menu
Inloggen
Online oefenen
  • Over schrijfwijzer
    • Over de auteur
    • Over het boek
    • Schrijfwijzer voor het onderwijs
  • Taalvragen
    • Top 33 taalvragen
    • Spellingkwesties
    • Verwarwoordenboek
    • Tekstanalyse
    • Vaktermen
    • Videocolleges
  • Schrijfwijzer online
  • Oefeningen

Inleiding Verwarwoordenboek

Dit Verwarwoordenboek is eigenlijk een ontwarwoordenboek. Het gaat om woordparen met een onduidelijk betekenisverschil, zoals afgunst / jaloezie en bloot / naakt. Om woorden met stijlverschil, zoals keuzen / keuzes en kooplieden / kooplui. En om woorden die niet echt verschillen: direct / gelijk / meteen. Het gaat om voorzetsels: gek op, gek met, gek van. Uiteraard gaat het ook om klassiekers als hun / hen, en spellingkwesties als friet / frites en tenslotte of ten slotte.

 

U kunt hier kiezen uit drie tekstjes vooraf: een taalfilosofische inleiding, een ‘creationistische’ beschouwing en een  voorwoord. Nee, over het verschil tussen een inleiding en een voorwoord heb ik nooit een vraag gehad.

Verwarwoordenboek

Kies een letter
# a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w y z
# a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w y z

absurd / bizar

De woorden worden zonder verschil in betekenis gebruikt, maar taalliefhebbers zien wel een (lastig uit te leggen) verschil.

 

absurd
te gek, extreem vreemd, ongerijmd, ongewoon
Aan de rand van onze woonwijk kom ik drie uur in een file te staan. Absurd.

 

bizar
te gek, nog nooit vertoond, grillig
Zo bizar: pasgeboren baby valt na bevalling door het treintoilet.

 

En het verschil? In een kunsttijdschrift stond ‘In het Dalí Museum in Figueres ontmoet absurd bizar’. Dus er moet wel een verschil zijn. Anders zouden we de zin over Dalí ongewoon of ongerijmd vinden, en moeten afkeuren als tautologie. De herkomst van de woorden kan licht werpen op het subtiele verschil.


Absurd komt van ‘afwijkend’ (zoals in ‘abnormaal’) van een toon (‘surd’ komt van ‘susurus’, Latijn voor ‘gefluister’). Het gaat hier om een afwijking van een toon die je al kent. Dus bij absurd ligt het accent op een afwijking van wat bekend is; op iets ongerijmds, letterlijk op iets dat niet rijmt op een woord waarmee de vorige regel eindigt. Daarom is het rijmpaar ‘Noach-coach’ ook zo heerlijk absurd. Die file van drie uur vlak bij huis, in het eerste voorbeeld, is dus absurd omdat die zo afwijkt van wat we ons gewoonlijk voorstellen bij een file. Een file begint doorgaans wat verder van huis.


Bizar komt van een Frans woord voor ‘zonderling’, een persoon met nog nooit vertoond gedrag. Het gaat dan om gedrag dat je niet kunt vergelijken met iets dat daaraan verwant is. Ook een gebeurtenis kan bizar zijn, namelijk wanneer die geen enkele overeenkomst vertoont met een andere gebeurtenis. Een bevalling in de trein is op zich niet bizar; in het nieuws worden ook bevallingen in vliegtuigen vermeld. Maar de combinatie met de val door het treintoilet is dat wel; dat is nog nooit vertoond.

 

En Dalí? Dat was een bizar persoon. Er is er maar één die zo zonderling is. Maar zijn kunstobjecten zijn absurd, want ze doen wel aan iets denken wat je al kent, alleen ze wijken daar bijzonder van af.


Nog iets anders. Als iemand ‘meer bizar’ is dan een ander, is hij dan bizarrer of bizarder? Als de klinker voor de -r kort is, zijn beide mogelijkheden juist: ‘dorrer-dorder’. Alleen bij lange klinkers en bij de toonloze -e is er maar één mogelijkheid, toevoeging van een -d: ‘zwaarder’, ‘donkerder’.

accu / batterij

De woorden verwijzen naar een ander proces van energieopslag, maar worden in veel gevallen ook door elkaar gebruikt.

 

accu       

opslagcomponent voor elektrochemische energie (oorspronkelijk via vloeistof), meestal speciaal ontworpen voor een apparaat

  • De accu van mijn auto is leeg. Kun jij mij helpen starten?
  • De accu van mijn e-bike is aan vervanging toe.

 

batterij    

opslagcomponent voor elektrochemische energie (via droge elementen), meestal in standaardvorm (AA, AAA, enz.)

  • Ik zorg ervoor dat ik eens per jaar de batterijen in de rookmelders vervang.
  • Ach, nu heb ik toch de verkeerde batterijtjes, 5,5 V in plaats van 9.5 V.

 

De techniek van deze energiebronnen doet taalkundig niet ter zake, maar de woorden zelf geven wel iets prijs van het technisch proces. In een accu of batterij gaat het om het vermeerderen van energie via serieschakelingen. Een Latijns woord voor ‘vermeerderaar’ is ‘accumulator’. En accu is een verkorting daarvan, zoals ‘airco’ dat is bij airconditioning en ‘app’ bij applicatie. Het aspect ‘serie’ uit serieschakeling zien we in batterij, oorspronkelijk een onderdeel van de artillerie: een aantal stukken geschut, in serie opgesteld. Het woord batterij komt nu ook nog voor in deze betekenis van ‘serie’: In dit programma werd de hele batterij aan milieu-maatregelen nóg eens besproken.

