menu
Inloggen
Online oefenen
  • Over schrijfwijzer
    • Over de auteur
    • Over het boek
    • Schrijfwijzer voor het onderwijs
  • Taalvragen
    • Top 33 taalvragen
    • Spellingkwesties
    • Verwarwoordenboek
    • Tekstanalyse
    • Vaktermen
    • Videocolleges
  • Schrijfwijzer online
  • Oefeningen

Inleiding Verwarwoordenboek

Dit Verwarwoordenboek is eigenlijk een ontwarwoordenboek. Het gaat om woordparen met een onduidelijk betekenisverschil, zoals afgunst / jaloezie en bloot / naakt. Om woorden met stijlverschil, zoals keuzen / keuzes en kooplieden / kooplui. En om woorden die niet echt verschillen: direct / gelijk / meteen. Het gaat om voorzetsels: gek op, gek met, gek van. Uiteraard gaat het ook om klassiekers als hun / hen, en spellingkwesties als friet / frites en tenslotte of ten slotte.

 

U kunt hier kiezen uit drie tekstjes vooraf: een taalfilosofische inleiding, een ‘creationistische’ beschouwing en een  voorwoord. Nee, over het verschil tussen een inleiding en een voorwoord heb ik nooit een vraag gehad.

Verwarwoordenboek

Kies een letter
# a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w y z
# a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w y z

nabauwen / nabouwen

Er is een betekenisverschil.

 

nabauwen

honend napraten
Hoe meer er nagebauwd wordt, des te ernstiger is de huwelijkscrisis.

 

nabouwen

op dezelfde manier bouwen
Ik wil graag dit kasteel op schaal nabouwen.

 

Slechts bij een paar woorden geeft de au of ou betekenisverschil. Vergelijk dauw / douw en rauw / rouw. Verder is het brauw in wenkbrauwen maar brouw in bierbrouwen. En beide mogelijkheden zijn goed in het eerste deel van rouwdouwer.

nadrukkelijk / uitdrukkelijk

De woorden worden door elkaar gebruikt, maar er is wel een klein verschil.

 

nadrukkelijk            

met nadruk, met aandrang, heel duidelijk

 

Een dominant persoon is nadrukkelijk aanwezig.

 

uitdrukkelijk           

expliciet, heel duidelijk, stellig, met klem

 

Ik heb niet gezwegen, ik heb juist uitdrukkelijk stelling genomen.

 

De woorden kunnen door elkaar worden gebruikt, omdat de betekenisaspecten ‘met aandrang’ en ‘met klem’ niet verschillen of omdat de betekenis ‘heel duidelijk’ wordt bedoeld. Wel is er dan soms nog verschil in sterkte. Uitdrukkelijk is vaak krachtiger dan nadrukkelijk. Maar taalliefhebbers proeven nog een ander verschil. Vergelijk:

 

Ik heb hem nadrukkelijk negatief geadviseerd. 


Ik heb hem uitdrukkelijk negatief geadviseerd. 

 

Met nadrukkelijk heeft het advies extra kracht, bijvoorbeeld met een versterkend woord: Je moet het echt niet doen. Bij uitdrukkelijk is er ook echt een advies gegeven, en is er niet zoiets gezegd als: Zou je dat nou wel doen? Dit verschil komt overeen met de betekenis van de voorzetsels in nádrukkelijk (met nadruk) en úítdrukkelijk (in woorden uitgedrukt).

nageven / toegeven

Er is een betekenisverschil.

 

nageven

een oordeel over iemand geven
Je hebt wel je best gedaan, dat moet ik je nageven.

 

toegeven

erkennen
Je hebt wel je best gedaan, dat moet ik toegeven.

 

Bij nageven staat de ander centraal. Die ander wordt ook genoemd, vandaar in het voorbeeld je voor nageven. Het oordeel kan ook negatief zijn: Men gaf hem na dat hij de zaak te rooskleurig had voorgesteld. Maar doorgaans gaat het om een positief oordeel: de ander krijgt een compliment. Bij toegeven staat de spreker centraal; die erkent iets in reactie op de ander.

naïviteit / naïveteit

Er is geen betekenisverschil, het gaat om een verschil in spelling.

 

Er zijn meer woordparen waarbij een klein verschil in spelling geen betekenisverschil geeft. Voor een overzicht van deze woordparen kijkt u bij aambeeld / aanbeeld.

namaak / nep

De woorden verschillen niet in betekenis, maar soms is er een subtiel verschil in gebruik.

 

namaak 

niet echt, imitatie

 

Zo’n namaak open haard geeft in elk geval meer sfeer dan een radiator van de cv.

 

nep 

niet echt, bedrieglijk echt

 

Het station was urenlang afgesloten voor wat achteraf een nepbom bleek te zijn.

