menu
Inloggen
Online oefenen
  • Over schrijfwijzer
    • Over de auteur
    • Over het boek
    • Schrijfwijzer voor het onderwijs
  • Taalvragen
    • Top 33 taalvragen
    • Spellingkwesties
    • Verwarwoordenboek
    • Tekstanalyse
    • Vaktermen
    • Videocolleges
  • Schrijfwijzer online
  • Oefeningen

Inleiding Verwarwoordenboek

Dit Verwarwoordenboek is eigenlijk een ontwarwoordenboek. Het gaat om woordparen met een onduidelijk betekenisverschil, zoals afgunst / jaloezie en bloot / naakt. Om woorden met stijlverschil, zoals keuzen / keuzes en kooplieden / kooplui. En om woorden die niet echt verschillen: direct / gelijk / meteen. Het gaat om voorzetsels: gek op, gek met, gek van. Uiteraard gaat het ook om klassiekers als hun / hen, en spellingkwesties als friet / frites en tenslotte of ten slotte.

 

U kunt hier kiezen uit drie tekstjes vooraf: een taalfilosofische inleiding, een ‘creationistische’ beschouwing en een  voorwoord. Nee, over het verschil tussen een inleiding en een voorwoord heb ik nooit een vraag gehad.

Verwarwoordenboek

Kies een letter
# a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w y z
# a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w y z

immers / namelijk

Er is een klein betekenisverschil.

 

immers

reden, argument (dat weet je toch)
Komt Piet nog? Nee, hij is immers ziek. Had ik toch verteld?

 

namelijk

reden, argument (te weten)
Komt Piet nog? Nee, hij is namelijk ziek. Ik kreeg zojuist een telefoontje.

 

Beide woorden geven een reden of argument. Het verschil zit in de veronderstelde kennis bij de lezer. Immers betekent immers / namelijk dat de schrijver ervan uitgaat dat het vermelde feit bekend is bij de lezer; bij namelijk is dat niet zo. Moet in de vorige zin nu immers of namelijk staan? Het moet immers zijn, omdat het direct daarboven is uitgelegd. Het woordje immers kan vaak vervangen worden door toch. Maar dit verraadt wel enig ongeduld van de schrijver die vindt dat de lezer toch echt even niet goed heeft opgelet.

immuun / resistent

De woorden worden wel door elkaar gebruikt, maar er is verschil in betekenis.

 

immuun

niet vatbaar, ongevoelig

  • Hoe lang blijf je na vaccinatie immuun voor corona?
  • Kabinet lijkt immuun voor alle kritiek op defensiebeleid.

 

resistent

(erfelijk) bestand tegen

  • Weer zo’n broodjeaapverhaal: stam in Nieuw-Guinea resistent tegen corona.
  • Via biotechnologie kunnen we gewassen resistent maken tegen onkruidverdelgers.

 

Het is wel begrijpelijk dat de woorden door elkaar worden gebruikt. Als je ergens niet vatbaar voor bent, dan ben je er ook tegen bestand. Maar er is een belangrijk verschil. Als iemand immuun is, komt een ‘aanvaller’ (een bacterie, een virus) wel naar binnen, maar wordt die snel onschadelijk gemaakt. Als iemand resistent is, komt de ‘aanvaller’ niet eens binnen. En nog belangrijker: resistentie is erfelijk, immuniteit niet. Bacteriën kunnen bij veelvuldige antibioticakuren resistent worden. Maar wil je immuun blijven voor een bepaalde infectie, dan moet je op gezette tijden opnieuw gevaccineerd worden.

 

Opmerkelijk. Het woord immuun kan wel figuurlijk worden gebruikt: immuun voor kritiek. 

Waarom niet ook resistent tegen kritiek? Tja, als bijvoorbeeld een politica dat zegt, beweert ze dat ze deze eigenschap geërfd heeft van haar ouders. En zoiets lijkt toch minder waarschijnlijk.

in / op (eiland)

Er is een klein betekenisverschil.

 

in 'eiland'

accent ligt op eiland als staat (of eilandengroep)
in Engeland, in Japan, in de Filipijnen, in Polynesië

 

op 'eiland'

accent ligt op eiland als eiland
op Ameland, op Corsica, op Nova Zembla

 

Er zijn, zoals bij elke regel, uitzonderingen en grensgevallen.

Je hoort bijna altijd op Madagaskar in plaats van in Madagaskar. Kennelijk denken we bij deze staat eerder aan het eilandaspect. En is het op Groenland of in Groenland? Het is geen aparte staat, maar ja, dat eiland is zo groot. Toch maar in Groenland.

 

Een interessant vraagstuk, althans voor sommige voorzetselliefhebbers, vormen de voormalige Nederlandse Antillen. Woonde men in of op de Antillen? En om het nog ingewikkelder te maken: sommige van deze eilanden hebben sinds 2010 de status van een zelfstandig land binnen het Koninkrijk der Nederlanden, andere hebben de status van een gemeente. Dus woont men nu niet alleen in Aarle-Rixtel, in Sint-Nicolaasga en in Sassenheim, maar ook in Bonaire, in Sint-Eustatius en in Saba? Nee hoor, men woont toch ook op Ameland?

in / op (locatie)

Er is een klein betekenisverschil.

