menu
Inloggen
Online oefenen
  • Over schrijfwijzer
    • Over de auteur
    • Over het boek
    • Schrijfwijzer voor het onderwijs
  • Taalvragen
    • Top 33 taalvragen
    • Spellingkwesties
    • Verwarwoordenboek
    • Tekstanalyse
    • Vaktermen
    • Videocolleges
  • Schrijfwijzer online
  • Oefeningen

Vaktermen

Zowel in de Schrijfwijzer als op deze website is het gebruik van vaktermen zo veel mogelijk vermeden. Waar nodig is direct beknopt uitleg gegeven. Wanneer de uitleg onvoldoende is, kan deze lijst mogelijk uitkomst bieden. Let op: het gaat om vereenvoudigde definities.

Naamwoordelijk gezegde

Bestaat uit een koppelwerkwoord en een bijvoeglijk naamwoord of zelfstandig naamwoord. Jan wordt groot. Hij blijft de baas.

Nevenschikking

Nevenschikking betekent dat twee hoofdzinnen of bijzinnen aaneengeschakeld zijn, bijvoorbeeld met nevenschikkende voegwoorden zoals en, maar en want. Twee hoofdzinnen: Hij kwam niet, want hij was ziek. Twee bijzinnen (na de hoofdzin Hij zei): Hij zei dat hij eerst naar de tandarts moest en daarna direct naar zijn werk ging.

Niet-samengesteld woord

Een woord dat niet opgedeeld kan worden in woorden die elk zelfstandig voor kunnen komen: stoel, kanarie, kat-achtig ('-achtig' kan niet zelfstandig voorkomen), on - toe - reken - ing - s - vat - baar - heid ('on -', '- ing', '- s -', '- baar' en '- heid' kunnen niet zelfstandig voorkomen). Zie ook samenstelling.

Nominatief

Eerste naamval.

Onbepaald lidwoord

Een onbepaald lidwoord verwijst naar iets dat nog niet bekend / niet eerder genoemd is. Het Nederlands kent één onbepaald lidwoord: een. De en het zijn bepaalde lidwoorden.

Onbepaald voornaamwoord

Een voornaamwoord dat verwijst naar iets onbepaalds: men, niemand, niets, een en ander.

Onderschikking

Onderschikking betekent dat een bijzin aan een hoofdzin of andere bijzin wordt gekoppeld met een onderschikkend voegwoord zoals dat, omdat en hoewel. Hoofdzin – bijzin: Hij zei dat hij kwam. (Hoofdzin –) Bijzin – bijzin: Hij zei dat hij niet kwam omdat hij ziek was.

Onderwerp

Het zinsdeel waarmee de persoonvorm overeenkomt in getal. Vergelijk Hij geeft een bloemetje en Zij geven een bloemetje.

Ongeleed woord

Een woord dat geen samenstellende delen bevat, dus geen samenstelling of afleiding is: de, piano, olifant. Zie ook geleed woord.

Onovergankelijk werkwoord

Een zelfstandig werkwoord dat geen lijdend voorwerp bij zich kan hebben: waaien, slapen, vóórkomen. Zie ook overgankelijk werkwoord.

« Vorige1....1011121314....19Volgende »
banner

Contact


Uitgeverij Boom
Prinsengracht 747
1017 JX Amsterdam
info@schrijfwijzer.nl
088-0301000

Jan Renkema

www.janrenkema.nl
© 2009 - 2025 Boom uitgevers Amsterdam • Privacy policy • Algemene voorwaarden
 
Vorige
Volgende
1 van 1 resultaten.