 

Beide woorden hebben de betekenis van pseudo, zoals in pseudowetenschap. Maar het soms subtiele verschil in gebruik kan, zo lijkt het, te maken hebben met drie aspecten: 1. de relatie tussen ‘echt’ en ‘niet echt’, 2. de kennis over het ‘niet echt zijn’, 3. het bedoelde effect. Neem het verschil tussen een namaakhorloge en een nephorloge. Een namaakhorloge is een goedkope ‘remake’ van een designhorloge. Het is wel een horloge (1), maar als je goed kijkt, zie je dat het een imitatie is. En je weet dat natuurlijk ook door de prijs (2). Maar een nephorloge is eerder ‘helemaal geen horloge’, bijvoorbeeld alleen een wijzerplaat, terwijl je toch denkt dat het een echt werkend horloge is (3). Anders geformuleerd: Bij namaak gaat het eerder om ‘herkend niet echt’, maar bij nep gaat het eerder om ‘niet herkend niet echt’. Wat kiest u?

 

  • De bankoverval werd uitgevoerd door nepagenten.
  • De bankoverval werd uitgevoerd door namaakagenten.

 

Als het onderscheid klopt, kiest u hier voor nepagenten. Immers bij namaakagenten zou het bankpersoneel het eerder door hebben gehad. Maar mocht u het onderscheid te gezocht vinden, en geen betekenisverschil zien tussen bijvoorbeeld nepbont en namaakbont, dan is er niets mis met uw taalgevoel. Hoewel, nepbont klinkt toch net iets negatiever. Als ik mezelf niet bedrieg, komt dat door het betekenisaspect ‘bedrieglijk’.

natie / staat

De woorden worden door elkaar gebruikt, maar er is een betekenisverschil.

 

natie        

grote groep mensen die samen in een land wonen, verbonden door geschiedenis, cultuur, en vaak ook taal

  • Sinds wanneer spreken we over al die Duitse deelstaten als een natie?
  • De natie Koninkrijk der Nederlanden bestaat uit vier landen: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

 

staat        

een land met een eigen regering

  • 193 staten zijn lid van de Verenigde Naties.
  • Als staat en natie samenvallen spreekt men ook wel van een natiestaat.

 

Het gaat in beide gevallen om een land, maar bij natie ligt het accent op de bevolking en bij staat op het stuk grond of het territorium. Vergelijk ook, elders in het Verwarwoordenboek het verschil tussen samenleving (accent op personen) en maatschappij (accent op organisatie). Zie ook het Verwarwoordenboek voor het verschil tussen statenbond en bondsstaat.

 

Twee mooie vragen aan staatsrechtgeleerden en politicologen.

  1. Bestaan er naties die geen staten zijn? Misschien, in een speciale context, is Palestina, of de Palestijnse Autoriteit, een voorbeeld. Deze natie wordt door sommige landen niet erkend als staat.
  2. Bestaan er staten die geen natie zijn? Misschien, vanuit een bepaald perspectief, is België een voorbeeld, met de grote verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië, in geschiedenis, cultuur en taal. Maar doorgaans vallen natie en staat samen. Beide woorden in één zin? Ja dat kan: “De koning heeft geen rol meer bij de kabinetsformatie, hij is nu veel meer hoofd van de natie dan hoofd van de staat.”

naturalisme / naturisme

Het is beter om deze woorden niet door elkaar te halen.

 

naturalisme               

kunstzinnige en filosofische stroming waarin de natuur centraal staat

 

In naturalistische romans, zoals Eline Vere van Couperus, speelt het determinisme een grote rol, het bepaald zijn door erfelijkheid en milieu.

 

naturisme                  

levensopvatting waarin het leven in harmonie met de natuur centraal staat, o.a. door geen kleding te dragen

 

Je doet naturisten tekort wanneer je alleen maar denkt aan nudisten op een naaktstrand.

 

In het Engels is een naturalist ook iemand die de natuur bestudeert of van ‘wild life experiences’ houdt. In die taal kunnen vakantiebureaus dan ook het flauwe grapje maken over een naturalist die zich opgeeft voor een groepsreis van naturisten, of andersom. In het Nederlands kan dat gelukkig niet.

 

naturist / nudist

De woorden verschillen in betekenis.

 

naturist         

aanhanger van het naturisme

Als naturist streefde hij naar een natuurlijk bestaan en herintegratie in de natuur.

 

nudist            

iemand die het prettig vindt om geen kleren te dragen

Als een nudist op straat loopt, is dat geen zedenmisdrijf maar een overtreding van de openbare orde.