 

in 'locatie'

plaatsaanduiding (meer concreet)
Volgend jaar komt er in het stadhuis een tentoonstellingsruimte.
Hij zit in zijn studeerkamer. (hij zit daar op een stoel)

 

op 'locatie'

plaatsaanduiding (meer abstract, met accent op de functie van de locatie)
Hij werkt op het stadhuis.
Hij zit op zijn studeerkamer. (hij studeert daar)

 

In veel gevallen kunnen in en op zonder bezwaar door elkaar worden gebruikt. Taalgebruikers die bij op alleen aan de bovenkant of het dak denken, hebben misschien wel gelijk bij op straat, maar niet bij op kantoor. Slechts in een enkel geval kan men het verschil tussen concreet en abstract zinvol gebruiken. Bijvoorbeeld als verzuchting op een ouderavond: O, ik wist niet anders dan dat mijn zoon elke dag een uur op de studiezaal zit, maar nu zie ik dat hij alleen maar in de studiezaal heeft gezeten.

 

Bij bus, tram en trein is er ook een regionaal verschil. In Brugge stap je op de trein naar Kortwijk, in Zwolle in de trein naar Emmen. Maar uiteraard kan men ook in Zwolle op gebruiken, al was het alleen maar om het dubbele in, in Zwolle in, te vermijden.

in geval van / ingeval

Er is een betekenisverschil.

 

in geval van

bij, tijdens (omschrijvend voorzetsel)
De lift niet gebruiken in geval van brand.

 

ingeval

als (voegwoord)
Meldt u zich terstond ingeval u diefstal vermoedt.

 

Dus: De aftrekmogelijkheid is niet van toepassing: (a) in geval van overlijden van de belastingschuldige; (b) ingeval het huis wordt verhuurd.

 

In een enkel geval betekenen twee woorden aaneen iets anders dan wanneer er een spatie tussen staat. Voor een lijst met woordparen waarbij een spatie betekenisverschil geeft, kijkt u bij achter elkaar / achterelkaar.

in verwachting / zwanger

Er is geen verschil in betekenis. Wel is de focus anders.

 

in verwachting

met een baby groeiend in de baarmoeder, in verwachting van de geboorte van een kind

Vroeger zei men niet ‘in verwachting’ maar ‘in blijde verwachting’ of ‘in gezegende omstandigheden’.

 

zwanger

met een baby groeiend in de baarmoeder, vervuld van

Ik vind het zo vreemd dat ook aanstaande vaders zeggen dat ze ‘zwanger’ of ‘in verwachting’ zijn.

 

Bij andere zoogdieren gebruiken we het beeldende woord ‘drachtig’. Wat jammer eigenlijk dat dit mooie woord niet voor ons soort wordt gebruikt. Maar ons soort heeft wel een woord en een woordcombinatie die prachtig en heel subtiel verschillen in de manier waarop we aankijken tegen ‘drachtig’.

 

Bij zwanger denk je eerder aan de fysieke toestand, de opbollende buik. In het Fries betekent ‘swier’ niet alleen ‘zwanger’ maar ook ‘zwaar’. In oudere fasen van onze taal betekende zwanger  ook ‘zwaar in bewegen’ of ‘zwaarlijvig’. Bij in verwachting denk je eerder aan de mentale toestand. Daarom kan een aanstaande vader ook zeggen dat zijn vrouw en hij samen  ‘in verwachting zijn. Ook is er verschil ‘tussen ‘nu’ en ‘toekomst’. ‘Zwanger zijn’ slaat op de situatie zoals die is, en ‘in verwachting zijn’ wijst op de toekomst. En, hebt u ooit gehoord dat iemand ‘ongewenst in verwachting is’? Nee, dat komt doordat in verwachting iets positiefs oproept. Zwanger is veel neutraler, en kan daarom ook verbonden worden met ‘ongewenst’.

 

Kortom, bij zwanger ligt de focus op fysiek-nu-neutraal; bij in verwachting ligt de focus op mentaal-toekomst-positief. En tot slot, zwanger betekent ook ‘vervuld van’. Negatief: Het geluid van gierende gevechtsvliegtuigen maakte de lucht boven de hellingen zwanger van dreiging. Positief: Gelukzalig wandelde zij in de avondlucht die zwanger was van lentegeuren.

ingang / toegang

Er is een heel klein, ‘ruimtelijk’ betekenisverschil.

 

ingang           

opening waardoor men binnengaat

 

De ingang van de school was gebarricadeerd met strobalen.

 

toegang          

opening waardoor men binnenkomt

 

Ondanks de barricade kon de politie zich gemakkelijk toegang verschaffen.