 

Vroeger was het verschil tussen accu en batterij duidelijk: een accu was oplaadbaar, en een batterij kon je maar één keer gebruiken. Dat zien we nog terug in het taalgebruik: De accu is leeg en De batterij is op. Tegenwoordig zijn er ook oplaadbare batterijen, en vanwege die oplaadbaarheid worden die dan ook accu’s genoemd. Dit terzijde: Sommige taalgebruikers willen een onderscheid tussen ‘herlaadbaar’ (eenmalig) en ‘oplaadbaar’ (diverse malen). Maar dit onderscheid is te gekunsteld. Tegenwoordig zien we vaker ‘oplaadbaar’ (zoals bij accu’s).

 

Zijn de woorden nu altijd inwisselbaar? Nee, bij een fossiele auto spreken we van een accu. En een accu is vaak ook groter dan een batterij. Ook schijnt men in Vlaanderen vaker batterij te zeggen dan accu. En professionals, zo lijkt het, spreken eerder over een accu dan over een batterij. 

 

Een mooi onderscheid zou zijn: een accu zit in een vervoermiddel en een batterij in een apparaat. Toch komen we wel zinnen tegen als de volgende:

 

  • De auto op batterij heeft zijn langste tijd gehad, zeggen waterstof-technici.

 

Het gebruik van batterij valt hier te verklaren als anglicisme. In het Engels spreekt men van ‘battery’, en wordt er geen onderscheid gemaakt tussen accu en batterij. Het belangrijkste verschil in het hedendaags taalgebruik lijkt terug te voeren op de vorm én op de verkrijgbaarheid. Een accu is doorgaans speciaal ontworpen voor een apparaat, terwijl een batterij een standaardvorm heeft en in de supermarkt te koop is. Maar waterdicht is dit onderscheid niet. Misschien zijn er nog andere argumenten waarom u spreekt over de accu of de batterij van uw mobieltje.

achter / voor (piano, tv, enz.)

Er is een klein betekenisverschil.


achter een apparaat, enz.

duidt op activiteit (vervangbaar door aan)
Het is niet gezond om de hele dag achter het beeldscherm te zitten.


voor een apparaat, enz.

duidt op passiviteit (niet vervangbaar door aan)
Wij willen niet dat onze kinderen avonden voor de tv hangen.


Het verschil actief-passief is ook afhankelijk van het zinsverband.
Als iemand zegt dat de kinderen achter het beeldscherm hangen verdringt de passieve betekenis van hangen de actieve betekenis van achter. Toch is het beter om tijdens een volle verjaardagsvisite een laatkomer niet in verwarring te brengen met een voorzetsel wanneer alleen de pianokruk nog vrij is:

  • Wil jij achter de piano?

(Ik, spelen? Nee zeg, dat kan ik niet!)

  • Wil jij voor de piano?

(Ja hoor, ik hoef geen luie stoel.)


Het onderscheid is niet van toepassing in situaties waarin er twee perspectieven mogelijk zijn. Daarom kan een gepensioneerde achter de geraniums zitten, vanuit de straatkant bekeken, maar voor de geraniums wanneer die naar buiten staart. Zie voor het perspectiefverschil ook over / voor het voetlicht. En gelukkig hebben we bij computer ook het voorzetsel op voor beide betekenissen (actief en passief).


De voorzetsels achter en voor worden uiteraard ook gebruikt voor een plaatsbepaling. Vergelijk:

  • Voor de streep geen staanplaatsen.

(vanuit de buschauffeur gedacht)

  • Wilt u achter de streep blijven?

(vanuit de baliemedewerker gedacht)


Als strikt ruimtelijk ingestelde reizigers of klanten vanuit zichzelf redeneren, gaan ze te dicht bij de chauffeur of de klant vóór hen staan. Diezelfde personen kunnen op het idee komen dat er achter het stuur (de motorkap) of achter het aanrecht (doorgaans een keukenwand) geen ruimte is om te zitten. Maar achter duidt ook op invloed, zoals we kunnen zien in de uitdrukking wie zit daarachter?

achter elkaar / achterelkaar  

Er is een betekenisverschil.


achter elkaar

na elkaar
Zo komisch, ze bleven maar achter elkaar aan rennen.


achterelkaar

aan één stuk
Het ging achterelkaar door.


In een enkel geval betekenen twee woorden aaneen iets anders dan wanneer er een spatie tussen staat. Hier volgt een lijst met woordparen waarbij een spatie betekenisverschil geeft:

  • al weer / alweer
  • alles behalve / allesbehalve
  • als ook / alsook
  • even goed / evengoed
  • even veel / evenveel
  • hoe lang / hoelang
  • hoe ver / hoever?
  • in geval van / ingeval
  • naar gelang / naargelang
  • niet waar / nietwaar?
  • te veel / teveel
  • ten einde / teneinde
  • ten minste / tenminste
  • ten slotte / tenslotte
  • te goed / tegoed
  • te kort / tekort
  • te meer / temeer
  • wel eens / weleens
  • zich zelf / zichzelf
  • zo juist / zojuist
  • zo lang / zolang
  • zo maar / zomaar
  • zo min / zomin
  • zo nodig / zonodig
  • zo veel / zoveel
  • zo ver / zover

achterdocht / argwaan / wantrouwen

De woorden overlappen in betekenis, maar er zijn ook subtiele verschillen.

 

achterdocht

een houding van ‘ergens iets achter zoeken’, argwaan

Zal de nieuwe fractieleider erin slagen om de jarenlange partijcultuur van achterdocht te veranderen?