 

Een naturist is een aanhanger van het naturisme. Dat is een levensfilosofie met bijzondere aandacht voor de relatie tussen mens en natuur. Daarbij hoort ook ‘geen kleding dragen’. Het naturisme wordt verder gekenmerkt door: respect voor jezelf en elkaar, en een gezonde levensstijl (geen vlees, geen alcohol enz.). Verwar naturisme niet met naturalisme. Dat is (o.a.) een kunstzinnige stroming. Zie hierover het Verwarwoordpaar naturisme / naturalisme.

 

Een nudist (uit het Frans nu voor ‘naakt’ of ‘bloot’) is een ‘naaktrecreant’. Vroeger werd zo iemand ook wel ‘naaktloper’ genoemd, maar dat roept nu nare associaties op met ‘potloodventers’. Als het niet om recreatie gaat maar om een demonstratieve actie, dan leent onze taal een Engels woord: streaker. Misschien krijgen we nog eens de volgende krantenkop: TT in Assen ontregeld door streakers op skeltertjes.

 

Een duidelijk onderscheid dus: niet elke nudist is ook een naturist. Maar, wat kies je in de volgende zin?

 

  • Kom blootgewoon genieten op onze …camping.

 

Is het naturistencamping of nudistencamping? Mijn voorkeur gaat uit naar 

naturistencamping. Want een camping roept hier toch de levensfilosofie op. Bij een nudist 

denk je eerder aan een naaktstrand. Maar toch, bij iemand die bloot over het strand loopt, weet je niet of je een nudist ziet (meer een hobby) of een naturist (een aanhanger van een levensfilosofie). Dus is nudistencamping ook mogelijk. O ja, in de voorbeeldzin staat zo mooi blóótgewoon, maar het is nááktstrand. Zie voor het prachtige verschil tussen bloot en 

naakt ook het Verwarwoordpaar bloot / naakt.

nauwkeurig / precies

De woorden worden soms door elkaar gebruikt, maar verschillen wel in betekenis.

 

nauwkeurig       

zorgvuldig, met aandacht en oog voor details

  • Nog nooit werd een luchtweginfectie zo nauwkeurig onderzocht als corona.
  • Ik heb alles nauwkeurig schoongemaakt, je ziet er niets meer van.

 

precies           

exact, zonder afwijking

  • Er komen in elk geval meer dan honderd mensen, maar het precieze aantal is nog niet bekend.
  • Hij begreep niet precies wat zij bedoelde.

 

In het woord nauwkeurig zitten de woorden ‘nauw’ voor ‘smal’ en ‘keur’ dat van ‘kiezen’ komt. Dus in nauwkeurig kies je tussen mogelijkheden die dicht bij elkaar liggen. Vandaar de betekenisaspecten ‘aandacht’ en ‘oog voor details’. Het woord precies komt van een Latijns werkwoord voor ‘afsnijden’. Het is eigenlijk een term uit de retorica of redenaarskunst. Daar betekende het een korte samenvatting waarin je exact aangeeft wat je boodschap is, zonder uitweidingen.

 

Je kunt het betekenisverschil ook omschrijven met de tegenovergestelden van beide woorden. Het tegenovergestelde van nauwkeurig is: ‘globaal’ (algemeen) of ‘slordig’. Het tegenovergestelde van precies is: ‘ongeveer’ of ‘vaag’. Een ander hulpmiddel om het verschil uit te leggen is het onderscheid tussen ‘proces’ en ‘resultaat’: Bij nauwkeurig gaat het erom hoe iemand te werk gaat, het proces. En bij precies gaat het eerder om het resultaat.

 

Met deze informatie kun je het juiste woord kiezen in de volgende twee zinnen:

 

De nauwkeurigheid/precisie van een meting geeft aan hoe groot de afwijking is tussen een gemeten waarde en de werkelijke waarde.

 

De nauwkeurigheid/precisie van een meting slaat op de spreiding van de gemeten waarden.

 

In de eerste zin moet nauwkeurigheid staan. Het gaat erom dat de gemeten waarde ook de werkelijke waarde is. In de tweede zin gaat het om precisie. Als de gemeten waarden ver van elkaar liggen, dan zijn de afwijkingen dus groot, en is de meting minder exact.

 

Er zijn altijd weer meer woorden in hetzelfde betekenisveld, opdat we nog meer ontzag krijgen voor ‘de wondere wereld van de woorden’. Voor het onderscheid tussen synoniemen van nauwkeurig heb ik onvoldoende duidelijke voorbeelden kunnen vinden. Bij accuraat lijkt het of je voldoende oog hebt voor details en ook de snelheid van het proces in de gaten houdt. Bij secuur ligt het accent veel meer op de details zelf, en bij nauwgezet lijkt het erop dat die details met volharding zijn bestudeerd. En het onderscheid tussen synoniemen van precies, zoals exact of stipt? Je raadt het al. Precies!