 

Het verschil lijkt een beetje op het verschil tussen gaan en komen in Anna gaat naar Zoë toe en Anne komt naar Zoë toe (uitgesproken zonder extra accent op een naam). Bij gaan ligt de focus op Anna, bij komen is Zoë meer in beeld. Bij ingang gaat het alleen om het ‘naar binnen gaan’. In figuurlijk gebruik krijgt dit woord dan de betekenis ‘startpunt’: met ingang van die datum. Bij toegang gaat het erom waar je in binnenkomt. Daarom klinken de volgende zinnen ook zo vreemd.

 

  1. Zijn woorden vonden geen toegang.
  2. Verboden ingang.
  3. Er komt daar nog een nieuwe metrotoegang.
  4. Hem is de ingang tot de universiteit ontzegd.
  5. Met deze inlogcode krijg ik nog geen ingang in de bestanden.

 

1. Woorden moeten eerst ingang vinden, pas dan kunnen ze landen in het hoofd van de luisteraar. 2. Deze zin zou goed zijn als er een bepaalde ingang was verboden. Maar hier gaat het om een terrein dat men niet mag betreden. 3. Hier roept ‘toegang’ op dat je in het hele metrostelsel komt, terwijl bedoeld wordt dat hier een ‘opening’ is waardoor je op een bepaalde plek naar binnen komt. 4. Hier geldt iets soortgelijks. Het gaat niet om een bepaalde ingang, maar om de universiteit. 5. Juist de code is de digitale ingang, waardoor je toegang krijgt tot de bestanden. Duidelijk? Wat kiest u dan in de volgende zin?

 

  1. De marechaussee had de in/toegangswegen tot de luchthaven afgesloten.

 

De zin roept het beeld op van versperringen op de wegen, dus zou het ingangswegen moeten zijn. Maar de afsluiting is bedoeld om de luchthaven ontoegankelijk te maken. Dus liever toegangswegen. Als uw taalgevoel iets anders zegt, hoor ik het graag.

ingevolge / ten gevolge van

Er is een betekenisverschil.

 

ingevolge

naar aanleiding van, op grond van (aanleiding of motivering)
Het gaat hier om een melding ingevolge artikel 8.19 Wet milieubeheer.

 

ten gevolge van

vanwege (oorzaak)
Moeten we geen uitzondering maken voor zwangerschap ten gevolge van seksueel geweld?

 

Het woord ingevolge is heel formeel, vooral in de betekenis 'naar aanleiding van'. Beter nu niet meer doen: Ingevolge uw brief van 10 april jl. ... De woorden worden soms door elkaar gehaald omdat een motivering (een reden) dicht ligt bij een oorzaak. Maar een oorzaak valt buiten de menselijke wil en een motivering of reden valt binnen de menselijke wil. Daarom is het ingevolge de wet en niet ten gevolge van de wet. Zie ook doordat / omdat.

ingezetene / inwonende

Er is een betekenisverschil.

 

ingezetene

inwoner, burger
Wanneer je emigreert, verlies je de status van ingezetene.

 

inwonende

geen hoofdbewoner
Het gaat hier om beschermd wonen waarbij de inwonenden ook speciale verplichtingen hebben.

 

Beide woorden in één zin: Als niet-ingezetene kan men zich alleen maar tijdelijk inschrijven als inwonende.

inhalen / passeren

De woorden worden door elkaar gebruikt, maar hebben soms ook nog een ander betekenisaspect.

 

 

inhalen                      

voorbijgaan, een achterstand wegwerken

  • Wanneer mag je rechts inhalen?
  • Ik denk toch echt dat je een slaaptekort wel kunt inhalen.

 

passeren                   

voorbijgaan, verdergaan

  • Wanneer mag je rechts passeren?
  • Het is hier zo druk, ik kan nergens passeren.

 

Inhalen heeft ook nog de betekenis ‘binnenhalen’, van netten en ook van de was. Passeren kent nog veel bijzondere betekenisaspecten van ‘voorbijgaan’ zoals in tijdspassering, of gepasseerd worden voor een baan of in Zoiets kun je niet laten passeren. En je kunt ook een akte laten passeren, in het bijzijn van de notaris ondertekenen.

 

Twee woorden met dezelfde betekenis ‘voorbijgaan’. Dat nodigt uit tot onderzoek naar een mogelijk verschil. Bij inhalen ligt soms niet alleen de nadruk op ‘een achterstand wegwerken’ maar ook op ‘voorbijstreven’. Vandaar dat soms hier ook een wedstrijdelement meespeelt. Ook in het verkeer is een interessant onderscheid mogelijk. Passeren betekent dan dat je op je eigen rijstrook sneller rijdt dan een tragere auto op de andere strook. En inhalen betekent dan, dat je vervolgens teruggaat naar de rijstrook van de gepasseerde auto. Ik zal eens zien hoever ik hiermee kom wanneer ik word aangehouden voor de overtreding ‘rechts passeren’.

inhoud / volume

Er is een soms een heel klein betekenisverschil.

