menu
Inloggen
Online oefenen
  • Over schrijfwijzer
    • Over de auteur
    • Over het boek
    • Schrijfwijzer voor het onderwijs
  • Taalvragen
    • Top 33 taalvragen
    • Spellingkwesties
    • Verwarwoordenboek
    • Tekstanalyse
    • Vaktermen
    • Videocolleges
  • Schrijfwijzer online
  • Oefeningen

Inleiding Verwarwoordenboek

Dit Verwarwoordenboek is eigenlijk een ontwarwoordenboek. Het gaat om woordparen met een onduidelijk betekenisverschil, zoals afgunst / jaloezie en bloot / naakt. Om woorden met stijlverschil, zoals keuzen / keuzes en kooplieden / kooplui. En om woorden die niet echt verschillen: direct / gelijk / meteen. Het gaat om voorzetsels: gek op, gek met, gek van. Uiteraard gaat het ook om klassiekers als hun / hen, en spellingkwesties als friet / frites en tenslotte of ten slotte.

 

U kunt hier kiezen uit drie tekstjes vooraf: een taalfilosofische inleiding, een ‘creationistische’ beschouwing en een  voorwoord. Nee, over het verschil tussen een inleiding en een voorwoord heb ik nooit een vraag gehad.

Verwarwoordenboek

K
# a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w y z
# a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w y z

kleren / kleding

Er is soms een klein betekenisverschil, en ook een verschil in gebruik.

 

kleding          

lichaamsbedekking

Aan ambtskleding en bruidskleding zie je dat kleding nog andere functies heeft dan het lichaam op temperatuur houden.

 

kleren            

lichaamsbedekking, minder formeel

Even andere kleren aandoen, zit wel zo gemakkelijk.

 

Kleding is formeler is dan kleren. Daarom heeft kleren niet de voorkeur in: Zorg in dat chique restaurant wel voor gepaste kleren. Een bijzondere vorm van kleding is kledij. Dan gaat het om traditionele klederdracht of feestkledij of om een nog formelere variant van kleding in bijvoorbeeld priesterkledij. En als je dan weer helemaal informeel wilt zijn, gebruik je kloffie.

 

Het woord kleding kent geen meervoud, net zoals ‘ijs’ en ‘vee’. Het is daarmee ook een verzamelterm voor kleren. Daarom hoort in de volgende zinnen kleding te staan:

 

  • De klerenproductie is al jaren geleden overgebracht naar Bangladesh.
  • Bestaat de klerenlijn van Justin Bieber nog?

 

Maar ook kleren kan als, minder formele, verzamelterm worden gebruikt. Dat zien we niet alleen aan bekende zegswijzen, maar ook in het alledaagse taalgebruik. In de volgende zinnen moet juist het andere woord worden gebruikt:

 

  • Dit lijkt op het sprookje ‘De kleding van de keizer’.
  • Kleding maakt de man.
  • Dat is hem niet in zijn koude kleding gaan zitten.
  • Hoe vaak heb ik niet gezegd: ‘vuile kleding in de wasmand!’
  • Vanavond wordt bekend welke celebrity’s uit de kleding gaan!

 

Nee, ‘Krijg de kleding!’ hoort niet in dit rijtje. Want hier komt klere (meestal zonder -n) niet van kleren maar is het een verbastering van ‘cholera’, zoals in klerelijer.

 

Het woord kleren is een verkorte vorm van een ouder meervoud voor kleed: klederen, zoals nog in ‘lied-liederen’. Die verkorting zien we trouwens ook in ‘lederen-leren’ (handschoenen). Het woord kleed heeft de meer algemene betekenis van ‘weefsel om iets mee te bedekken’ zoals in dekkleed, vloerkleed. In een enkel geval dient het ook als concrete aanduiding voor een ‘stuk’ kleding of kledij, zoals in priesterkleed. En in Vlaanderen heeft kleed ook de betekenis ‘jurk’ of japon. Daarom kan een lingeriezaak in Antwerpen mannelijk klanten trekken met: Verras je vriendin met een nachtkleedje van kant.

kleven / plakken

 

De woorden worden door elkaar gebruikt Maar er is een verschil in gebruik, en misschien ook een verschil in gradatie.

 

kleven     

aaneen blijven door plakkende stof, vastgehecht zijn

  • Zelfklevende postzegels? Nee, ik lik er liever aan voor ik ze opplak.
  • Ik word vaak wakker met het gevoel dat mijn tong aan mijn gehemelte kleeft.

 

plakken    

vastmaken met kleefstof, lijmen

  • Je mag niet zomaar affiches plakken over andere reclameposters.
  • Dit afplaktape is niet geschikt voor het dichtplakken van pakketten.