Nederlands / Nederlandse (nationaliteit)

Er is geen betekenisverschil.

 

Wij hebben een goede gezondheid en eventueel de Nederlandse of Belgische nationaliteit. Maar onze gezondheid is goed, zonder -e, en de nationaliteit zou dus Nederlands moeten zijn. We schrijven de -e immers ook niet na burgerlijke staat: gehuwd. Maar in het Nederlands(e) paspoort wordt merkwaardigerwijs Nederlandse gebruikt, en niet alleen bij vrouwen. In België zijn zelfs drie vormen in gebruik: Belg (ook voor vrouwen!), Belgisch, Belgische.

 

Uiteraard verandert er niets aan uw Nederlandse nationaliteit wanneer u op een officieel formulier toch Nederlands invult of Nederlander dan wel Nederlandse.

neerslag / weerslag

Er is een betekenisverschil.

 

neerslag

weergave van een geheel van ervaringen of indrukken
Dit boek bevat de neerslag van zijn ideeën.

 

weerslag

terugslag, reactie
De bezuinigingen zullen hun weerslag op het bedrijfsleven niet missen.

 

Verder heeft neerslag natuurlijk ook nog de betekenis 'wat in kleine deeltjes uit de lucht op de aarde valt, bezinksel'. En hier twee keer de woorden in één zin:

  • Jarenlang zoveel neerslag moet toch zijn weerslag hebben op ons ecosysteem.
  • De toename van het aantal beveiligde wijken is de neerslag en weerslag van de steeds groter wordende kloof tussen arm en rijk.

negatie / ontkenning

De woorden overlappen in betekenis, maar negatie heeft nog andere betekenissen.
 
negatie                             
ontkenning, maar ook: ‘tegengesteldheid’ en ‘doen alsof iets niet bestaat’ 
Onze taal kent diverse mogelijkheden om een negatie of ontkenning uit te drukken: niet, niets, geen, noch; areligieus, decoderen, diskwalificatie, enz.
 
ontkenning               
zeggen dat iets niet waar is 
De DNA-test bewees uiteindelijk dat hij gelijk had met de ontkenning van zijn vaderschap.
 
Negatie wordt ook gebruikt in de betekenis van het werkwoord negeren ‘doen alsof iets niet bestaat’: Het opheffen van het schoolvak Latijn zou een negatie van onze klassieke beschaving zijn. En negatief betekent naast ‘tegengesteldheid’ (de omgekeerde waarde) zoals in een (foto)negatief, ook ‘kleiner dan nul’, negatieve getallen, en ‘afwijzend’ zoals in een negatief reisadvies.
 
Min maal min is plus, zo leerden wij op school. Maar aan ontkenningen kun je zien dat taal geen rekenen is. Het klopt wel bij ‘niet onwaarschijnlijk’. Maar in Ik zou daar never nooit op vakantie gaan versterkt ‘never’ de volgende negatie. En door iets te ontkennen, kun je juist ook iets oproepen. Wat kan iemand wel niet denken wanneer een ander uitroept: Ik ben echt geen ijdeltuit hoor!

neigen / nijgen

Er is een betekenisverschil.

 

neigen

overhellen (naar beneden of tot iets) (neigde, heeft geneigd)
Ik ben niet geneigd om hieraan gehoor te geven.

 

nijgen

buigen (meestal uit beleefdheid) (neeg, heeft genegen)
De oude componist neeg het hoofd onder het langdurige applaus.

 

Extra verwarrend zijn de voltooide deelwoorden geneigd en genegen. Geneigd geeft in het algemeen een bereidheid weer of een natuurlijke neiging: De mens is geneigd tot alle kwaad. Genegen drukt eerder een gunstige gezindheid uit. Vaak wordt genegen gebruikt met een ontkenning: Over het algemeen zijn dealers niet genegen om hiervoor garantie te geven. Vergelijk ook:

  • Ik ben geneigd om mijn medewerking te verlenen. (de gezindheid is: ik ben bereid)
  • Ik ben genegen om mijn medewerking te verlenen. (de gezindheid is: ik heb zin)

De variatie ei-ij kent meer woordparen. Voor andere struikelblokken kijkt u bij bereiden / berijden.

nemen / pakken

Er is soms een subtiel betekenisverschil, en soms ook verschil in stijl.

 

nemen         

zich toe-eigenen, vooral ‘vanuit het object gedacht’, ook figuurlijk 

           

Wat neem jij, vlees of vis?


Ik vind dat jij ook je verantwoordelijkheid moet nemen. 

 

pakken        

zich toe-eigenen, vooral ‘vanuit de actor gedacht’, ook om er iets mee te doen

 

Dat jongetje liep zo hard, ik kreeg hem niet te pakken.