 

inhoud

hoeveel ergens in gaat

Kleine kinderen denken dat een hoog smal glas meer inhoud heeft dan een laag breed glas.

volume

hoeveel ruimte iets inneemt
Maar het volume aan ranja kan in het lage brede glas zelfs meer zijn dan in het hoge smalle glas.

 

Inhoud en volume worden beide uitgedrukt in kubieke centimeters (cm3), de ruimtelijkheid, en milliliters (ml), de inhoud. Inhoud en volume worden doorgaans door elkaar gebruikt. In een enkel geval wordt een onderscheid gemaakt. Het onderscheid doet denken aan het onderscheid tussen brutogewicht en nettogewicht, de tarra: het gewicht dus van de verpakking. Volume wordt soms ook gebruikt in deze bruto-betekenis. Het volume van een fles ranja is dan de inhoud plus de ruimte die de verpakking inneemt. Alleen als de verpakking 'nul' is, dus geen ruimte inneemt, zijn inhoud en volume precies gelijk.

inleiding, bij / in / op / over / tot / van

Er is een betekenisverschil.

 

inleiding bij / op / tot / van

voorbereidend deel
Vaak bevat de inleiding bij / op / tot / van een boek interessante achtergrondinformatie.

 

inleiding in / tot

inleidend boek
Ik heb net een nieuwe Inleiding in / tot de Bedrijfskunde gekocht.

 

inleiding over

lezing, voordracht
Zij geeft vanavond een inleiding over de bedrijfskunde.

 

Het woord inleiding staat dubbel genomineerd. Ten eerste als zelfstandig naamwoord met de meeste voorzetsels (zes). Ten tweede als zelfstandig naamwoord met vier voorzetsels die geen betekenisverschil geven.

 

O ja, en inleiding van kan ook nog 'uitgelokte start' betekenen: De inleiding van een bevalling.

instinctief / intuïtief

De woorden verschillen in betekenis.

 

instinctief 

automatisch, volgens aangeboren patroon reagerend op een situatie; werktuigelijk

 

Instinctief trok zij haar voet naar achteren, toen de kist van tafel viel.

Instinctief stak hij een hand op, toen hij de anderen zag zwaaien.

 

intuïtief 

onberedeneerd direct aanvoelend of wetend, volgens ingeving

 

Intuïtief wist hij dat dit de juiste beslissing was.

 

De woorden worden wel verward omdat het bij beide gaat om iets dat niet gebaseerd is op overwegingen of redeneringen. Maar instinct heeft te maken met handelingen en gedrag, en intuïtie met ingevingen en overtuigingen. Intuïtie is meer een ‘onderbuikgevoel’ of een zesde zintuig.

 

Iedereen beschikt over aangeboren handelingspatronen, over instinct, net zoals de dieren. Maar heeft iedereen ook intuïtie? Nee, waarschijnlijk niet, ten minste niet in dezelfde mate. Dat roept de vraag op of intuïtie getraind kan worden. Maar daar zijn de deskundigen het niet over eens.

instrumentaal / instrumenteel

Er is betekenisverschil.

 

instrumentaal

met muziekinstrumenten

Bij deze instrumentale muziek past ook heel goed een achtergrondkoortje.


instrumenteel

als hulpmiddel fungerend

Op deze cursus leert u de overgang maken van autocratisch naar instrumenteel leiderschap.

 

Instrumentaal is een muziekterm en staat tegenover vocaal. Instrumenteel komt veel minder vaak voor. Bij toeval trof ik het in het wild aan, in de familiekroniek 'De Stamhouder' van Alexander Münninghof (pagina 254). Daar wordt over iemand gezegd dat "die in de herenkamer meer dan wie ook instrumenteel was geweest in de besluitvorming in talloze zaken."

 

Er is nog een ander woordpaar op -aal/-eel met een betekenisverschil: potentiaal – potentieel. Een potentiaal is een natuurkundige term voor potentiële energie: een elektrische potentiaal. En potentieel betekent 'mogelijk': een potentiële klant.

 

Wilt u nog eens aan een onoplosbaar probleempje beginnen, dan zou u zich eens kunnen afvragen waarom wij spreken over dictatoriaal en presidentieel. Waarom is het niet 'dictatorieel' en 'presidentiaal'? Ook niet gek klinken 'provincieel' en 'gouvernementaal'. Als u met een verklaring komt, bent u heel instrumenteel in taalkundig onderzoek.

interest / intrest

Er is geen betekenisverschil, het gaat om een verschil in spelling.

 

De e tussen een t en een r wordt in gesproken taal wel vaker ingeslikt. Wij schrijven terug, maar zeggen trug. Overigens, interest is niet helemaal gelijk aan 'rente': interest is 'rente op een lening'. Het is maar dat u het weet.

 

Er zijn meer woordparen waarbij een klein verschil in spelling geen betekenisverschil geeft. Voor een overzicht van deze woordparen kijkt u bij aambeeld / aanbeeld.

intussen / ondertussen

Er is geen betekenisverschil.