 

Er wordt wel gezegd dat je kleven niet, of minder vaak, figuurlijk kunt gebruiken en plakken wel, zoals in: Kom nou op tijd thuis en blijf daar niet plakken. Maar ook kleven komt voor in figuurlijk gebruik: Die absurde rel rond dat raadslid, dat blijft aan haar kleven. En ook bumperkleven is een mooi voorbeeld.

 

Wel is er een ander verschil in gebruik. Kleven komt vaker voor zonder lijdend voorwerp, en betekent eerder het ‘vastgehecht zijn’. En plakken komt vaker voor met lijdend voorwerp, en zou dan eerder ‘lijmen’ betekenen. Maar toch, kleven komt ook wel voor met lijdend voorwerp: Eerst desinfecteren en dan de pleister op de wond kleven. Willen we hier een duidelijk verschil in gebruik, dan moeten we deze zin afkeuren.

 

Ook plakken komt voor zonder lijdend voorwerp. Mijn tong plakt aan mijn gehemelte. Is er in zo’n geval een verschil met kleven? Misschien is kleven iets sterker dan plakken. Dan zou ook kleverige honing net iets lastiger te verwijderen zijn dan plakkerige honing. Maar of we het hier over eens worden? Hoe dan ook, dit is wel duidelijk: zwaan-plak-aan komt niet voor. Het wachten is nu op andere zinnen waarin de woorden niet verwisseld kunnen worden.

 

 

knarsetanden / tandenknarsen

Er is geen betekenisverschil, het gaat om een verschil in gebruik.

 

knarsetanden

het langs elkaar schuren van boven- en onderkaak
De hel is altijd omschreven als een plaats van 'geween en tandengeknars' en niet van 'geween en geknarsetand'.

 

tandenknarsen

knarsetanden
Waarom tandenknarsen mensen in hun slaap?

 

De woorden worden door elkaar gebruikt, maar er is een tendens tot betekenisonderscheiding. Met tandenknarsen wordt dan bedoeld: 'de overactiviteit van de kaakspieren tijdens het slapen waardoor tanden en kiezen daadkrachtig, nee krachtdadig langs elkaar geschuurd worden'. En knarsetanden wordt eerder gebruikt wanneer je uit woede, spanning of frustratie je boven- en onderkaak langs elkaar schuurt. Tandenknarsen is nu gebruikelijker als medische term, terwijl knarsetanden eerder een symptoom is van psychische spanning.

 

Zo ook is er verschil tussen schokschouderen (aarzelend je schouders ophalen) en schouderschokken (meestal een dwangmatige beweging). Vergelijk ook daadkrachtig / krachtdadig en halsreikend / reikhalzend.

knoeien / morsen

 

De woorden worden door elkaar gebruikt, maar ze fungeren wel in verschillende betekenisvelden.

 

knoeien

slordig en vuil te werk gaan, kliederen

Het meisje wilde niet eten en bleef maar knoeien met haar bordje pap.

 

morsen

vuil en slordig te werk gaan, verspillen

Oei, ik heb wijn gemorst op uw mooie tafellinnen.

 

Er is wel gesuggereerd dat de verschillen in betekenisassociatie te maken hebben met het materiaal en het resultaat. Bij knoeien zou het dan gaan om een weke stof en bij morsen om vloeistof. Daarom is het eerder knoeien met eten en morsen met drinken. Bij knoeien blijven er eerder ‘brokjes’ bestaan. Dus als je taart eet, en je knoeit, dan kun je de taartrestjes nog eten. Maar als je taart eet, en je morst, dan kun je die kleine stukjes niet meer eten. Misschien kan morsen daardoor ook eerder oproepen dat een ander oppervlak vuil wordt. Vandaar ook het verschil in volgorde in de betekenisomschrijving: ‘slordig en vuil’ bij knoeien en ‘vuil en slordig’ bij morsen.

 

Maar misschien is het volgende verschil in betekenisveld duidelijker: Knoeien roept iets op van ‘lastig-rommel-opruimen’. Morsen roept iets op van ‘zonde-weg-schoonmaken’. De betekenis van knoeien is bovendien ruimer. Het ‘slordige’ heeft ten minste drie aspecten:

 

  1. onbeholpen. Noem je dat kunst! Ik vind het gesubsidieerd geknoei.
  2. ondeskundig. Even een beetje knoeien met die oude tv, en hij doet het weer.
  3. oneerlijk. De boekhouder moest toegeven dat er in die zaak geknoeid was.

