikt.

 

bouwval     

vervallen gebouw

  • De erfgenamen ruzieden decennialang over het ouderlijk huis dat inmiddels een bouwval was geworden.
  • Makelaars noemen een bouwval soms een ‘huis met veel renovatiemogelijkheden’.

 

ruïne       

overblijfsel van een gebouw, puinhoop

  • Op Kreta bezochten wij de ruïnes van het paleis van Knossos.
  • Onze partij gaat op de ruïnes van het vorige kabinetsbeleid de samenleving opnieuw opbouwen.

 

Gemeenschappelijk is: ‘het gebouwelijk overschot’, ‘dat wat er overblijft van een gebouw’. Let wel het gaat om een gebouw, want bij een schip heet het een wrak.

 

Twee woorden met ongeveer dezelfde betekenis, maar er zijn wel zeven mogelijke verschillen in betekenisassociaties.

 

1. Bij een ruïne denk je eerder aan verwoesting, bijvoorbeeld oorlogen rond een kasteel. Een ruïne is vaak het resultaat van ‘ruïneren’. Bij een bouwval gaat het eerder alleen om het verval zelf.

 

2. Door de associatie met verwoesting is de staat van verval ook erger. Een bouwval laat vaak meer zien van het oorspronkelijke bouwwerk dan een ruïne.

 

3. Een ruïne heeft vaak een hogere ouderdom dan een bouwval. Bij een ruïne denk je eerder aan de resten van een oude tempel, bij een bouwval kan het ook gaan om een gebouw van een halve eeuw oud.

 

4. Een ruïne is vaak groter in omvang dan een bouwval. Er bestaat overigens ook een woord voor een kleine bouwval, namelijk krot.

 

5. Er lijkt ook verschil in materiaal. Een ruïne is altijd van steen, maar een bouwval kan ook een scheefgezakt houten schuurtje zijn met een ingestort zinken dak.

 

6. Er is ook verschil in schoonheid. Een bouwval is armoedig maar een ruïne is indrukwekkend of mooi. Je spreekt niet zo gauw van ‘een schilderachtige bouwval’, maar reisgidsen kunnen wel pronken met ‘schilderachtige ruïnes’.

 

7. En tot slot, er is ook verschil in ‘renovatieperspectief’. Bij een bouwval denk je eerder aan dat goedkope tweede huisje in Frankrijk dat je zo graag wilt opknappen. Bij een ruïne heb je toch veel minder die aandrang, als dat al mogelijk zou zijn.

 

Zo intrigerend is onze taal. Als er wat overblijft van een bouwwerk, dan hebben wij daar twee woorden voor. Maar kijk eens wat ze kunnen oproepen aan verschillen! Als alle verwante woorden zoveel verschillen zouden hebben, dan werd deze rubriek nog interessanter.

brand / vuur

Er is een betekenisverschil.

 

brand

vernietigend vuur

 

Benzinetanks moeten, in verband met brandgevaar, leeg en ontlucht zijn.

 

vuur

verschijnsel waarbij een materiaal bij een bepaalde temperatuur in een reactie met zuurstof licht en warmte verspreidt

 

De brandweerinspectie heeft alle uniformen met de oude vuurgevaarlijk kraag laten vervangen door exemplaren die vervaardigd zijn van brandvertragende polyamide.

 

Met brand wordt het negatieve effect van vuur bedoeld. Daarom hebben we het niet over een vuurverzekering en spreken we niet over moord en vuur schreeuwen, gaan we ons niet de brand uit de sloffen lopen, en delen we niet mee Wij zijn nu uit het vuur. Dus Ik sta in brand is negatief? Ja, dat dacht u misschien. Wat wordt er dan vernietigd in de volgende liefdesdroom?

 

Zijn handen zijn overal, ik sta in brand, ik trek zijn hoofd naar me toe.

 

Taal blijft altijd onberekenbaar. Omdat brand negatief is, zou je naast De brand is geblust niet verwachten Het vuur is geblust. Toch kan dit omdat vuur ook het aspect gevaarlijk in zich draagt. Uitgedacht? Neem dan kampvuur en campingbrander. Al die kleine ondoorgrondelijkheden verwarren mij niet meer, maar zetten mij taalkundig in brand en vlam.

brei / brij

Er is een betekenisverschil.


brei

breien (breide, heeft gebreid)
Kijk, op die foto brei ik een trui.


brij

pap
Vroeger aten we vaak rijstebrij met bruine suiker en kaneel.