 

intussen

aanduiding van gelijktijdigheid; aanduiding van een tegenstelling
Als jij even de boel opruimt, dek ik intussen de tafel.
Kritiek leveren op onze samenleving en intussen wel profiteren van de sociale zekerheid!

 

ondertussen

aanduiding van gelijktijdigheid; aanduiding van een tegenstelling
Het leek of ze aandacht voor me had, maar ze keek ondertussen ook vaak op haar mobieltje.
Zij hebben de mond vol over milieu, maar eten ondertussen wel aardbeien uit Kreta.

 

De betekenissen kunnen ook deels overlappen, namelijk als dat wat gelijktijdig gebeurt tegenstrijdig is, zoals bij het tweede voorbeeld onder intussen. En de tegenstelling kan ook al aanwezig zijn door een ander woord dat een tegenstelling aangeeft, zoals maar in het tweede voorbeeld onder ondertussen.

 

Twee woorden die precies hetzelfde betekenen, en dan nog met zulke uiteeenlopende betekenissen? Dan moeten we toch een van de twee in de ban kunnen doen. De eerste aanval is dan vaak: barbarisme! Het woord intussen zou een te letterlijke vertaling zijn van het Duitse inzwischen, een germanisme dus. De tweede aanval is dan vaak: contaminatie! Ondertussen zou een vermenging zijn van onderwijl en intussen. Inderdaad, intussen is gevormd naar het voorbeeld van inzwischen, maar daarmee nog geen germanisme. En ook de contaminatiekritiek is zeer gezocht.

 

Als we niet een van de twee in de ban kunnen doen, kunnen we proberen om betekenisonderscheid te maken. Bijvoorbeeld dat ondertussen alleen gebruikt wordt voor een begeleidende handeling, zoals in het eerste voorbeeld. Maar in het voorbeeld met intussen had ook ondertussen kunnen staan. Wel bestaat er een lichte voorkeur voor ondertussen als het om een begeleidende handeling gaat.

 

Er bestaat ook een constructie waarin het alleen ondertussen kan zijn, met een klemtoon op onder- die kennelijk minder goed past op in-. Dat is de combinatie van tegenstrijdigheid en gelijktijdigheid in een niet-afgemaakte zin die de lezer gemakkelijk kan aanvullen: Ouders denken vaak dat kinderen rustig met hun huiswerk bezig zijn. Maar ondertussen!

ironie / sarcasme / cynisme

Deze drie woorden verschillen in betekenis.

 

ironie

fijne, milde spot; schertsend

  • De spellingregeling over de tussen-n, daar hebben ze nou echt hun best op gedaan.
  • Steeds weer klinkt de roep om een apart ironieteken, bijvoorbeeld het omgekeerde vraagteken. Maar de ironie wil dat zo’n teken al lang bestaat: de smiley.

 

sarcasme       

bijtende, scherpe spot; kwetsend

  • Ik zou je niet graag willen beroven van het genoegen om mij nu eindelijk eens te laten zien hoe slim je bent.
  • Je hebt heel hard gewerkt op je mobieltje, zei hij sarcastisch, maar kun je mij toch even helpen met tafeldekken?

 

cynisme         

wrede, bittere spot; zwartgallig

  • Ach, een hond is tenminste goedkoper dan een kind.
  • Tja, als je een paar wedstrijden niet scoort heeft niemand meer belangstelling voor je, zei hij cynisch.

 

Het gaat om drie vormen van ‘spot’, maar ze zijn heel verschillend in karakter én sterkte. Je zou ze kunnen omschrijven met woorden die de aard van een smaak aanduiden, in oplopende intensiteit, mild – scherp – bitter: ironie is mild, sarcasme is scherp, cynisme is bitter.

 

Ik beperk me hier tot het alledaagse taalgebruik. Het begrip ironie is ook een belangrijk concept in de literatuurwetenschap. Bijvoorbeeld ‘dramatische ironie’ in de literatuurwetenschap: de bijzondere spanning die wordt opgebouwd als het publiek in de zaal meer weet dan de persoon op het toneel. Het eenvoudigste voorbeeld hiervan is een poppenspel waar kinderen uitzinnig kunnen joelen dat de boef er is, terwijl Jan Klaasen niets doorheeft. En ironie is ook onderwerp van filosofische beschouwingen, bijvoorbeeld bij Kierkegaard, die naar eigen zeggen zo moeilijk schreef over dit onderwerp om te voorkomen dat hoogleraren filosofie hem zouden begrijpen. 

 

Ook ga ik niet verder in op cynisme. Dat is eerder een ‘kijk op het leven’ of een levenshouding, zoals bijvoorbeeld in een filosofische school uit de vierde eeuw voor onze jaartelling in Griekenland, met als bekendste vertegenwoordiger Diogenes die van mening was dat de mens van nature slecht is. Cynisme komt vaak voort uit een pijnlijk ongeloof in het goede van de mens, of uit een gevoel van machteloosheid vermengd met woede.