 

Vreemd, ik heb nooit de vraag gekregen wat het verschil is tussen kliederen en knoeien. Jammer eigenlijk, want onze taal kent ook nog kledderen, kladderen en klodderen. Ik werk ze alfabetisch af. Kladderen komt van ‘klad’, een woord voor ‘vlek’. Dit woord ziet dus eerder op het resultaat. Kledderen komt van ‘kledder’, een kleine hoeveelheid weke stof (een kledder modder). Dit woord ziet dus eerder op het materiaal waarmee geknoeid wordt. En klankvarianten van ‘kledderen’ zijn kliederen (eerder ‘smerend’ knoeien) en klodderen 

(eerder voor verf). Zo prachtig die onderscheidingen. Het alsof onze taal zegt: verknoei ze niet, en vermors geen subtiele nuances.

 

 

knuffeldier / troeteldier

Er is een klein betekenisverschil.

 

knuffeldier

zacht speelgoeddier (gebruikt als troost of om in slaap te komen)
Slimme ouders zorgen voor duo-exemplaren van knuffeldieren.

 

troeteldier

lievelingsdier, knuffeldier
Het koalabeertje is het nationale troeteldier van Australië.

 

Vaak worden de woorden door elkaar gebruikt, maar doorgaans is een knuffeldier (of knuffelbeest) de magneet van iets heftiger emoties dan een troeteldier.

 

Heel bijzonder is het al in Van Dale gesignaleerde verschil tussen knuffelallochtoon en troetelallochtoon. Voor beiden geldt het prachtige cryptogram 'Het is een vreemdeling zeker, die geliefd is zeker'. Maar wel op een heel andere manier. Knuffel betekent 'voorbeeld': Onze nationale knuffelallochtoon Ali B gaf koningin Beatrix een stevige knuffel. Troetel betekent 'excuus', zoals in excuustruus, een vrouw die wordt aangenomen om vrouwvriendelijkheid te bewijzen: Ik vind dat nu te veel accent gelegd wordt op mijn Arubaanse afkomst: ik ben geen troetelallochtoon!

knuist / vuist

Er is een klein verschil.

 

knuist            

hand met gekromde vingers

 

Zo’n mooi beeld, die oer-Holandse polderjongens met schoppen in hun knuisten.

 

vuist               

hand met gesloten vingers 

 

De dokter dacht aan een liesbreuk en zei: “Maakt u eens een vuist en blaas daarop.”

 

De vingerkromming bij een knuist heeft vaak de associatie van ‘hard’ en ‘sterk’. Maar natuurlijk niet in het verkleinwoord babyknuistjes. Het verschil is het verschil tussen ‘een beetje open’ en ‘helemaal dicht’. Bij een knuist is de hand nog een beetje open. Daarom ook houdt een pijproker zijn pijp niet in zijn vuist, maar in zijn knuist. Bij een vuist is de hand gesloten. Als je de vingers dan nog iets dieper in je handpalm drukt, krijg je een gebalde vuist.

 

Maar onze taal zou onze taal niet zijn, wanneer hiermee alles gezegd is. Want wij kunnen niet eten met gesloten handen of lachen in gesloten handen. Toch eten wij uit het vuistje en lachen wij in ons vuistje. Of eten wij dan doordat we onze hand laten opengaan? En lachen wij in ons knuistje dat we daarna snel sluiten tot vuistje opdat niemand het merkt? Als dat zo is, blijft het onderscheid ‘open-dicht’ van kracht.

komeet / meteoor

De woorden verschillen in betekenis.

 

komeet                      

kosmische ‘vuile sneeuwbal’ die aan de rand van ons zonnestelsel in een jaar of tien rond de zon draait

Men denkt wel dat de ster van Bethlehem eigenlijk de komeet van Halley was, die eens in de 76 jaar zichtbaar is.

 

meteoor                    

kosmisch brok steen dat licht geeft door verbranding bij het binnengaan van de dampkring

Bij een heldere hemel zullen we vannacht een meteorenzwerm kunnen zien.

 

Een komeet wordt ook wel ‘staartster’ genoemd, maar alleen de ‘staart’ klopt in deze naam. Een komeet bestaat uit bevroren gassen en gesteente. Als een komeet in zijn baan de zon nadert wordt het ijs gasvormig, en ontstaat een lichtgevende staart. Eigenlijk zijn het twee staarten: een witte van steengruis en een blauwe van gas.

 

Een meteoor wordt ook wel ‘vallende ster’ genoemd, maar het is geen ster. Onze taal is heel precies als het gaat om de verschijningsvormen van kosmische brokken steen, die wij meteoren noemen. We spreken van een meteoroïde als zo’n brok steen in de ruimte zijn banen draait. Zodra zo’n steenbrok in de aardatmosfeer of nog dichter bij de aarde in de dampkring terechtkomt, en daardoor lichtgevend verbrandt of verdampt, spreken we van een meteoor. Meestal verbrandt zo’n steenklomp dan helemaal. Maar als er toch een brokstuk(je) op de aarde terechtkomt, spreken we van een meteoriet of meteoorsteen.