 

argwaan                    

een, soms ook onterecht, vermoeden van kwade bedoelingen (slaat eerder op een handeling), achterdocht

Je moest werken, zei je. Maar je was niet op kantoor, hoorde ik. En in zijn stem klonk argwaan.

 

wantrouwen             

de afwezigheid van vertrouwen (meer algemeen)

  • Na die ene misstap van haar bleef hij steeds vol wantrouwen over haar bedoelingen.
  • De minister overleefde ternauwernood een motie van wantrouwen.

 

De overlap in betekenis is dat je iets niet vertrouwt. Het woord wantrouwen heeft de meest algemene betekenis met wan in de betekenis ‘gebrek aan’ (zoals in ‘wanorde’). Tussen de woorden achterdocht en argwaan bestaat ook een klein stijlverschil: achterdocht is iets formeler of ouderwetser dan argwaan.

 

Het woord achterdocht komt van ‘overdenken’, en vandaaruit is de betekenis voorstelbaar dat je denkt dat ergens ‘iets achter zit’. Bij argwaan gaat het erom dat je ‘waant’ dat iets ‘arg’ of ‘erg’ afloopt. Met die ‘waan’ is dan ook uitgedrukt dat je dat ten onrechte kunt denken.

 

De woorden achterdocht en argwaan worden vaak door elkaar gebruikt. Maar welk woord kiest u op welke plek?

 

  • Dementie is zo erg. En dan ook nog die …  Mijn vader is steeds vaker zijn horloge kwijt en vraagt dan vol … aan mij of ik het gestolen heb!

 

Mijn voorkeur gaat uit naar: eerst achterdocht en dan argwaan. Bij achterdocht denk ik eerder aan een houding of instelling van een persoon, en bij argwaan eerder aan een vermoeden over een handeling van een ander. Je kunt wel achterdochtig van aard zijn, maar niet argwanend van aard.

 

Bij achterdocht hoort achterdochtig en bij argwaan hoort argwanend. Maar wantrouwen kent beide vormen: wantrouwig lijkt eerder een eigenschap, een wantrouwig persoon, en wantrouwend lijkt eerder een tijdelijke houding.

 

Als toegift nog een voorstel om wat meer persoonlijke kleur te krijgen in de Nederlandse politieke cultuur. We kennen in Kamerdebatten drie soorten moties, in toenemend politiek gewicht. In een motie van treurnis wordt iets betreurd. In een motie van afkeuring wordt beleid afgekeurd, maar de bewindspersoon hoeft niet weg. In een motie van wantrouwen wordt het vertrouwen opgezegd; als zo’n motie wordt aangenomen, moet de bewindspersoon vertrekken.

 

Maar we zouden nog twee andere moties kunnen invoeren. Een motie van achterdocht waarmee de indieners zeggen dat ze ergens niet in geloven, en een motie van argwaan waarmee de indieners beweren dat een minister kwade bedoelingen heeft, of waarmee de indieners bekennen dat ze ten onrechte kwade bedoelingen hebben vermoed.

acrobatie / acrobatiek

De woorden verschillen niet in betekenis, maar wordt dat niet eens tijd?

 

acrobatie                  

uitzonderlijke bewegingskunst

Na een val uit de trapeze werden de volgende acrobatienummers geschorst.

 

acrobatiek                

uitzonderlijke bewegingskunst

Kunstjes aan de rekstok, dat is geen topsport maar acrobatiek.

 

Het blijft opmerkelijk dat de woorden naast elkaar zijn blijven bestaan zonder betekenisverschil. Wel komt de vorm met -k minder voor. Zijn er andere woordparen die zich zo gedragen? En dan bedoel ik natuurlijk niet politie en politiek, maar paren met een bijna gelijke betekenis. Ja, er is het woordpaar pedagogie en pedagogiek. Maar ook deze woorden worden in de woordenboeken niet onderscheiden. Toch vreemd, want als je een ‘veldonderzoekje’ doet (deskundigen in je omgeving ondervraagt), dan zegt bijna iedereen dat pedagogie de wetenschap of de opleiding is en dat pedagogiek iets te maken heeft met het concrete pedagogische handelen, dus een onderscheid tussen theorie en praktijk.

 

Is zo’n onderscheid bij acrobatie(k) ook te maken? Dat men de voorkeur geeft aan de vorm met -k wanneer het accent ligt op de uitvoering? Hoe noem je de speciale figuren die ‘parachutisten’ maken die met glijschermen van een berghelling springen? Spreken we dan over paragliding-acrobatie?  En wat doen kozakken als ze op hun rennende paarden allerlei evenwichtskunsten uitvoeren? Is dat dan hippische acrobatiek? Nee, dit is een te gezocht onderscheid.

 

Dan is er nog een andere optie voor verschil Je kunt acrobatie(k) ook in figuurlijke zin gebruiken: Nou zeg, deze kromme redenering vergt wel veel geestelijke acrobatie…  Als u hier duidelijk voorkeur heeft voor een -k, dan zijn we het eens. Zo niet, dan leidt dit tot niets, deze ontwaracrobatie(k).

ad rem / gevat

Er is geen betekenisverschil, maar ad rem is soms iets meer ‘ter zake’.

 

ad rem

raak, geestig; scherpzinnig, slagvaardig

 

Ik ben al te oud, meisje, zei hij. – Ja, maar opa, je riep altijd dat je nooit te oud bent om te leren, zei ze ad rem.

 

gevat

geestig, raak; slagvaardig

 

Waar ga jij naar toe meisje? ‘Grootmoeder koekjes brengen’ zei ze gevat.