 

Ironie in het alledaagse taalgebruik leidt vaak tot onbegrip. Het eerste voorbeeld over de tussen-n zou ook best serieus kunnen worden geïnterpreteerd. Op deze heel ingewikkelde spellingregeling hebben de spellingregelaars toch ook echt hun best gedaan. Vandaar soms de roep om een ironieteken, zoals in de tweede voorbeeldzin. Het onbegrip kan ook gemakkelijk ontstaan omdat in ironie de betekenis van de woorden en de bedoeling ervan sterk uiteen kunnen lopen. Vaak wordt zelfs het tegenovergestelde gezegd van wat wordt bedoeld. Als iets heel vervelend is, kun je ironisch uitroepen Nou, fijn zeg! Een filosoof zou dan kunnen zeggen: “De ironicus creëert nabijheid door afstand.” Ook bij sarcasme wordt soms het tegenovergestelde gezegd van wat bedoeld wordt. Je moet dus weet hebben van de situatie om deze vormen van spot te herkennen.

 

Met de smaakoordelen ‘mild-scherp-bitter’ blijven de verschillen blijven de verschillen altijd een beetje subjectief. Wat de een scherp vindt, vindt de ander nog redelijk mild. En als je iets bitters proeft, kan dat toch ook als scherp worden ervaren. Zin in een testje? Zijn de zinnen hieronder ironisch, sarcastisch of cynisch?

 

Vul in: ironisch, sarcastisch of cynisch. Of zet een vraagteken. De antwoorden staan onderaan deze pagina.

 

1. Handig van jou om geen sleutel mee te nemen.  …

2. Ach, niemand gaat deze tekst lezen. Iedereen lijdt tegenwoordig toch aan een infofarct. …

3. Goh, de vorige keer had je een betere smoes toen je te laat kwam. …

4. Bij deze tekst gaat de lezer, denk ik, echt op het puntje van zijn stoel zitten. …

5. Jij stond zeker achteraan toen de intelligentie werd uitgedeeld. …

6. Wat een geweldige jongens, om iemand die al op de grond ligt te trappen en te slaan. …

7. Ik zie dat je met al deze lange zinnen echt aan je publiek hebt gedacht. …

8. Het huwelijk is de minst onhandige manier om problemen op te lossen die je in je eentje nooit gehad zou hebben. …


Antwoorden

 

1. Handig van jou om geen sleutel mee te nemen. 
Hier zijn twee antwoorden mogelijk. Ironisch, omdat de spot nogal mild is. En sarcastisch omdat de spot wel kwetsend bedoeld is. De ironie of het sarcasme is hier gebaseerd op het tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt.   

 

2. Ach, niemand gaat deze tekst lezen. Iedereen lijdt tegenwoordig toch aan een infofarct. 
Cynisch. Uit deze opmerking spreekt bitterheid en zwartgalligheid.

 

3. Goh, de vorige keer had je een betere smoes toen je te laat kwam. 
Deze opmerking is ironisch. Hier gaat het niet om een kwetsende opmerking, dus geen sarcasme.

 

4. Bij deze tekst gaat de lezer, denk ik, echt op het puntje van zijn stoel zitten. 
Zonder informatie over de situatie kun je hier niet kiezen. Als de spreker de tekst heel goed geschreven en spannend vindt, is het een mooi compliment. Maar als het om een heel slechte tekst gaat is de opmerking ironisch. Niet sarcastisch, want het gaat hier om milde spot; het is geen scherpe opmerking.

 

5. Jij stond zeker achteraan toen de intelligentie werd uitgedeeld. 
Sarcastisch. De opmerking is kwetsend bedoeld.

 

6. Wat een geweldige jongens, om iemand die al op de grond ligt te trappen en te slaan.
Sarcastisch. De opmerking is te scherp voor ironie. Ook zie je hier net als bij ironie een woordkeus die het tegenovergestelde zegt van wat er bedoeld wordt: die jongens zijn juist niet ‘geweldig’.

 

7. Ik zie dat je met al deze lange zinnen echt aan je publiek hebt gedacht. 
Sarcastisch. Deze opmerking is scherp en kwetsend. Ook hier een formulering met woorden die letterlijk het tegenovergestelde zeggen. Wel is er, een beetje gezocht, een situatie denkbaar dat de woorden ook echt zo bedoeld zijn. Dan is er uiteraard geen sprake van sarcasme. Dat is de situatie waarin de tekst juist bedoeld is voor lezers die lange zinnen zeer op prijs stellen of een hekel hebben aan een ‘Jip en Janneke’-stijl.

 

8. Het huwelijk is de minst onhandige manier om problemen op te lossen die je in je eentje nooit gehad zou hebben. 
Hier zijn alle drie antwoorden te verdedigen:
– Als de spreker deze zin citeert als min of meer bekende uitspraak over het huwelijk en daarbij een niet al te erge echtelijk ruzie becommentarieert, dan is er sprake van ironie.
– Als de zin geuit wordt in een situatie waarin getwijfeld wordt of het huwelijk wel stand moet houden, dan is er sprake van sarcasme.
– Als de opmerking afkomstig is van iemand die eigenlijk wel getrouwd had willen zijn, dan is er sprake van cynisme.

irrealistisch / onrealistisch

 

De woorden verschillen subtiel in betekenis.