 

Verwarrend is dat we ook nog hemellichamen hebben die worden aangeduid met 

planetoïde of asteroïde.

 

'Een gangbare hypothese over het uitsterven van de dinosauriërs zo’n 65 miljoen jaar geleden is de inslag van een planetoïde met een doorsnee van ongeveer tien kilometer.'

 

De benaming ‘asteroïde’ stamt nog uit de tijd dat men dacht dat het hier om ‘sterachtigen’ gaat. Inmiddels weten sterrenkundigen dat het rotsachtige brokstukken zijn die net als planeten rond de zon draaien. Ze worden ook wel dwergplaneten genoemd. En voor de sterrenkundigen onder ons: Het verschil met meteoroïden is dat ze in hun baan niet zo dicht bij de zon komen dat ze door smelten licht gaan geven. Het verschil met kometen is dat er minder variatie is in chemische verbinding, en dat de baan rond de zon minder eivormig is.

 

De woorden komeet en meteoor worden ook figuurlijk gebruikt.

 

  • Dennis is korter dan een maand bij Ajax en hij schiet als een komeet omhoog.
  • Deze dichteres verscheen als een meteoor aan het dichterlijk firmament.

 

De betekenis is dan ‘snel stijgend’ of ‘een korte flitsende carrière maken’. Maar als ik dichteres was, zou ik niet blij zijn met de meteoorvergelijking: je brandt dan wel snel op. En als ik Dennis was, zou ik me wel zorgen maken over mijn toekomst, wanneer ik weer wat verder van de zon af sta.

komeet / meteoor

De woorden verschillen in betekenis.

 

komeet                      

kosmische ‘vuile sneeuwbal’ die aan de rand van ons zonnestelsel in een jaar of tien rond de zon draait

Men denkt wel dat de ster van Bethlehem eigenlijk de komeet van Halley was, die eens in de 76 jaar zichtbaar is.

 

meteoor                    

kosmisch brok steen dat licht geeft door verbranding bij het binnengaan van de dampkring

Bij een heldere hemel zullen we vannacht een meteorenzwerm kunnen zien.

 

Een komeet wordt ook wel ‘staartster’ genoemd, maar alleen de ‘staart’ klopt in deze naam.

 

Een komeet bestaat uit bevroren gassen en gesteente. Als een komeet in zijn baan de zon nadert wordt het ijs gasvormig, en ontstaat een lichtgevende staart. Eigenlijk zijn het twee staarten: een witte van steengruis en een blauwe van gas.

 

Een meteoor wordt ook wel ‘vallende ster’ genoemd, maar het is geen ster. Onze taal is heel precies als het gaat om de verschijningsvormen van kosmische brokken steen, die wij meteoren noemen. We spreken van een meteoroïde als zo’n brok steen in de ruimte zijn banen draait. Zodra zo’n steenbrok in de aardatmosfeer of nog dichter bij de aarde in de dampkring terechtkomt, en daardoor lichtgevend verbrandt of verdampt, spreken we van een meteoor. Meestal verbrandt zo’n steenklomp dan helemaal. Maar als er toch een brokstuk(je) op de aarde terechtkomt, spreken we van een meteoriet of meteoorsteen.

 

Verwarrend is dat we ook nog hemellichamen hebben die worden aangeduid met planetoïde of asteroïde.

 

Een gangbare hypothese over het uitsterven van de dinosauriërs zo’n 65 miljoen jaar geleden is de inslag van een planetoïde met een doorsnee van ongeveer tien kilometer.

 

De benaming ‘asteroïde’ stamt nog uit de tijd dat men dacht dat het hier om ‘sterachtigen’ gaat. Inmiddels weten sterrenkundigen dat het rotsachtige brokstukken zijn die net als planeten rond de zon draaien. Ze worden ook wel dwergplaneten genoemd. En voor de sterrenkundigen onder ons: Het verschil met meteoroïden is dat ze in hun baan niet zo dicht bij de zon komen dat ze door smelten licht gaan geven. Het verschil met kometen is dat er minder variatie is in chemische verbinding, en dat de baan rond de zon minder eivormig is.

 

De woorden komeet en meteoor worden ook figuurlijk gebruikt.

 

Dennis is korter dan een maand bij Ajax en hij schiet als een komeet omhoog.

 

Deze dichteres verscheen als een meteoor aan het dichterlijk firmament.