De uitdrukking om de hete brij heen draaien vind je op internet vaker met ei. Dit is ook niet verwonderlijk, want voordat officiële spellingregelingen van kracht werden, werd ook vaak hete brei gespeld. De spellingregelaars hebben echter in hun ondoorgrondelijke wijsheid wel stampei toegelaten naast stampij, maar niet brei naast brij.


De variatie ei-ij kent meer woordparen. Voor andere struikelblokken kijkt u bij bereiden / berijden.

brein / hersenen

Er is een klein betekenisverschil


brein

hersenen, bewustzijn, denkvermogen
De visie in het boek Wij zijn ons brein vind ik nogal beperkt.


hersenen

centraal gedeelte van het zenuwstelsel dat zich in de schedelholte bevindt
Kan een hersenschudding blijvend hersenletsel veroorzaken?


Brein betekent ook 'hersenen', maar duidt nu toch eerder op cognitieve vermogens, zoals in: Wie is het brein achter deze operatie? Vroeger had ook hersenen deze betekenis. Anders hadden we het wel over breinschimmen en breingymnastiek. O ja, en er is nog een ander meervoud van hersenen: Haal het niet in je hersens! Het meervoud met -s is iets minder deftig.


Voor meer voorbeelden van woorden met een meervoud op -en en op -s kijkt u bij aardappelen / aardappels.

bres, in / op

Er is geen betekenisverschil.


Een bres is een gat in een verdedigingsmuur.

  • Je kunt een persoon gaan beschermen door voor hem in de bres te springen.
  • Je kunt een persoon blijven beschermen door voor hem op de bres te staan.


De uitdrukkingen worden overigens dikwijls door elkaar gehaald. Maar het zou overdreven zijn om in de bres staan als contaminatie af te keuren. Bres betekent immers 'gat', en je kunt heel goed in een gat staan. Maar op de bres springen is toch wat vreemd. Wie springt er nu op een gat?

broos / bros / fragiel

Er is een betekenisverschil.

 

broos

breekbaar, vergankelijk
Hij sprak met broze stem over het zo broze geluk van hun veertigjarig huwelijk.


bros

breekbaar, gemakkelijk te kruimelen
Gietijzer heeft niet zo’n goeie treksterkte, omdat het nogal bros is.


fragiel

breekbaar, teer
Het vertrouwen van de ondernemers is nog niet geheel terug, het blijft fragiel.


We spreken niet van een fragiel beschuitje, maar wel van een fragiel meisjesgezicht. Chocola is niet broos, maar gezondheid wel. En het beschuitje is ook niet broos, maar bros, net als de brosse chocola.

brullen / schreeuwen

De woorden verschillen in sterkte, en schreeuwen heeft nog een andere betekenis.

 

brullen           

bijzonder hard schreeuwen, ook van wilde dieren

  • De korporaal brulde een of ander bevel tegen me, maar ik kon het niet verstaan.
  • Dit is om te brullen van het lachen.
  • Ze zeggen dat ook olifanten brullen, maar ik noem het liever trompetteren.

 

schreeuwen       

een heel hard geluid voortbrengen; dringend nodig hebben.

  • Schreeuw niet zo tegen me! Ik ben niet doof.
  • Eindelijk een goede transfer, want dit Feyenoord schreeuwt om zo’n creatieve speler.

 

Bij brullen en schreeuwen gaat het in beide gevallen om het maken van een hard geluid, maar brullen is doorgaans iets sterker. Ook wordt wel gesuggereerd dat schreeuwen eerder een hulpvraag is (je brult niet om hulp) en brullen eerder een uiting van woede zou zijn. Maar dit onderscheid vindt geen steun in het taalgebruik. Brullen kan zelfs ook ‘huilen’ betekenen: Zo aangrijpend toen ik dat zag, heb op de bank echt een potje zitten brullen.

 

Heel bijzonder is dat we brullen ook kunnen gebruiken bij dieren, althans bij wilde dieren, want koeien loeien. En nog extra bijzonder is dat dit dan niet geldt voor elk wild dier want herten burlen. Maar misschien komt dit omdat herten toch wat minder wild zijn dan leeuwen. En uiteraard zijn er nog andere woorden voor het maken van harde geluiden. Nog sterker dan brullen is bulderen. Nog drie voorbeelden van verwante woorden: Als iemand pijn heeft of heel erg bang is, en daarbij hoge geluiden voortbrengt, heet het gillen. Als het harde geluid extra doordringend is, bijvoorbeeld bij meeuwen en baby’s, dan heet het krijsen. Als het geluid wat minder hard is, bijvoorbeeld bij schapen en ook weer bij baby’s, dan heet het blèren.