 

Het Latijnse ad rem betekent ‘bij de zaak’ of ‘ter zake’. Misschien is het wel daarom dat ad rem niet alleen maar geestig is. Bij ad rem gaat het vooral om een inhoudelijk reactie die vaak ook nog geestig is. Bij gevat ligt eerder de nadruk op de geestigheid.

 

Kun je ad rem verbuigen? Tja, een ad remme debater kan zijn avond niet hebben waardoor een ander ad remmer is dan hij. Dan is direct duidelijk wie het ad remst is. Maar ongebruikelijk blijven deze vormen wel.

adoptiekind / pleegkind

Er is een duidelijk verschil in betekenis.
 
adoptiekind              
aangenomen kind 
Zij konden geen kinderen krijgen en hebben na lang aarzelen twee kinderen uit Thailand geadopteerd.
 
pleegkind                  
kind dat bij anderen dan eigen ouders wordt verzorgd en opgevoed 
Hij heeft tot zijn achttiende in ons gezin als pleegkind gewoond.
 
Het verschil lijkt niet zo groot. Ook een adoptiekind wordt immers niet bij eigen ouders verzorgd en opgevoed. Toch zijn er belangrijke verschillen. Een adoptiekind is juridisch familie van de adoptieouders, en krijgt ook hun achternaam. Een pleegkind blijft het kind van eigen ouders, en houdt hun achternaam. Adoptie is voor altijd; een pleegkind verblijft tijdelijk in een pleeggezin. Adoptieouders voeden hun adoptiekind alleen op; het kind heeft geen contact met eigen ouders, die vaak ver weg wonen. Pleegouders krijgen begeleiding, en er blijft ook contact met de biologische ouders. Pleegouders krijgen dikwijls een vergoeding; adoptieouders betalen voor bemiddeling en de reis om hun kindje op te halen. En het laatste onderscheid: na je 42ste kun je doorgaans geen adoptieouder meer worden; voor het pleegouderschap geldt geen maximumleeftijd. Al met al bijzonder duidelijke verschillen dus tussen een adoptiekind en een pleegkind.

af en toe / soms        

De woorden verschillen doorgaans niet in betekenis, maar af en toe soms toch wel. En soms heeft ook nog een andere betekenis.

 

af en toe                    

een enkele keer, zo nu en dan

 

De zon zal zich morgen slechts af en toe laten zien.

 

soms

een enkele keer, van tijd tot tijd

misschien, ‘denk ik’

 

Hier regent het soms dagen achter elkaar.

Denk jij soms dat ik geen zin heb?

 

Een bijdehante reactie op de laatste vraag is een antwoord met soms in de tijd-betekenis: Ja dat denk ik soms. En met enig ‘zin- en woordwerk’ is er ook een zinvolle combinatie te bedenken van de twee betekenissen: Heb jij soms soms ook zo’n plezier in synoniemen?

 

Onze taal kent nogal wat woorden om aan te geven hoe vaak keer iets voorkomt. Hoog in de frequentieschaal zitten dikwijls en vaak. Dit woordpaar is al behandeld. Bij af en toe en soms, kan men, net zoals bij vaak en dikwijls, denken aan het accent op een aantal keren of de handelingen (af en toe) tegenover het accent op de duur van de tijdstippen (soms). Dit onderscheid lijkt wat gezocht. Maar er zijn taalkundige analyses die dit ondersteunen. Zie het artikel van Marc van Oostendorp over de combinaties af en toe soms en soms af en toe. Soms (sorry, een enkele keer) lijkt de ene combinatie wel te kunnen en de andere niet. Dit kan te maken hebben met het feit dat af en toe eerder hoort bij het hoofdwerkwoord, dat vaak een handeling beschrijft, en soms eerder bij het hulpwerkwoord, dat vaker een tijdsbepaling aangeeft.

 

Deze serie gaat over verwarparen. Maar eigenlijk zijn al die vage frequentieaanduiders tussen nooit en altijd één grote woordkluwen. De belangrijkste staan hieronder; ze zijn ter wille van de overzichtelijkheid geordend in vier groepen.

 

  • laag frequent
    bijna nooit, zelden, sporadisch, bij uitzondering
  • matig frequent
    incidenteel, af en toe, bij tussenpozen, weleens, soms
  • tamelijk frequent
    vaak, dikwijls, doorgaans
  • hoog frequent
    meestal, steeds, in de regel, bijna altijd

 

Het precieze onderscheid tussen de categorieën en de woorden binnen die categorieën blijft vaag. En het wordt nog ingewikkelder met ontkenningen zoals niet altijd of meestal niet. Hoe interpreteer je niet zelden? Als zelden betekent ‘in tien procent van de gevallen’, slaat niet zelden dan op die andere negentig procent?

 

Oud-collega Carel van Wijk wees mij op onderzoek uit de medische wereld (uit de jaren negentig). Heel voorstelbaar dat juist artsen dit een interessant onderwerp vinden. Immers, wat moet een patiënt die hoort dat de kanker doorgaans niet terugkomt? Mag die patiënt blijer zijn dan de patiënt die hoort dat de bestraling in de regel succesvol is? Aan proefpersonen werd gevraagd om bij de diverse aanduiders percentages te geven, van 0 ‘nooit’ tot 100 ‘altijd’. Wat bleek? De relatieve ordening komt enigszins overeen met het schema hierboven. Maar de woorden hebben een behoorlijke bandbreedte en dus ook overlap. Een aanduiding als geregeld kreeg zelfs percentages van 25 tot 70. De conclusie was dat artsen beter percentages kunnen noemen en de conclusie moeten overlaten aan de patiënt. Immers tien procent kans op een miskraam is toch iets anders dan tien procent kans op dodelijke afloop van een operatie.