 

De betekenis is dan ‘snel stijgend’ of ‘een korte flitsende carrière maken’. Maar als ik dichteres was, zou ik niet blij zijn met de meteoorvergelijking: je brandt dan wel snel op. En als ik Dennis was, zou ik me wel zorgen maken over mijn toekomst, wanneer ik weer wat verder van de zon af sta.

 

 

kooplieden / kooplui

Er is geen betekenisverschil, het gaat om een verschil in stijl.

 

Sommige beroepsaanduidingen hebben een meervoud op -lieden en op -lui. Beide vormen zijn goed. Wel is er stijlverschil. De vorm met -lui doet wat ouderwets aan, maar ook de vorm met -lieden is al wat verouderd; koopmannen en -vrouwen is meer hedendaags. Voor andere woorden met een meervoud op -lieden en -lui kijkt u bij ambachtslieden / ambachtslui.

kop / snuit

De woorden verschillen in betekenis. En kop heeft nog andere betekenissen.

 

kop   

hoofd van een dier, schedel en gezicht; soms ook van een mens

  • De kop van deze vogel is volledig zwart, inclusief de snavel.
  • Paarden hebben geen kop maar een hoofd.

 

snuit 

het vooruitstekend deel van een kop: neus en bek; soms ook van een mens

  • Je houdt dierenmishandeling in stand wanneer je een hond koopt met een te korte snuit.
  • De bruinvis is een zee-zoogdier met een stompe snuit en een spuitgat op de kop.

 

De kop is het bovenste of voorste ‘deel’ van een dier. Maar niet alleen van een dier. Het aspect ‘bovenste’ zien we ook terug in: de kop van een spijker en krantenkop. En het aspect ‘voorste’ zien we terug in: Hij fietste op kop en De auto sloeg over de kop. Vanuit ‘bovenste’ kan dan ook het aspect ‘hoogste’ of ‘laatste’ worden benoemd, zoals in kopstudie. En vanuit ‘voorste’ kan dan ook het aspect ‘eerste’ worden benoemd: We zijn begonnen, de kop is eraf. Of: Dit verhaal heeft kop noch staart.

 

Beide woorden worden ook voor mensen gebruikt. Maar dat is doorgaans niet positief: Kop dicht en Hou je snuit. Maar onze taal zou onze taal niet zijn, wanneer we aan deze woorden geen positieve draai kunnen geven met een achtervoegsel: Wat een leuk koppie, wat een schatje, wat een lief snuitje! In het laatste geval wordt voor snuit ook de variant snoet gebruikt. Dat zien we ook mooi terug in een ander woord voor ‘babydoekje’: snoetenpoetser.

kosten / onkosten

Er is een betekenisverschil.

 

kosten

de prijs van iets
Hier vindt u informatie over de kosten van het openbaarvervoer.

 

onkosten

bijkomende kosten; onvoorziene kosten
U krijgt 50 euro per dag aan onkostenvergoeding.

Door de ziekte van mijn echtgenote heb ik bijzonder veel onkosten gehad.

 

Eigenlijk zou onkosten het tegenovergestelde van kosten moeten betekenen, net als bij prettig en onprettig. Ja, maar taal is niet logisch. Neem bijvoorbeeld het woord guur in guur weer. Een onguur persoon zou dan juist heel aardig en hartelijk moeten zijn. Zo houdt de taal taalkundigen bescheiden.

kous / sok

Er is een klein betekenisverschil.

 

kous

kledingstuk voor de voet en deel van het been
Haar zwarte kousen reikten tot boven de knie.

 

sok

kledingstuk voor de voet tot over de enkels
Oma had nog net genoeg wol voor het breien van babysokjes.

 

Het verschil zit dus in de lengte. Vandaar dat we niet spreken van een kniesok of van een steunsok of de sok op je kop krijgen.

 

En daarom ook ben je rijker met het geld uit een oude kous dan met het geld uit een oude sok.

kracht / sterkte

Er is een klein betekenisverschil.

 

kracht

vermogen om iets te verrichten
Met deze windkracht kunnen we beter niet gaan zeilen.

 

sterkte

vermogen om weerstand te bieden
De dijkgraaf controleerde de sterkte van de dijken.

 

De woorden worden ook door elkaar gebruikt. Het is eigenlijk windkracht, maar ook windsterkte komt veel voor. In een enkel geval kan het verschil een rol spelen. Bij een krachtig geheugen denken we misschien eerder aan het vermogen van een computer, en bij een sterk geheugen aan een geheugen dat weerstand biedt tegen vergeetachtigheid.