 

Tot slot nog twee vragen voor de echte taalliefhebber die tijd over heeft om voorbeelden te zoeken.

 

1. Het woord schreeuwen kent nog een ander gebruik in het bekende voorbeeld van synesthesie (vermenging van zintuiglijke waarneming), schreeuwende kleuren, waarin een auditieve kwalificatie wordt gekoppeld aan een visueel begrip. Zijn er meer voorbeelden te geven, en misschien ook synesthetische voorbeelden van brullen?

 

2. In welke zin lijkt de inhoud van het bevel beter hoorbaar?

 

Hij brulde een bevel.

 

Hij schreeuwde een bevel.

 

Of anders geformuleerd: Is brullen qua betekenis meer gearticuleerd dan schreeuwen? Of is het juist andersom. Benieuwd naar commentaar.

buigen / bukken

Er is een betekenisverschil.

 

buigen 

krommen, voorover hellen met het bovenlichaam (ook uit eerbied)

 

De jonge officier boog als een knipmes en verliet het vertrek.

 

bukken 

diep voorover buigen met het bovenlichaam

 

Mijn rugklachten zijn verminderd nu ik bij het bukken ook de knieën buig.

 

Bij het bukken blijven de knieën vaak recht, maar dat is niet noodzakelijk. Want als u gebukt onder een laag poortje doorgaat, buigt u meestal ook uw knieën. Wanneer u naar Japan gaat, is het nuttig om te weten dat daar de diepte van het buigen een welomschreven betekenis heeft: met een lichte buiging begroet u iemand, iets dieper buigen betekent iemand bedanken, en nog dieper buigen staat voor een verontschuldiging.

 

Er zijn nog drie woorden waarin iets gebeurt met het hoofd en/of de knieën:

 

knielen 

zich op de knieën laten zakken

 

Niet elke kerkganger gaf gehoor aan het verzoek om te knielen voor gebed.

 

nijgen 

eerbiedig groeten met een lichte buiging van het hoofd en vaak een klein knikje in de knieën

 

Op de trappen van de Ridderzaal nijgen Koning en Koningin naar de vaandels van de verschillende legeronderdelen. 

 

hurken 

een zithouding aannemen met gebogen knieën en je billen vlak boven je hielen 

 

Hoe kun je nu rustig de krant lezen op die Franse toiletten waar je moet hurken! 

 

Verwar nijgen (neeg-genegen) niet met neigen (neigde-geneigd). Zie hierover het verwarpar nijgen / neigen. 

 

Intrigerend blijft hurken in op de hurken zitten. Waar zitten die hurken? Tot nu toe heeft niemand kunnen achterhalen welk deel van het menselijk lichaam wordt bedoeld. De hurken worden, samen met de lurven, gerekend tot de fictieve lichaamsdelen. In iemand bij de lurven grijpen kun je nog denken aan oren, schouders of de ‘vet-zwemband’ rond het middel. Maar hurken? Misschien het samenstel van achterkant bovenbeen en kuit wanneer ze in contact komen met elkaar?

 

De vijf woorden in één zin? Ja dat kan. 

 

De ballerina liep naar voren, neeg lichtjes haar hoofd met een kleine schouderbuigingnaar links, zette toen een knielende bukbeweging in waardoor ze even bijna op haar hurken zat; werkelijk een ravissante reverence! 

 

En wanneer doet de ballerina dat? Wanneer ze achter de coulissen van de bukmeester het teken krijgt om applaus te halen. Maar zo iemand zou ik dan toch liever aanduiden met buigmeester.

buis / pijp

Er is een subtiel betekenisverschil.

 

buis 

langwerpig, hol, cilindrisch voorwerp, ‘het aanzicht van buiten’

 

Foto’s van verroeste gasbuizen dienden als bewijsstuk voor nalatigheid in onderhoud.

 

pijp 

langwerpig, hol, cilindrisch voorwerp, ‘wat er doorheen gaat’

 

Rusland gaat meer olie naar China exporteren via een nieuwe pijpleiding. 