 

De woorden worden door elkaar gebruikt, omdat het verschil in perspectief er vaak niet toe doet. Nemen wordt ook figuurlijk gebruikt; bij pakken lijkt dit minder het geval. Heel mooi is dit te zien in het verschil tussen beetnemen (voor de gek houden) en beetpakken (vastpakken). Vergelijk ook het verschil tussen een foto nemen en een foto pakken. Bij nemen ‘klik’ je, en pakken heeft als resultaat dat je een afdruk in handen houdt. Het concrete ‘in handen nemen’ kan ook de bijbetekenis ‘bijeenvoegen’ krijgen, zoals in koffers pakken. Omdat pakken vaak de bijbetekenis heeft ‘om er iets mee te doen’ lijkt er een subtiel verschil tussen de volgende zinnen:

 

Kabinet neemt verantwoordelijkheid inzake luchthavenbeleid.


Kabinet pakt verantwoordelijkheid inzake luchthavenbeleid.

 

In het tweede geval lijkt het erop dat het kabinet ook daadwerkelijk iets gaat doen. Welk woord past in de volgende zinnen?

 

  1. Je moet het leven nemen/pakken zoals het is.
  2. We gaan het er vanavond eens goed van nemen/pakken.
  3. Je moet wel je kansen nemen/pakken.
  4. En nu allemaal pen en papier nemen/pakken.
  5. Zullen we hier een kopje koffie nemen/pakken?
  6. Neem/pak deze afslag maar.
  7. U kunt de trein nemen/pakken die gereedstaat op perron 6.
  8. Zullen we de tram/taxi pakken/nemen?

 

In 1 is het nemen, het gaat om de figuurlijke betekenis. In 2 is het ook nemen; weer de figuurlijke betekenis. In 3 is het pakken, omdat bedoeld wordt dat de aangesprokene er ook iets mee moet doen. Ook grijpen past goed. In 4 maakt het niet zoveel uit. Maar nemen is ietsje stijver, en pakken geeft een mooie alliteratie. In 5 is pakken iets alledaagser, nemen zeg je misschien tegen een bijzondere gast die je moet rondleiden. In 6 kunnen beide woorden, maar ook hier is er een klein verschil in formaliteit. Hetzelfde zien we in 7: nemen past eerder in een NS-omroepbericht, en pakken zeg je eerder tot een collega-reiziger. Zin 8 is heel intrigerend. Bij taxi lijkt er een lichte voorkeur voor nemen, misschien vanwege de prijs, waarbij dan ook iets ‘duurder’ taalgebruik hoort, en een tram kun je heel netjes nemen, maar ook meer alledaags pakken. Met deze laatste voorbeelden heb je het verschil in formaliteit wel te pakken.

niesen / niezen

Er is geen betekenisverschil, het gaat om een verschil in spelling.

 

In sommige gevallen zijn s en z beide goed omdat beide uitspraakvarianten frequent voorkomen. Voor meer voorbeelden kijkt u bij forensen / forenzen.

 

Het gebruik van de s of de z veroorzaakt bij het vervoegen van niesen of niezen wel een verschil in schrijfwijze. Het is niesen-nieste-geniest of niezen-niesde-geniesd.

niet waar / nietwaar

Er is een betekenisverschil.

 

nietwaar

het tegendeel van waar
Is dat echt niet waar?

 

nietwaar

tussenwerpsel dat vraagt om bevestiging
Ach ja, vergissen is menselijk, nietwaar?

 

In een enkel geval betekenen twee woorden aaneen iets anders dan wanneer er een spatie tussen staat. Voor een lijst met woordparen waarbij een spatie betekenisverschil geeft, kijkt u bij achter elkaar / achterelkaar.

niets / niks

Er is geen betekenisverschil, het gaat om een verschil in stijl.

 

niets

niet iets
Ik ben verkouden, ik proef niets.

 

niks

niet iets (informeler)
Ik ben verkouden, ik proef niks.

 

Niks is meer spreektaal. Daarom zeggen we ook dat we iets drie keer niks vinden, maar in schrijftaal vinden we iets eerder helemaal niets. En achter niet past de klank van niks beter: Dat vind ik niet niks. Dit is informeler dan: Dat vind ik heel wat.

nodig / noodzakelijk

Er is een betekenisverschil.

 

nodig

wat je niet kunt missen, waaraan behoefte is

 

Sorry, ik heb nu zelf mijn boor nodig.

Altijd willen opvallen, hij moet weer zo nodig.

 

noodzakelijk

wat moet gebeuren, echt nodig

 

Ik vind vergaderen een noodzakelijk kwaad.