 

Maar er kwam ook kritiek op dit onderzoek. De frequentie hangt namelijk sterk af van de context. Een woordje als vaak kun je moeilijk vergelijken in zinnen als Puistjes zitten vaak in het gezicht of op de billen en Ik moet vaak naar het toilet. Ook moet je proefpersonen niet zelf een rangorde laten aanbrengen. Dan gaan ze extra nadenken en zichzelf corrigeren. Dus altijd losse zinnen in een concrete situatie, met daarin één mogelijkheid voor een frequentieaanduider, en dan vragen: ‘hoe vaak?’

 

Wordt het niet eens tijd om zo’n onderzoek te doen? Doet u mee met een semantisch veldonderzoek? Het is zo eenvoudig, en zo leuk! Wat moet u doen?

 

  1. Verzin een zin waarin veel van de hier genoemde frequentieaanduiders kunnen voorkomen. Bijvoorbeeld:

 

Hij gaat ‘weleens’ naar de sauna.

 

  1. Leg deze zin voor aan een proefpersoon. En vraag om een getal met een periode te noemen bij ‘weleens’.
  2. Vraag daarna om toelichting, en om synoniemen. Vraag, als het kan, ook wat in zo’n geval ‘altijd’ betekent. Dan hebt u een vergelijkingspunt.
  3. Leg daarna dezelfde zin voor met een andere frequentieaanduider, en stel weer vraag 2 en 3.
  4. Ga zolang door met andere frequentieaanduiders tot de proefpersoon u wegjaagt.

 

U kunt uiteraard ook nog andere aanduiders toevoegen, zoals regelmatig, gewoonlijk, niet vaak. En uiteraard kunt u ook andere vragen bedenken, over ‘een nacht slecht slapen’ of ‘meer drinken dan u zich had voorgenomen’. En seksuologen hebben wel een standaardvraag over ‘hoe vaak’. Ik wacht met spanning op uw inzendingen. Geef uw reactie door via info@schrijfwijzer.nl. Of vraag om nadere toelichting, als u op problemen stuit. (Dat moet wel, anders is het geen echt onderzoek.)

afdoende / voldoende  

Er is een betekenisverschil.


afdoende

doeltreffend, overtuigend
Als u van mening bent dat u niet afdoende geïnformeerd bent, kunt u contact met ons opnemen.


voldoende

genoeg, toereikend
Ik hoop dat ik hiermee uw vraag voldoende heb beantwoord.

 

Uiteraard kan een vraag ook afdoende worden beantwoord. Bij voldoende gaat het er erom dat er nog wel meer te antwoorden valt, maar dat het antwoord adequaat is. Afdoende is veel sterker. De schrijver gaat er dan van uit dat de ontvanger overtuigd is.

afgelasten / aflassen  

Er is een betekenisverschil.


afgelasten

besluiten dat iets niet doorgaat
Vanwege een sterfgeval gelastte de scheidsrechter de wedstrijd af.


aflassen

de laatste laslaag aanbrengen
Ik moet weg, kun jij dit even aflassen?


Het woord aflassen wordt ook gebruikt in de betekenis van afgelasten. Dit is niet correct, maar wel begrijpelijk, want afgelasten komt veel vaker voor als voltooid deelwoord afgelast dan in enige andere vervoeging, bijvoorbeeld in De wedstrijd is afgelast.

 

Maar ge uit afgelasten is niet ge van het voltooid deelwoord, maar onderdeel van het werkwoord. En als een werkwoord met ge- begint, zoals gebruiken, krijgt het voltooid deelwoord niet nog een keer ge. Onze taal stottert niet: het voltooid deelwoord van gebruiken is niet gegebruikt. Vandaar dat de werkwoorden aflassen en afgelasten in het voltooid deelwoord dezelfde vorm hebben:


werkwoord:                    afgelasten      aflassen

voltooid deelwoord:     afgelast           afgelast

afgunst / jaloezie  

Er is een betekenisverschil.


afgunst

niet willen dat de ander iets heeft
Ze probeerde te glimlachen, maar het was eerder een grimlach van afgunst. Ze gunde haar vriendin de medaille niet.


jaloezie

zelf willen hebben wat de ander heeft
Ze werd verteerd door jaloezie. Wat had zij graag de eerste prijs gekregen!


De woorden overlappen in de betekenis 'benijden', maar afgunst geeft ook aan dat je een ander iets niet gunt. Als de afgunst tot woede leidt, kan het zelfs gebeuren dat men iets kapotmaakt, alleen maar om te zorgen dat de ander het niet heeft. Bij jaloezie wil men juist zelf iets hebben. De bron van afgunst is nijd, de bron van jaloezie is verlangen.


Jaloezie betekent ook nog 'zonnescherm': De oude voorgevel is prachtig gerenoveerd, en heeft nu weer de oorspronkelijke rolluiken en jaloezieën.

afhalen / ophalen  

Er is een klein betekenisverschil.


afhalen

ergens vandaan halen
De kaartjes kunnen voor 20.00 uur bij de kassa worden afgehaald.


ophalen

ergens naartoe halen
Sanne moet om vijf uur worden opgehaald uit het kinderparadijs.


Het onderscheid lijkt logisch. Het is dus afhaalchinees omdat het hier gaat om de plek waar je het eten vandaan haalt. Maar waarom is het dan vuilnisophaaldienst? Kennelijk speelt bij dit woord mee dat het vuilnis naar één centrale plek wordt gebracht. Bij vuilnisafhaaldienst denk je eerder aan het weghalen van grof vuil.

