De woorden verschillen in betekenis.

 

naturist         

aanhanger van het naturisme

Als naturist streefde hij naar een natuurlijk bestaan en herintegratie in de natuur.

 

nudist            

iemand die het prettig vindt om geen kleren te dragen

Als een nudist op straat loopt, is dat geen zedenmisdrijf maar een overtreding van de openbare orde.

 

Een naturist is een aanhanger van het naturisme. Dat is een levensfilosofie met bijzondere aandacht voor de relatie tussen mens en natuur. Daarbij hoort ook ‘geen kleding dragen’. Het naturisme wordt verder gekenmerkt door: respect voor jezelf en elkaar, en een gezonde levensstijl (geen vlees, geen alcohol enz.). Verwar naturisme niet met naturalisme. Dat is (o.a.) een kunstzinnige stroming. Zie hierover het Verwarwoordpaar naturisme / naturalisme.

 

Een nudist (uit het Frans nu voor ‘naakt’ of ‘bloot’) is een ‘naaktrecreant’. Vroeger werd zo iemand ook wel ‘naaktloper’ genoemd, maar dat roept nu nare associaties op met ‘potloodventers’. Als het niet om recreatie gaat maar om een demonstratieve actie, dan leent onze taal een Engels woord: streaker. Misschien krijgen we nog eens de volgende krantenkop: TT in Assen ontregeld door streakers op skeltertjes.

 

Een duidelijk onderscheid dus: niet elke nudist is ook een naturist. Maar, wat kies je in de volgende zin?

 

  • Kom blootgewoon genieten op onze …camping.

 

Is het naturistencamping of nudistencamping? Mijn voorkeur gaat uit naar 

naturistencamping. Want een camping roept hier toch de levensfilosofie op. Bij een nudist 

denk je eerder aan een naaktstrand. Maar toch, bij iemand die bloot over het strand loopt, weet je niet of je een nudist ziet (meer een hobby) of een naturist (een aanhanger van een levensfilosofie). Dus is nudistencamping ook mogelijk. O ja, in de voorbeeldzin staat zo mooi blóótgewoon, maar het is nááktstrand. Zie voor het prachtige verschil tussen bloot en 

naakt ook het Verwarwoordpaar bloot / naakt.