 

Het verschil tussen nodig en noodzakelijk is het verschil tussen ‘nood’ en ‘noodzaak’. Toch is het is wel begrijpelijk dat de woorden soms inwisselbaar lijken. Want, als je ergens nood aan hebt (als je iets niet kunt missen) dan is het noodzakelijk dat er iets moet gebeuren om dat gemis op te heffen. In zinnen als de volgende kunnen beide woorden. Of is er toch een klein verschil?

 

  1. Je moet alleen op zestig graden wassen wanneer het nodig/noodzakelijk is.
  2. Ik stel voor dat we alleen een werkbespreking hebben wanneer jullie dat zelf nodig/noodzakelijk vinden.
  3. Ik kan in de buurt blijven als je dat nodig/noodzakelijk vindt.

nonsens / onzin

De woorden betekenen hetzelfde, maar er lijkt een subtiel nuanceverschil aanwijsbaar.

 

nonsens

onzin: niet in overeenstemming met de werkelijkheid, ‘slaat nergens op’

De cursus voor het Klein Vaarbewijs wordt moeilijk genoemd, maar dat is echt nonsens.

 

onzin             

nonsens: niet waar, onlogisch

Veel mensen denken dat migraine psychisch is, maar dat is echt onzin.

 

Voor zover er een verschil is, lijkt het een verschil tussen de werkelijkheid of de waarneming en de logica of het redeneren. Daarmee is onzin eerder iets dat in strijd is met een logische redenering, en is nonsens een veel ruimere aanduiding voor iets dat aantoonbaar niet in overeenstemming is met de werkelijkheid. Er zijn ook taalgebruikers die een gradatieverschil aanvoelen: nonsens zou dan iets sterker zijn dan onzin. Met enige goede wil valt dit te verklaren uit het gemaakte onderscheid. Als iets onlogisch is (onzin), valt dat iets minder op  dan dat iets ‘onwerkelijk’ is (nonsens).  Het is overigens opmerkelijk dat onze taal zoveel synoniemen kent voor onzin of nonsens: van apekool tot zotteklap. Neem woorden als: beuzelpraat, flauwekul, gebazel, geklets, gelul, kletspraat, kul, kolder, lariekoek … Hoe komt het toch dat onze taal toestaat dat er zoveel woorden bestaan voor hetzelfde verschijnsel? Graag waag ik me aan een verklaring. Dat komt omdat wij zo vaak iets zeggen wat kant noch wal raakt. Maar misschien is dit wel nonsens of onzin.

norm / waarde

De woorden worden vaak verward, maar er zijn verschillen in betekenis.

 

norm

criterium waaraan iets moet voldoen, gedragsregel gebaseerd op een waarde

  • Sinds de brand zijn de normen voor brandveiligheid extra aangescherpt.
  • Al dat gescheld op de sociale media, dat is toch complete normvervaging!

 

waarde

toegekende betekenis, belangrijkheid; sturend gedragsprincipe.

  • Ons huis is sterk in waarde gestegen.
  • Het kan lastig zijn om spullen met emotionele waarde weg te doen.
  • Hoe gaan we in de zorg om met de soms botsende waarden veiligheid en autonomie?

 

De betekenis die aan een waarde wordt toegekend, kun je op heel verschillende manieren uitdrukken, bijvoorbeeld in geld zoals bij een huis, of in een getal (cholesterolwaarde). In de betekenis ‘getalswaarde’ overlapt het voor een deel met norm in de eerste betekenis ‘criterium waaraan iets moet voldoen’. Zie voor het verschil tussen norm en criterium elders in het Verwarwoordenboek.

 

De betekenissen van waarde zijn op het eerste gezicht geheel verschillend, maar het verband wordt duidelijker wanneer je een ‘sturend gedragsprincipe’ opvat als iets waar een bijzonder hoge betekenis aan wordt toegekend. Een waarde in de betekenis ‘gedragsprincipe’ kan van alles zijn: respect, sportiviteit, matigheid, stiptheid, enz. Zodra je aan zo’n principe een hoge betekenis toekent, is het een waarde. Aan de voorbeelden van waarden kun je zien dat het soms ook gaat om iets dat minder sterk is dan een principe, bijvoorbeeld een overtuiging of een ideaal of iets dat je heel belangrijk vindt. Ook bijvoorbeeld ‘luchtkwaliteit’ kan een waarde zijn, met zelfs ‘grenswaarden’ voor bijvoorbeeld fijnstof.

 

In de bekende combinatie normen en waarden zijn de normen concreet en de waarden meer abstract. Een norm is dan een gedragsregel waarin de waarde (het gedragsprincipe) wordt geconcretiseerd. Neem de waarde ‘respect’. Deze kun je concretiseren in gedragsregels zoals ‘niet schelden’ of ‘geen uitgestoken hand weigeren’. Zulke regels zijn dan normen waaraan je moet voldoen om de waarde respect in stand te houden.

norm, van / voor

Er is een betekenisverschil.