 

Het heeft te maken met perspectief: afhalen is vanuit het perspectief van degene die ergens vanaf wil of vandaan wil, ophalen vanuit het perspectief van degene die iets in bezit wil nemen of ergens naartoe wil. Bijvoorbeeld:

  • Wie komt mij op het vliegveld afhalen?
  • Wie komt mij op het vliegveld ophalen?


In het eerste geval lijkt de vragensteller vooral van het vliegveld vandaan te willen. In het tweede geval lijkt hij meer geïnteresseerd in waar hij naartoe gaat.

afhandelen / behandelen

De woorden verschillen heel duidelijk in betekenis, maar er is één overlappende betekenis.

 

afhandelen               

volledig regelen

Bij het afhandelen van telefonische klachten is het belangrijk dat je samen kunt vaststellen dat het probleem is opgelost.

 

behandelen               

omgaan met (1); ook specifiek: iets beschrijven of bespreken (2), iemand proberen beter te maken (3), iemand verdedigen (4); iets afdoende regelen (5).

  1. Hoe kun je het beste vetvlekken in leer behandelen?
  2. Vandaag behandelen we hoe je Google AMP kan uitschakelen op je blog.
  3. Mijn vader is vroeger verkeerd behandeld tegen reuma.
  4. Onze vrouwelijke advocaat zal uw zaak voor de rechtbank behandelen.
  5. Mag ik jou vragen om deze kwestie te behandelen? Ik heb het echt te druk.

 

Eigenlijk is het wel logisch dat behandelen ook afhandelen kan betekenen. Want als je iets (afdoende) behandelt, gebeurt dat meestal ook ‘tot het einde toe’, met de bedoeling om er (volledig) klaar mee te zijn. In voorbeeld 1 moeten de vetvlekken eruit. In voorbeeld 2 probeer je alles uit te leggen, enz. Maar, zullen we afspreken dat we alleen afhandelen 

gebruiken als de nadruk legt op het volledig af zijn van de handeling. Dus er is een klein verschil tussen:

 

  • 6a. Maar dit is net behandeld bij het vorige agendapunt!
  • 6b. Maar dit is net afgehandeld bij het vorige agendapunt!

 

In 6a wordt bedoeld dat er al over gesproken is bij het vorige punt. In 6b wordt gezegd dat er ook al een besluit over is genomen, en dat de aangesprokene er niet meer op terug kan komen. En hiermee is, hoop ik, deze kwestie over be- en af- niet alleen behandeld maar ook afgehandeld.

afname / afneming  

Er is een betekenisverschil.


afname

aan- of verkoop van goederen; daling
Zij pleiten voor de afname van minstens honderd elektrische voertuigen.


afneming

het afnemen van een verhoor of tentamen; daling
Er komen nieuwe regelingen voor de afneming van rijksexamens.


De woorden komen overeen in de betekenis 'daling' of 'vermindering'. In deze betekenis is afname gebruikelijker. En, wat zou u zeggen, afname of afneming, voor het tafereel dat het afnemen van het lichaam van Jezus van het kruis voorstelt? Dat heet de kruisafneming.


Voor meer van deze woordparen kijkt u bij aanname / aanneming.

afstemmen, op / met  

Er is een klein betekenisverschil.


afstemmen

op richten op
In een empathietraining leer je je af te stemmen op de ander.


afstemmen

met in overeenstemming brengen met, via een bespreking
De nieuwe plannen moeten nog worden afgestemd met de afdeling Inkoop.


En moeten we onze plannen nu op elkaar of met elkaar afstemmen? Dat hangt ervan af. Als bedoeld wordt dat we erover moeten praten, dan is het met elkaar, anders is op elkaar goed.

afwas / vaat

De woorden betekenen hetzelfde, maar …

 

afwas 

schoon te maken borden, bestek, glaswerk, schalen en keukengerei

Ach, zo’n kleine afwas, dat doen we even gezellig met de hand.

 

vaat   

schoon te maken vaatwerk

Altijd als ik daar in de keuken kwam, stond er een enorme berg vuile vaat.

 

Aan vaat is goed te zien dat het vroeger vooral om ‘vaten’ ging, dus om het grotere keukengerei, en niet om borden, bestek, enz. Kennelijk werden die gereinigd met doek, kledingdeel of misschien tong. De vaat is geen vaatwerk, maar vuil vaatwerk. Want als de vaat schoon is, zeggen we schone vaat. Bij ander reinigingsactiviteiten vindt onze taal een vuile variant kennelijk niet nodig. Als tanden of schoenen gepoetst moeten worden, zouden ze in theorie ook anders kunnen heten (Zomaar een idee voor een taalcabaretier.)

 

Twee woorden die precies hetzelfde betekenen? Dat kan niet in deze rubriek. Dan zou onze taal toch een woord moeten laten vallen. Of er zou iets van beginnend betekenisverschil te bespeuren moeten zijn. 1. Is vaat ouderwetser? Nee, vaat komt veel vaker voor dan afwas. 2. Past het paar ‘afwas-vaat’ in het rijtje ‘gebakje-taartje’ over vroeger standsverschil in taal? Zie het Verwarwoordenboek over ‘ijskast-koelkast’, enz. Ook hier is geen aanwijzing voor te vinden. 3. Gebruik je afwas eerder voor een kleine vaat die je snel even met de hand doet? Voor deze intuïtie pleit dat je geen handvaat hebt, maar wel handafwas, hetgeen trouwens weer iets heel anders is dan een handwas.