 

Een buis en een pijp komen overeen in de betekenis ‘koker’, maar het verschil zit in het aspect ‘buitenkant-binnenkant’. Dat zie je ook aan de maataanduiding. Voor de dikte van een buis is de buitendiameter de maat, voor de pijp de binnendiameter. En de wand van een buis is vaak gladder en dunner. Het onderscheid ‘buiten-binnen’ zorgt er ook voor dat combinaties zoals de volgende vreemd klinken:

 

  1. broeksbuis, kachelbuis, regenbuis 
  2. beeldpijp, de pijp van Eustachius, reageerpijp, tunnelpijp

 

In de voorbeelden bij 1 gaat het eerder om wat er door zo’n ‘buis’ heengaat, de binnenkant. Daarom is het broekspijp, enz. In de voorbeelden onder 2 ligt het accent op de buitenkant of de totale omvang, inclusief de wand. Daarom is het beeldbuis, de buis van Eustachius, enz. En wat is een aannemelijke verklaring voor de naam de Pijp, een wijk in Amsterdam? Die wijk heet zo omdat het verkeer daar door nauwe straten moet; hier dus ook het accent op ‘wat er doorheen gaat’.

 

Het is zo’n mooi onderscheid: ‘buiten-binnen’. Maar toch valt er wel iets op af te dingen. Wanneer we spreken over de mode in broekspijpen bijvoorbeeld, bedoelen we toch de buitenkant of de vorm. En de buis van Eustachius kan toch verstopt raken? Het gaat dan echter om de binnenkant. Laten we het er maar op houden dat het taalgebruik altijd grilliger is dan welk onderscheid dan ook.

 

We hebben dus buis en pijp, voor ‘een weg in een holle ruimte’. Dat lijkt al wat overdadig. Maar onze taal kent nog minstens drie andere woorden, terwijl we toch best zouden kunnen leven met: gehoorpijp, darmpijp, liftpijp. Maar nee, onze taal trakteert ons ook nog op gehoorgang, darmkanaal en liftschacht. Dankjewel!

 

Een buis en een pijp zijn beide hol. En hoe heet dan een niet-holle buis of pijp? Daarvoor hebben we woorden als staaf en stang. Een staaf (van goud of banket) is doorgaans niet rond, maar een stang (van een fiets of een gewei) doorgaans wel. O ja, weer die rijkdom, we kennen ook nog roe(de) voor gordijntjes of traplopers of – ‘héél, héél vroeger – die twijgjes van de assistent van de Sint.

buitenlands / buitenslands

Er is geen betekenisverschil, het gaat om een verschil in combinatiemogelijkheden.


buitenlands

uit, van, in, voor het buitenland (bijvoeglijk naamwoord)
Deze universiteit heeft veel buitenlandse studenten uit China.


buitenslands

in het buitenland (bijwoord)
Deze universiteit streeft ernaar dat haar studenten ten minste één semester buitenslands studeren.


Dus, een buitenslands gediplomeerde kan een Nederlander zijn die zijn diploma in het buitenland heeft behaald, en die persoon heeft dan een buitenlands diploma.


De woorden verschillen in woordsoort en dus ook in gebruik. Buitenlands is een bijvoeglijk naamwoord en buitenslands een bijwoord. Het is dus ook een onderhands huurcontract en iets ondershands regelen. Hier volgen nog enkele bekende struikelblokken, de eerste variant is telkens het bijvoeglijk naamwoord, de tweede variant het bijwoord:

  • onverwacht / onverwachts
  • recent / recentelijk
  • respectieve / respectievelijk
  • tevergeefs / vergeefs

 

In dergelijke woordparen zijn woorden op -elijk bijwoord (recentelijk, respectievelijk). Daarom is het een herhaalde waarschuwing, maar iemand herhaaldelijk waarschuwen.

burcht / kasteel

Er is een heel klein betekenisverschil.


burcht

extra versterkt kasteel
De Burcht van Praag is veel meer dan een kasteel. Hij bevat ook paleizen en een klooster.


kasteel

versterkt (middeleeuws) adellijk woonhuis
Tsjechië is beroemd om zijn prachtige burchten en kastelen.


Voor kasteel wordt ook slot gebruikt: het slot Loevestein. Het Franse woord voor kasteel, chateau, komt ook in het Nederlands voor, maar dan bedoelt men een wijnhuis of wijnkasteel.

burgerlijke staat / burgerlijke stand

Er is een betekenisverschil.


burgerlijke staat

iemands rechts- en handelingsbevoegdheid
Burgerlijke staat: geregistreerd partnerschap.

 

burgerlijke stand

afdeling in gemeentehuis met registers over geboorte, overlijden, huwelijk, enz.
Na de geboorte van een kind moet u daarvan aangifte doen bij de burgerlijke stand.