 

norm van

de inhoud van een richtlijn
De norm van twee artikelen per jaar per wetenschappelijk medewerker is onzinnig.

 

norm voor

richtlijn
De normen voor een gezonde werkplek worden niet nageleefd.

nostalgie / weemoed

Er is een betekenisverschil.

 

nostalgie

weemoedig verlangen naar wat voorbij is
Nostalgie is een beetje prettig ongelukkig in een roze achteruitkijkspiegel staren.

 

weemoed

lichttreurige stemming
Weemoedig keken wij haar na toen zij het paadje af fietste op weg naar haar eerste dag in de brugklas.

 

Nostalgie bevat de Griekse woorden voor 'terugkeer' en 'pijn'. De oorspronkelijke betekenis is dus 'heimwee', zoals Odysseus die had, ver weg strijdend in Troje maar steeds terugverlangend naar zijn Penelope, althans zo verhaalt ons Homerus. Ook nu wordt nostalgie nog gebruikt voor heimwee.

 

Wee is een ander woord voor pijn, zoals in wel en wee. Weemoedig is lichter dan droefgeestig of zwaarmoedig of melancholisch / melancholiek. Melancholie bevat de Griekse woorden voor 'zwart' en 'gal', dus letterlijk zwartgalligheid.

 

Het is overigens niet verwonderlijk dat weemoed en nostalgie door elkaar worden gebruikt, want die lichte treurigheid van weemoed gaat vaak over de goede oude tijd die niet meer terugkomt.

nou / nu

Er is overlap in betekenis, maar verschil in gebruik. De woordjes worden gebruikt als bijwoord, tussenwerpsel en voegwoord. Als bijwoord is nou iets intensiever, en als tussenwerpsel is nu heel formeel.

 

nou

op dit moment; uiting van gevoelens (meer informeel), van aansporing tot verbazing; tussenwerpsel; voegwoord.

 

Hoe kijk je er nou tegen aan? (bijwoord van tijd, informeler dan ‘nu’)

 

Nou, zeg eens wat! (tussenwerpsel met aspect ‘aansporing’)

 

Ja, nou ik dit weet, had ik beter niets kunnen zeggen. (voegwoord, informeler dan ‘nu’)

 

nu

op dit moment; uiting van gevoelens (meer formeel); tussenwerpsel; voegwoord.

 

Hoe kijk je er nu tegen aan? (bijwoord van tijd, formeler dan ‘nou’)


Nu, zeg eens wat! (tussenwerpsel, verouderd)


Ja, nu ik dit weet, had ik beter niets kunnen zeggen. (voegwoord, formeler dan ‘nou’)

 

In woordenboeken wordt bij nou vaak verwezen naar nu, en daar worden dan soms wel twintig betekenissen onderscheiden, waarbij de tijdsbetekenis niet de belangrijkste lijkt. In 1995 is er over dit ene woordpaar zelfs een proefschrift geschreven. Het woord nu is van Vlaamse oorsprong en in de Gouden Eeuw na de Val van Antwerpen in 1585 naar het Noorden gekomen in de vorm van nou. (Nou zelf komt in Vlaanderen niet of nauwelijks voor).

 

Nu is iets meer schrijftaal, en nou is iets meer spreektaal, en kan daardoor ook iets sterker zijn als het gaat om het uitdrukken van gevoelens. Vergelijk de woordjes in de volgende zinnen.

 

  • Nou/nu moet je komen.
  • En nou/nu hou je op met zeuren!
  • Wat zeg je nu/nou?
  • Wie verzint er nou/nu zoiets?
  • Zo moeilijk is die som nou/nu ook weer niet.
  • Zeg nou/nu eens wat!

 

De bijwoorden nou en nu kunnen overigens ook als versterking gebruikt worden, met hetzelfde verschil in formaliteit: Dit nu is nonsens! Dat is nou niet bepaald aardig van je.

 

Heel intrigerend is ook dat de variatie nou/nu in een iets andere tijdsbetekenis dan ‘op dit moment’ niet optreedt. We zeggen nooit zo nou en dan. Hier gaat het om nu in de betekenis van ‘op een bepaald moment’. En wanneer ‘op dit moment’ gekoppeld wordt aan de toekomst blijft het ook nu. Anders zouden we ook kunnen zeggen: ‘Ongewenst zwanger, wat nou?

 

Wel lijkt nou bezig aan een opmars als bijwoord zonder tijdsbetekenis of als tussenwerpsel. Ook in dit gebruik is er geen vrije variatie. Dat blijkt uit de volgende voorbeelden, waarin nu vervangen moet worden door nou.