 

Wel lijkt er een klein verschil in taalgebruik te bestaan tussen Nederland en Vlaanderen. In Vlaanderen zou men eerder spreken over afwas en in Nederland eerder over vaat. Maar overtuigende gegevens ontbreken. En als het om de handeling gaat, het daadwerkelijk afwassen, spreken we ook in Nederland eerder over de afwas doen dan over de vaat doen.

 

Dus afwas als kleine vaat? Nee, dit onderscheid blijft te vaag. Ik heb me daarom ooit aan de voorspelling gewaagd dat de vaat de afwas gaat verdringen. Ik meende daarbij twee argumenten te hebben. Ten eerste, de combinatie vaatwasser komt nu vaker voor dan afwasmachine. Ten tweede, we hebben nog andere vuile was, namelijk die voor de wasmachine of de wasautomaat. Zo krijgen we dan ‘was’ voor vuile kleding (eigenlijk dus ook ‘afwas’) en vaat voor vuil vaatwerk.

 

Maar uit de talrijke lezersreacties bleek toen dat er nog een ander onderscheid wordt gemaakt: de afwas doe je met de hand, en de vaat gaat in de machine. Wat mooi! Zo kunnen deze woorden ieder hun eigen leven leiden. Ik stop hier voorlopig over. Want de afwas staat er nog. Of nee: ik moet de vaat nog inruimen.

agrariër / boer

Er is geen betekenisverschil, alleen een verschil in stijl.


agrariër

landbouwer (meer formeel)
Het aantal agrariërs in deze regio is de laatste jaren drastisch gedaald.


boer

landbouwer (meer informeel)
Mijn grootvader en vader waren boer.


De taalgebruiker die een verkeerde associatie wil vermijden in Met dit Chinese restaurant heeft hij goed geboerd, kan niet uitwijken naar ... heeft hij goed geagraried. Dan moet een omschrijving worden gekozen, bijvoorbeeld: Dit Chinese restaurant heeft hem geen windeieren gelegd.


Zie ook woordparen als gaarne / graag en toeven / vertoeven voor eenzelfde verschil in stijl.

akkefietje / akkevietje

Er is geen betekenisverschil, het gaat om een verschil in spelling.

Het gaat hier om de spellingvariant f-v, zoals bij flossen / vlossen. Vaak is het verschil tussen de stemloze f en de stemhebbende v niet goed te horen; vandaar de verschillende notaties. Niet alleen bij akkefietje / akkevietje geeft een klein verschil in spelling geen betekenisverschil weer. Voor een overzicht van andere woordparen kijkt u bij aambeeld / aanbeeld.


Nu u toch op deze pagina bent: het woord is aan het Fries ontleend. Daarin betekent het 'onaangenaam zaakje', 'voordelig' 'zaakje', 'voorval'. In het Nederlands betekent het 'ruzietje'. Ook wordt het gebruikt voor 'onaangename taak' of 'kleinigheid'.


De betekenis van het woord gaat waarschijnlijk via het Fries terug op het Latijnse officium, dat 'ambt' of 'taak' betekent. Helemaal speculatief is dat het een verbastering zou zijn van het Latijnse aqua vita, 'levenswater', dat doet denken aan aquavit dat we voor jenever gebruiken. Met enige fantasie zou je dan kunnen denken aan een lastig karweitje waarna je wel een borrel verdiend hebt. Maar goed, u weet nu in elk geval dat de f en de v beide goed zijn.

akkoord / compromis

Er is een klein betekenisverschil.
 
akkoord        
overeenkomst, schikking 
De strijdende partijen bereikten een akkoord: een staakt-het-vuren voor drie dagen.
 
compromis    
overeenkomst waarin elke partij iets toegeeft 
De strijdende partijen kwamen tot een compromis: geen berechting van opstandelingen en de opheffing van de bezetting van het vliegveld.
 
In akkoord zit het Latijnse woord voor ‘hart’ (cor). De partijen worden het ‘van harte’ eens. Er is ook een ander akkoord, de muziekterm voor ‘het samenklinken van meer tonen’ (van het woord corde voor ‘snaar’). Een compromis betekende van oorsprong de belofte om een beslissing in een geschil aan een scheidsrechter over te dragen.
 
Als u een geschil hebt of een verschil van inzicht, dan kunt u beter een akkoord bereiken dan een compromis  Want een compromis impliceert dat u niet helemaal uw zin hebt gekregen. En heel subtiel, in sommige gevallen is het geschil of verschil geneutraliseerd. Dat wordt mooi aangegeven met de woorden overeenkomst en schikking. Bij een schikking blijft het verschil van inzicht bestaan. Vandaar dat de Belastingdienst bij het niet kunnen innen van een belastingschuld soms een schikking treft. Een compromis of een akkoord is wettelijk niet mogelijk omdat de belastingschuld formeel-juridisch blijft bestaan.

al / vast / alvast

 

Verwarring over deze woorden is vaak niet nodig. Maar het taalgebruik blijft grillig.

 

al        

eerder dan gedacht of verwacht; ‘vroegtijdig’

  • Is het al zo laat?
  • Ah, daar ben je al.

 

vast    

zonder te wachten, intussen; vaak met aspect van ‘ongeduld’

O, dit duurt nog wel even hier, begin jij maar vast met eten klaarmaken.

 

alvast 

nu al, in afwachting van, ter voorbereiding

Nou, dat wordt een hoge uitgave, ga alvast maar sparen.