 

irrealistisch  

niet volgens de realiteit, niet bestaanbaar

  • Er sneuvelen veel huwelijken omdat de partners irrealistische verwachtingen hebben van elkaar.
  • Je bent wel muzikaal, met het is irrealistisch om te denken dat jouw toekomst in de muziek ligt.

 

onrealistisch 

niet volgens de realiteit, niet bestaand

  • Gelet op de dalende winstcijfers is de huidige prognose volstrekt onrealistisch.
  • Die treinwagon daar ver over de rand van het ravijn, dat was zo onrealistisch!

 

We kunnen iets ontkennen met on- maar ook met in-, een voorvoegsel dat voorkomt bij woorden van Latijnse herkomst: illegaal, immaterieel, irrationeel, enz. Vaak gaat de n-klank dan op in de volgende klank.

 

Het onderscheid ‘niet bestaanbaar’ en ‘niet bestaand’ is heel subtiel. Het in- van ‘niet bestaanbaar’ geeft aan dat iets in de werkelijkheid waarschijnlijk nooit gaat gebeuren, hoe je er ook naar verlangt. Het on- van ‘niet bestaand’ geeft aan dat iets in de werkelijkheid eigenlijk niet kán. Daarom hoort het synoniem ‘wereldvreemd’ ook eerder bij irrealistisch dan bij onrealistisch. Als dit onderscheid lastig blijft, dan helpt het misschien om te bedenken dat bij irrealistisch vaak verlangens een rol spelen, terwijl onrealistisch vooral aangeeft dat iets niet goed voorstelbaar is.

 

Mogelijke vragen over dit ene woordpaar lijken hiermee afdoende beantwoord. Toch blijven er nog vier vragen over.

 

1. Zijn er meer paren met in- en on- én betekenisverschil? In taalpublicaties vinden we voorbeelden als inacceptabel-onacceptabel, improductief-onproductief, instabiel-onstabiel. De woorden met het Latijnse voorvoegsel in- klinken iets deftiger, misschien vanwege hun herkomst. En omdat medische termen ook vaak iets formeel-Latijns uitstralen, spreken we niet van bekkenonstabiliteit.

 

2. Waarom zijn er maar zo weinig paren met in- en on-?  Naast irrelevant geen onrelevant, naast inhumaan geen onhumaan?

 

3. Naast irrealistisch bestaat ook irreëel, en naast onrealistisch tref je ook nog wel onreëel aan. Is er verschil? Ja, de vormen op -istisch hebben de betekenis ‘lijkend op’ en zijn daarmee iets minder sterk.

 

4.Waarom is er dan toch een opmerkelijke uitzondering met een groot betekenisverschil? Het woord fundamenteel betekent: basaal, heel belangrijk of diepgravend. Maar fundamentalistisch verwijst naar zeer strenge godsdienstige overtuigingen. Het maakt dus nogal wat uit of je de SGP fundamenteel of fundamentalistisch noemt. Gelet op alle woordparen die nog op behandeling wachten, lijkt een verzoek om deze vier vragen te behandelen niet alleen irrealistisch en onrealistisch, maar ook niet realistisch, en misschien zelfs niet reëel.

 

 

jachtig / jachterig

Er is een klein betekenisverschil.

 

jachtig

gejaagd, haastig
Af en toe moet ik mij echt even terugtrekken uit het jachtige leven van alledag.

 

jachterig

gejaagd, zenuwachtig
Ik word altijd licht jachterig wanneer iemand mij ter begroeting voor de derde keer wil zoenen.

 

Het onderscheid blijft heel subtiel. Het woord jachterig legt iets meer het accent op de persoonlijke beleving. Als iemand het prettig vindt om veel te presteren in korte tijd, hoeft een jachtig bestaan geen jachterig gevoel op te leveren.

 

Voor meer van deze woordparen kijkt u bij aanhalig / aanhalerig.

jagen, op / naar

Er is een klein betekenisverschil.

 

jagen op

jacht maken op iets concreets
De een jaagt op dieren.

 

jagen naar

jacht maken op iets abstracts
De ander jaagt naar rijkdom.

 

Het werkwoord jagen op wordt ook in een heel andere betekenis gebruikt: op de kast jagen, op kosten jagen.

jam / marmelade

Er is een klein betekenisverschil.

 

jam

vruchtenmoes
Ja, als je jam op zijn Frans confiture gaat noemen, dan kun je een hogere prijs vragen.

 

marmelade

jam met (schillen van) citrusvruchten
Ik zie helemaal geen vruchten in deze marmelade; het lijkt wel een gelei.

 

Voor de volledigheid: confiture bestaat uit hele vruchten. Aan het begin van de vorige eeuw heeft men geprobeerd het Engelse woord jam tegen te houden. We hebben (hadden) immers het prachtige woord vruchtendril! Kennelijk deed dat te veel denken aan lillende gelei. O ja, gelei is ingedikt vruchtensap.

jammeren, om / over

Er is een klein betekenisverschil.