 

  • Hè, toe nu! (sterke aansporing)
  • Nu en of! (sterke bevestiging)
  • Nu ja! (uiting van verbazing)
  • Nu, eh, dan toch maar niet. (aarzeling)
  • Nu, kom nu toch! (afkeurende verbazing)
  • Nu, nu, zo erg is het niet (poging tot kalmeren)
  • Nu, nu! (bewondering)

 

Nou, nu wordt het tijd om deze verkenning te beëindigen. Misschien verschijnt er nog weleens een proefschrift over de groeiende gebruiksverschillen en daarmee ook een betekenisverschil tussen nou en nu.

octrooi / patent

De woorden betekenen hetzelfde, maar er is een klein verschil in taalsfeer, en patent heeft nog een ruimere betekenis.

 

octrooi          

tijdelijk eigendomsrecht op exploitatie van een uitvinding

Zij had met haar uitvinding schatrijk kunnen worden wanneer ze op tijd octrooi had aangevraagd.

 

patent            

tijdelijk eigendomsrecht op exploitatie van een uitvinding;

figuurlijk: unieke eigenschap

  • Ieder nieuw geneesmiddel verliest na ongeveer tien jaar zijn patent, dan is het geen merkmedicijn meer, maar een generiek geneesmiddel.
  • Een duffe verjaardagsvisite opvrolijken, daar heeft hij patent op.

 

Het woord octrooi gaat terug op een woord dat ‘machtigen’ betekent, en waar ook ons woord ‘autoriteit’ vandaan komt. Een octrooihouder heeft dus een machtiging gekregen om een nieuw product te maken of te verkopen. Een patent was van oorsprong een verklaring in de vorm van een open brief waarin stond dat je bevoegd bent om een bepaald beroep uit te oefenen of gemachtigd bent om in iets te handelen. De figuurlijke betekenis van patent is hieruit te verklaren. Als je bevoegd bent tot iets, dan hoort die bevoegdheid uniek bij jou.

 

Er zijn wel pogingen ondernomen om het Nederlandse octrooi en het Engelse patent in betekenis uit elkaar te halen. Bij octrooi zou het dan gaan om een nieuw product, en bij patent om een innovatief proces. Ook lijkt bij een octrooi soms iets meer het accent te liggen op de technische vinding zelf, terwijl het bij een patent eerder zou gaan om het alleenrecht om die vinding op de markt te brengen. Maar deze onderscheidingen komen niet overeen met de werkelijkheid van het taalgebruik.

 

Waarom dan toch naast dat mooie, deftige Nederlandse woord octrooi het Engelse patent? Een verklaring is misschien dat zo’n eigendomsrecht voor een uitvinding altijd beperkt blijft tot het land van uitgifte. En met het ook internationaal gebruikte patent kun je dan aangeven dat het eigendomsrecht over landsgrenzen heen gaat. Wel zal ook het Nederlandse octrooi nog blijven bestaan, want dit woord komt voor in de Nederlandse wetgeving. Het enige, duidelijke onderscheid is dat octrooi de officiële, juridische benaming is voor patent. Ach ja, patent heeft ook nog een andere betekenis als bijvoeglijke naamwoord, in de betekenis ‘voortreffelijk’: Hij ziet er patent uit. Dit woord schijnt van oorsprong een Duits studentenwoord te zijn. Misschien heeft hier de associatie een rol gespeeld van ‘goedgekeurd in een patent’, dus ‘van goede kwaliteit’. En dan is een patent geneesmiddel echt iets anders dan een patentgeneesmiddel.

officieel / officieus

Er is een betekenisverschil.

 

officieel

erkend door het bevoegd gezag, wettig, plechtig
Eigenlijk is 'een officiële plechtigheid' een pleonasme, maar wie stoort zich daar nou aan?

 

officieus

niet-officieel, onofficieel
Voor het zwarte circuit bestaat ook de ietwat verhullende term 'officieuze economie'.

 

En voor de taalliefhebber beide woorden in één zin: Officieel weet ik van niets, maar officieus is mij al iets meegedeeld.

« Vorige1....2324252627....36Volgende »
Banner

Verwarwoordenblog

Nieuwsgierig naar de meest actuele blogs over verwarwoorden? Kijk verder op www.neerlandistiek.nl

 

 

Contact


Uitgeverij Boom
Prinsengracht 747
1017 JX Amsterdam
info@schrijfwijzer.nl
088-0301000

Jan Renkema

www.janrenkema.nl
© 2009 - 2025 Boom uitgevers Amsterdam • Privacy policy • Algemene voorwaarden
 
Vorige
Volgende
1 van 1 resultaten.