 

De woorden al en vast hebben, in de hier behandelde betekenis, beide iets met ‘tijd’ van doen. Ze geven een aspect aan van de ‘tijdsbeléving’. Het woordje al geeft een tijdsverschil aan tussen de ‘echte klok’ en je eigen ‘innerlijke klok’. Het geeft aan dat iets eerder gebeurt dan je gedacht of verwacht had. Het woordje vast geeft aan dat je de tijd te lang vindt duren, en dat je niet wilt wachten en iets wilt doen.

 

In de combinatie alvast zien we al in een andere betekenis, namelijk als versterking, zoals in al te graag of Belt zij al weer! En met die versterking kun je dan bijvoorbeeld benadrukken waarom je niet wilt wachten of dat je direct aan iets wilt beginnen of iets wilt voorbereiden. Daarom roept (al)vast vaak een verbinding op met wat volgt: Ik ga alvast inpakken (opdat we snel kunnen vertrekken).

 

Maar nu, hoe leg je aan iemand die Nederlands leert, het verschil uit tussen de volgende zinnen?

 

  • Ik ga al.
  • Ik ga vast.
  • Ik ga alvast.

 

De makkelijkste uitleg is: een vervolgzin geven met een situatiebeschrijving. Vraag het ook eens aan mensen in uw omgeving, en noteer hun voorstellen. Hier volgen drie voorbeelden uit mijn verzameling:

 

  • Ik ga al. Ja, ik moet er wat eerder zijn om de kaartjes af te halen.
  • Ik ga vast. Maken jullie dit hier maar af.
  • Ik ga alvast. Ik heb geen zin meer om te wachten tot iedereen klaar is, en ik zie jullie dan later wel.

 

Je krijgt dan (al dan niet) verrassende reacties. Bijvoorbeeld na Ik ga al in boos-intonatie: Ik ga al, maar hier krijg je spijt van! En wie weet krijg je dan ook mooie gesprekjes over al die andere betekenissen van deze woordjes: Al is al lastig, al pratend kom je vast verder.

 

 

al de / al het / alle  

Er is een heel klein betekenisverschil.


al de / het elk

onderdeel van een verzameling; de hoeveelheid (meer specifek, meer distributief)
Je moet al de kritische commentaren serieus nemen.
In al het water van de zee ruist jouw stem met mij mee.


alle

allemaal (de categorale betekenis, meer algemeen, meer collectief)
Je moet alle kritische commentaren negeren.
Alle water is geen drinkwater.


In het eerste voorbeeld met al de kritische commentaren gaat het erom dat iemand geen enkel kritisch commentaar mag negeren. In het tweede voorbeeld kan alle ook herschreven worden als de. Het gaat erom dat iemand kritische commentaren moet negeren.

 

Het onderscheid distributief (al de) en collectief (alle) maakt ook dat de volgende zin vreemd klinkt: Al de mensen zijn sterfelijk. Het gaat om de categorie, dus: Alle mensen zijn sterfelijk.

 

In het water-voorbeeld zien we het verschil tussen de hoeveelheid in al het water en de categorie in alle water. Eenzelfde verschil zit er tussen elk en ieder.

al lang / allang  

Er is een betekenisverschil.


al lang

reeds geruime tijd
Ik woon hier al lang.


allang

heus wel, maar al te goed, heel zeker
Ik weet allang wat er gaat gebeuren.


Dus: Het is allang goed! En: Het is al lang goed tussen ons.


In een enkel geval betekenen twee woorden aaneen iets anders dan wanneer er een spatie tussen staat. Voor een lijst met woordparen waarbij een spatie betekenisverschil geeft, kijkt u bij achter elkaar / achterelkaar.

al weer / alweer  

Er is een betekenisverschil.

 

al weer

reeds; versterking van weer;en in de vraag '... ook al weer?'
Ze is er al weer. (Ze is reeds terug.)
Hoe zat dat ook al weer? (Ik weet het niet meer.)

 
alweer

opnieuw, nogmaals
Belt ze nu alweer? (Tien minuten geleden had ik haar ook aan de lijn.)


In al weer heeft ook al een lichte klemtoon; in alweer ligt de klemtoon alleen op weer: alwéér.


In een enkel geval betekenen twee woorden aaneen iets anders dan wanneer er een spatie tussen staat. Voor een lijst met woordparen waarbij een spatie betekenisverschil geeft, kijkt u bij achter elkaar / achterelkaar.

alchemie / alchimie  

Er is geen betekenisverschil, het gaat om een verschil in spelling.

Het gaat hier om de spellingvariant e-i. Het van oorsprong Arabische woord al kimi betekent letterlijk 'de chemie' (een oude occulte filosofie of pogingen om goud te maken). Omdat het hier gaat om chemie, is de nevenvorm alchemie goed te verklaren. Deze vorm is nu zelfs veel gebruikelijker dan alchimie.


Er zijn meer woordparen waarbij een klein verschil in spelling geen betekenisverschil geeft. Voor een overzicht van deze woordparen kijkt u bij aambeeld / aanbeeld.

« Vorige12345....36Volgende »
Banner

Verwarwoordenblog

Nieuwsgierig naar de meest actuele blogs over verwarwoorden? Kijk verder op www.neerlandistiek.nl

 

 

Contact


Uitgeverij Boom
Prinsengracht 747
1017 JX Amsterdam
info@schrijfwijzer.nl
088-0301000

Jan Renkema

www.janrenkema.nl
© 2009 - 2025 Boom uitgevers Amsterdam • Privacy policy • Algemene voorwaarden
 
Vorige
Volgende
1 van 1 resultaten.