 

jammeren om

klagen (meestal over pijn of leed)
De moeder jammerde om haar gestorven zoon.

 

jammeren over

klagen, zeuren
Mijn vriendin blijft maar jammeren over haar slechte docenten.

 

De voorzetsels om en over kunnen hier vaak door elkaar worden gebruikt. Maar bij over klinkt dikwijls een negatief oordeel mee: jammeren over wordt als overdreven of ongepast beschouwd.

je kan, wil, zal / je kunt, wilt, zult

Er is geen betekenisverschil, het gaat om een verschil in combinatiemogelijkheden.

 

je kan, wil, zal
Dat kan je niet maken. (algemeen: zoiets doet men niet)
In dit boek staat alles wat je wil weten over veganisme. (bewering)
Je zal toch alles opnieuw moeten nakijken! (uitroep)

 

je kunt, wilt, zult
Dat kun je niet maken. (tot een persoon: je kunt dat echt niet doen)
Is dit alles wat je wilt weten over veganisme? (directe vraag)
Je zult alles opnieuw moeten nakijken. (bevel)

 

Bij je hoort de tweede persoon: je kunt, zult, wilt. Bij men hoort de derde persoon: hij kan, zal, wil. Soms is onduidelijk of de tweede persoon (meer direct) of de derde persoon (meer algemeen) is bedoeld. In zo’n geval zijn uiteraard beide vormen juist: Je kan / kunt nooit weten. Je zal / zult maar getrouwd wezen. Je wil / wilt toch ook gewoon weleens een complimentje.

 

We zien hier een vereenvoudiging in ontwikkeling, namelijk dat voor elke persoon in het enkelvoud dezelfde vorm wordt gebruikt (zoals in het Engels en het Afrikaans): ik kan jij kan, hij kan; ik zal, jij zal, hij zal; ik wil, jij wil, hij wil. Deze werkwoorden volgen dan mogen, dat al geen variatie meer kent in het enkelvoud: ik mag, jij mag, hij mag.

 

Bij willen is ook de vorm je wil juist als je de betekenis 'jij' heeft: Jij moet zelf eerst zeggen wat je wil(t). De vorm zonder -t is wel iets informeler.

jeuken / kriebelen

Er is een klein betekenisverschil.

 

jeuken

stekend gevoel (op de huid) veroorzaken
Waarom jeukt een muggenbeet?

 

kriebelen licht prikkelend gevoel (op de huid) veroorzaken
De stof van die trui kriebelt.

 

De woorden verschillen in gradatie. De sensatie van kriebelen is lichter dan van jeuken, en niet altijd onaangenaam. De woorden zijn ook wel anders onderscheiden, namelijk dat bij jeuken het gevoel van binnenuit wordt veroorzaakt, en bij kriebelen van buitenaf. Ook dan jeukt een muggenbeet en kriebelt een trui. Maar in uitdrukkingen als het zal me jeuken of ik krijg de kriebels zien we dat het onderscheid van binnenuit en van buitenaf niet werkt. Of jeukt dat bij u als iemand zo’n mooi onderscheid niet toepast?

jokken / liegen

De woorden verschillen heel subtiel in betekenis.

 

jokken           

niet de waarheid spreken: ontkennen dat iets gebeurd is

  • Als kinderen jokken dat ze iets niet gedaan hebben, bedoelen ze misschien dat het niet met opzet ging.
  • De minister jokt als ze zegt dat er vorig jaar extra geld ter beschikking is gesteld.

 

liegen            

niet de waarheid spreken: de waarheid verdraaien

Mijnheer de premier, ik zeg niet dat u de Kamer onjuist informeert, ik zeg ook niet dat uw uitspraken niet overeenkomen met de feiten, ik zeg dat u liegt!

 

Jokken associëren we eerder met kleine kinderen, voor wie het onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid nog minder scherp is. Als we dit woord bij volwassenen gebruiken, bedoelen we dat ironisch. Jokken is vaak minder erg dan liegen. Over jokken wordt ook iets milder geoordeeld; dat is ‘niet goed’. Maar liegen, een andere waarheid presenteren (zo’n ‘alternatief feit’), dat is gewoon ‘fout’. Bij liegen gaat het om een leugen, bij jokken om een leugentje.

« Vorige1....1718192021....36Volgende »
Banner

Verwarwoordenblog

Nieuwsgierig naar de meest actuele blogs over verwarwoorden? Kijk verder op www.neerlandistiek.nl

 

 

Contact


Uitgeverij Boom
Prinsengracht 747
1017 JX Amsterdam
info@schrijfwijzer.nl
088-0301000

Jan Renkema

www.janrenkema.nl
© 2009 - 2025 Boom uitgevers Amsterdam • Privacy policy • Algemene voorwaarden
 
Vorige
Volgende
1 van 1 resultaten.