 

Ook kunnen met dit verschil ingeburgerde zinswendingen worden verklaard:

  • Wij wensen u kracht en moed om verder te leven. (vermogen om door te gaan)
  • Wij wensen u sterkte met dit verlies. (weerstand in moeilijke tijden)

 

Volgens dit verschil moet uw voorkeur uitgaan naar een krachtig geluid en niet naar een sterk geluid. En voor de fijnproevers nog twee synoniemen: macht is 'vermogen om invloed uit te oefenen', en vermogen is het meest algemene woord voor 'capaciteit om iets te doen'.

krijgsmacht / leger

De woorden worden door elkaar gebruikt, maar er is soms een klein verschil in gebruik en stijl.

 

krijgsmacht             

het militaire apparaat, leger, land- lucht- en zeemacht

De laatste decennia is de slagkracht van onze krijgsmacht drastisch verminderd.

 

leger                          

grote groep militairen, landmacht

In de slag bij Azincourt (1415) triomfeerde het Engelse leger over de zwaar geharnaste Franse cavalerie.

 

Het woord leger betekende eerst alleen ‘ligplaats van wilde dieren’, zoals in het ‘leger van een haas’. De betekenis van ‘wilde dieren’ is overgesprongen op ‘soldaten’ – eigenlijk heel voorstelbaar. Een leger werd zo een plek waar soldaten ‘gelegerd’ zijn. Daarna verdween het aspect ‘verblijfplaats’, en kreeg leger zijn huidige betekenis.

 

De woorden worden door elkaar gebruikt, maar er zijn kleine verschillen. Bij het woord leger denk je eerder aan de militairen zelf, en bij een krijgsmacht aan het hele militaire apparaat. Daarom ook klinkt krijgsmacht iets abstracter en formeler dan leger. In de volgende zinnen kan dus beter het andere woord staan.

 

  • De krijgsmacht van Napoleon leed een verschrikkelijke nederlaag bij de Berezina.
  • Ons land verwaarloost het leger door niet te investeren in nieuwe onderzeeërs.
  • De rebellenleiders trokken hun krijgsmacht terug in de jungle.

 

En leger heeft ook nog een heel andere betekenis die heel mooi botst in de pacifistische leus Maak het leger leger!

kritiek / kritisch

Er is een betekenisverschil.

 

kritiek

beslissend, belangrijk; hachelijk
De toestand van de gewonden blijft kritiek.

 

kritisch

oordelend, kritiek hebbend
Een kritische consument kan elke week geld besparen.

 

Een beslissende factor is dus een kritieke factor. Maar omdat dit kritieke ook negatieve associaties kan oproepen (denk aan de kritieke toestand van gewonden), hoort en ziet men steeds meer kritische factor. Het zou overdreven zijn om dit fout te rekenen. In de natuurwetenschappen betekenen kritiek en kritisch hetzelfde: 'op het punt staan om over te gaan in een andere toestand', bijvoorbeeld van vloeistof naar gas.

 

Het onderscheid -iek/-isch veroorzaakt ook bij sympathiek / sympathisch een betekenisverschil. Zo ook bij fysiek / fysisch en bij excentriek / excentrisch. Maar er is geen verschil in betekenis tussen melancholiek en melancholisch en tussen komiek en komisch. Overigens kent niet elk stamwoord beide vormen; we kennen naast ludiek niet ludisch, en naast rustiek niet rustisch.

kroket / croquet

Er is een betekenisverschil.

 

kroket

snack (uitspraak krokét)
Vroeger spelde men kroket ook als croquet, en je betaalde er dan ook vaak iets meer voor.

 

croquet spel (uitspraak kròket)
Vergeleken met cricket is croquet (met die poortjes en hamer) echt kinderspel.

 

En het kan ook in één zin, met nog een spellingvariant voor het gebakken gepaneerde rolletje met variabele inhoud: Tijdens de croquetwedstrijd werden op de tribune broodjes croquette uitgedeeld. Dacht u ook niet: moet er geen -s achter croquette? Ja, doet u dat maar.

kruid / kruit

Er is een betekenisverschil.

 

kruid

(geurige, smakelijke) plant
Tussen al het onkruid groeiden ook enkele geneeskrachtige kruiden.

 

kruit

ontplofbaar mengsel
Zij is niet alleen een kruidje-roer-me-niet, maar ze kijkt nu ook niet bepaald of ze het buskruit heeft uitgevonden.

 

En om u in de war te brengen: Pas na een gesprekje met een winkelbediende van het Kruidvat kreeg ik door dat het van arseenoxide gemaakte gif rattenkruit niets te maken heeft met de kruisbladige wolfsmelkplant rattenkruid. Na deze zin begrijpt u ook de volgende woordspelingen:

  • Die kleine kas achter in de tuin gebruik ik eigenlijk als kruidhuis.
  • Tegen dit onkruid is geen kruit gewassen.

kruisen / kruizen

Er is soms een klein betekenisverschil.