 

Voor burgerlijke staat wordt soms ook burgerlijke stand gebruikt. Meestal geeft dit geen verwarring, maar bij burgerlijke stand denkt men toch eerder aan een ambtelijke afdeling met registers waarin iemands burgerlijke staat beschreven staat.

 

En ja, u geeft uw kind aan bij de burgerlijke stand, alsof het nu al iets onbehoorlijks gedaan zou hebben. Trotse vaders geven hun kind liever op, maar het gaat hier om aangifte in een neutrale betekenis.

buurt / wijk

De woorden worden door elkaar gebruikt, maar verschillen wel in betekenisnuance.

 

buurt       

onderdeel van stad of dorp, meer als sociale eenheid

In onze buurt zijn de laatste jaren steeds meer gezinnen met jonge kinderen komen wonen.

 

wijk       

onderdeel van stad of dorp, meer als bestuurlijke of administratieve eenheid

Hier vlak buiten het dorp wordt een nieuwe wijk gebouwd van zo’n 200 huizen.

 

Het verschil tussen buurt en wijk kan in twee woorden worden samengevat: ‘sociaal’ tegenover ‘bestuurlijk’. Een buurt was oorspronkelijk een groepje huizen bij elkaar, waarin de bewoners dus buren zijn. Een buurt is daarmee intiemer dan een wijk. Die intimiteit of nabijheid zien we ook terug in een uitdrukking als uit de buurt blijven. Het woord wijk komt van een Latijns woord voor woonplaats, zoals in Oisterwijk of Wijk aan Zee. Een wijk is doorgaans groter dan een buurt. Ook heeft buurt vaak nog de betekenisassociatie ‘iets langere geschiedenis’, en roept wijk soms op dat het ook om een architectonische eenheid gaat. Maar er zijn ook oude wijken, en ook buurten kunnen een bepaalde bouwstijl hebben. Je zou het onderscheid ook zo kunnen formuleren: een buurt is ‘organisch’ en een wijk is ‘organisatorisch’.

 

Het onderscheid ‘sociaal-administratief’, ach dat wist je eigenlijk wel. Wij spreken niet over de hoerenwijk, en ook niet over een krantenbuurt, en een wijkapp klinkt wel erg afstandelijk. Ook buurtzuster en nieuwbouwbuurt klinken vreemd. En zou je met wijkbemiddeling burenruzies kunnen oplossen? Over de ongerijmdheid van deze voorbeelden zijn we het snel eens. Maar, deze rubriek wordt pas interessant als we ons taalgevoel subtieler kunnen testen. Twee keer twee woorden. Bij welke woorden ga je fronsen?

 

buurtcafé-wijkcafé; buurtkroeg-wijkkroeg

 

Met buurtcafé en buurtkroeg is niets mis. Maar een wijkcafé lijkt eerder een café dat de gezelligheid van een ouderwets buurtcafé moet uitstralen, maar toch in een moderne wijk ligt. En wijkkroeg versterkt dat effect nog eens. Nog een paar voorbeelden.

 

buurtagent-wijkagent; buurtregisseur-wijkregisseur

 

Een agent is een overheidsdienaar, dus zou het betekenisaspect ‘bestuurlijk’ alleen de combinatie wijkagent moeten opleveren. Waarom komt dan toch ook buurtagent voor? Tja, daarmee geef je aan dat zo’n agent vooral let op het sociale aspect van de woonomgeving.

 

Bij buurtregisseur en wijkregisseur is het onderscheid minder duidelijk. Maar als je zoekt naar taakomschrijvingen op internet, dan vind je het volgende: Bij een wijkregisseur gaat het eerder om het onderhoudsniveau van een wijk en bijvoorbeeld het vergunningenbeleid, dus het bestuurlijke aspect. Bij een buurtregisseur gaat het eerder om iemand die zorgt dat alle betrokken partijen ook daadwerkelijk met elkaar overleggen. Wat zou ik graag horen over een gemeente waarin een wijkregisseur en een buurtregisseur samenwerken om een stadsdeel levendig te houden.

« Vorige1234
Banner

Verwarwoordenblog

Nieuwsgierig naar de meest actuele blogs over verwarwoorden? Kijk verder op www.neerlandistiek.nl

 

 

Contact


Uitgeverij Boom
Prinsengracht 747
1017 JX Amsterdam
info@schrijfwijzer.nl
088-0301000

Jan Renkema

www.janrenkema.nl
© 2009 - 2025 Boom uitgevers Amsterdam • Privacy policy • Algemene voorwaarden
 
Vorige
Volgende
1 van 1 resultaten.