 

Woorden op -s krijgen in het meervoud doorgaans een z: huis-huizen, laars-laarzen. Soms blijft de s staan omdat die in het meervoud ook gehoord wordt: impulsen, tendensen, walsen. In sommige gevallen zijn s en z beide goed, omdat beide uitspraakvarianten frequent voorkomen. Voor voorbeelden daarvan kijkt u bij forensen / forenzen.

 

U kunt in alle betekenissen van kruis als meervoud kruisen schrijven; ook als werkwoord is het kruisen. Maar de spelling kruizen kan ook gebruikt worden in de betekenissen: 'figuur, elkaar snijdende lijnen, muziekteken, lichaamsdeel'. Dus:

  • Keizer Nero richtte in het oude Rome honderden kruisen op om christenen te doden.
  • Ken jij de toonladder al met drie kruisen / kruizen?

 

Bij kruizen gaat het bijvoorbeeld om de andere kant van de munt, in kruis of munt. Spitsvondige kruisbestudeerders zien deze geometrische figuur ook terug in het christelijk symbool, en houden vol dat Nero daarom ook kruizen kan hebben opgericht. Maar nee, dit instrument van terdoodbrenging is geen figuur. Het blijft onduidelijk waarom de spellingregelaars de z hebben toegestaan in de betekenissen: 'geometrische figuur, verhoging met halve noot, gebied tussen de benen'. Hoe dan ook, een s is altijd goed. Een ander voorbeeld waarin een s of z tot betekenisverschil leidt, is persen / perzen.

kuieren / slenteren

Deze bewegings-werkwoorden hebben elk hun eigen betekenisaspect.

 

kuieren         

langzaam wandelen, op je gemak

Na eerst wat te hebben gekuierd ben ik steeds sneller gaan lopen, omdat ik bang werd om te laat te komen.

 

slenteren       

langzaam lopen, zonder doel en soms ook een beetje lusteloos

  • In de hete middagzon slenterden enkele toeristen rond het dorspleintje.
  • Kuieren is toch meer voortbewegen of wandelen, en slenteren ziet alleen op het lopen, het ene been voor het andere zetten.

 

Zo mooi! Onze taal heeft ook een woord voor: ‘langzaam-heen-en-weer lopen-vaak-met-wat- kleinere-passen-en soms-dan-ook-nog-afwachtend’. Dat noemen we drentelen. Zoals in Daklozen drentelden al voor de ingang in afwachting van een maaltijd. O ja, dus heen en weer drentelen is dan een pleonasme, bedoeld om het heen-en-weer te versterken. Nog mooier! Ook kuieren, het ‘ontspannen wandelen’ is vaak niet voldoende om alle nuances uit te drukken. Als een kuierende monnik een gebedenboek in de hand heeft, dan heet het brevieren. En als je jezelf wilt laten zien en gezien wil worden, dan heet het flaneren. Maar als je onrustig of boos heen en weer beent, dan heet het ijsberen. En dan heb je ook nog schrijden (plechtig), struinen (zoekend). Nee, stiefelen (van stiefel voor laars) doet niet mee. Dat zijn van die grote en zware passen, dat is het tegenovergestelde van kuieren. Maar er komen vast nog meer synoniemen bij u op als u zich even gaat vertreden of een blokje om gaat.

kus / zoen

Er is geen betekenisverschil, het gaat om een verschil in gebruik.

 

kus

aanraking met de lippen (eerder teder, vriendschappelijk)
De pastoor vond het goed dat bruid en bruidegom elkaar zouden kussen voor het altaar, maar vond zoenen ongepast.

 

zoen

aanraking met de lippen (eerder intiem, erotisch)
Als je begint met zoenen, blijf dan wel kijken om te voorkomen dat de kus op de wenkbrauwen belandt.

 

De woorden hebben nagenoeg dezelfde betekenis, en kunnen vaak zonder bezwaar door elkaar worden gebruikt. Een zoen duurt vaak wel iets langer dan een kus. Vroeger had zoen de voorkeur in de Randstad, en kus in andere delen van Nederland en in Vlaanderen.

 

Aan samenstellingen met kus of zoen is nog te zien dat een zoen erotischer is:

  • handkus
  • klapzoen
  • judaskus
  • tongzoen
  • kushandje
  • zuigzoen

 

We zullen niet snel spreken over een zuigkus of een smakkus of een handzoen of een vredeszoen. Toch bestaan er ook nieterotische zoenen. Want wat doen in het kinderliedje Pim en Ploen? Die geven elkaar een zoen.

kwartaal / trimester

Er is geen betekenisverschil, wel een verschil in gebruik.

 

kwartaal

een kwart van een jaar, meestal januari-maart, april-juni, juli-september, oktober-december
De cijfers over het derde kwartaal vertonen een stijging ten opzichte van het eerste kwartaal.

 

trimester

een periode van drie maanden
Als een schooljaar bestaat uit drie trimesters, hebben leerlingen dan drie maanden vakantie?

kwestie / zaak

De woorden overlappen grotendeels in betekenis.
 
kwestie         
‘waar het over gaat’, onderwerp, aangelegenheid, probleem, vraagstuk 
Geduld is een kwestie van kunnen wachten.
De kwestie in deze zaak was dat als gevolg van de verbreding van de A2 de stikstofconcentratie toenam.
 
zaak               
kwestie; ding, geschil, bedrijf 
Geduld is een schone zaak.
We moeten oppassen dat we door al dit gebakkelei de zaak in deze kwestie niet uit het oog verliezen.
 
De andere betekenissen van zaak (‘ding’, ‘geschil’ en ‘bedrijf’) vinden we terug in personen en zaken, rechtszaak, kapperszaak.
 
Wel heeft zaak een ruimere betekenis dan kwestie, en ligt bij kwestie soms meer de nadruk op een probleem dat moet worden opgelost. Zie de tweede voorbeelden: de kwestie in deze zaak en de zaak in deze kwestie. Het is ook wel logisch dat bij kwestie vaak meer het probleem of de vraag voorop staat: dit woord komt van een Latijns werkwoord dat ‘vragen’ betekent.

kwijt / weg / zoek

Er is nauwelijks betekenisverschil, het gaat om een verschil in gebruik en combinatiemogelijkheden.

 

kwijt

onvindbaar, verdwenen, verloren
Ik ben mijn sleutels kwijt.

 

weg

onvindbaar, verdwenen, verloren
Mijn sleutels zijn weg. (Dat heb ik net ontdekt.)

 

zoek

onvindbaar, verdwenen, verloren
Mijn sleutels zijn zoek. (Ik heb al even gezocht.)

 

De woorden betekenen hetzelfde, maar de constructies verschillen. Kwijt wordt alleen gebruikt in de constructie 'men is iets / iemand kwijt'. Weg en zoek komen alleen voor in de constructie 'iemand / iets is zoek'.

 

Soms wordt het woord kwijt gebruikt in de weg-zoekconstructie: Mijn sleutels zijn kwijt. Dit geldt vooral in Vlaanderen als onverzorgd taalgebruik. Het gaat hier dus om een vermenging van twee constructies, een contaminatie. Maar u bent met deze verwisseling van weg en kwijt qua taal nog niet de weg kwijt.

 

Tussen weg en zoek bestaat een miniem betekenisverschil. Met zoek wordt soms benadrukt dat er al even gezocht is. Soms is er ook een klein betekenisverschil tussen kwijt en zoek.

  • Ik ben mijn tekst kwijt.
  • Mijn tekst is zoek.

 

De laatste zin heeft alleen de betekenis 'fysiek onvindbaar'. De eerste zin kan ook een 'mentale' betekenis hebben (onvindbaar in mijn hoofd).

kwistig, in / met

Er is geen betekenisverschil, het gaat om een verschil in gebruik.

 

kwistig in

overdadig, vrijgevig, royaal (vaak in een handeling, vaak positief)
Hij was kwistig in het uitdelen van complimentjes.

 

kwistig met

overdadig, verkwistend (vaak met iets, vaak negatief)
Hij was kwistig met geld.

 

Soms lijkt het voorzetselgebruik een klein betekenisverschil te suggereren, maar de voorzetsels kunnen zonder bezwaar door elkaar worden gebruikt. Het woord vaak bij de betekenisomschrijvingen staat er niet voor niets. U kunt heel goed schrijven: Hij was kwistig in zijn lof (geen handeling). En ook: Zwarte Piet strooide vaak kwistig met pepernoten (positief).

« Vorige12
Banner

Verwarwoordenblog

Nieuwsgierig naar de meest actuele blogs over verwarwoorden? Kijk verder op www.neerlandistiek.nl

 

 

Contact


Uitgeverij Boom
Prinsengracht 747
1017 JX Amsterdam
info@schrijfwijzer.nl
088-0301000

Jan Renkema

www.janrenkema.nl
© 2009 - 2025 Boom uitgevers Amsterdam • Privacy policy • Algemene voorwaarden
 
Vorige
Volgende
1 van 1 resultaten.