De woorden worden door elkaar gebruikt, maar er is wel een klein verschil.

 

nadrukkelijk            

met nadruk, met aandrang, heel duidelijk

 

Een dominant persoon is nadrukkelijk aanwezig.

 

uitdrukkelijk           

expliciet, heel duidelijk, stellig, met klem

 

Ik heb niet gezwegen, ik heb juist uitdrukkelijk stelling genomen.

 

De woorden kunnen door elkaar worden gebruikt, omdat de betekenisaspecten ‘met aandrang’ en ‘met klem’ niet verschillen of omdat de betekenis ‘heel duidelijk’ wordt bedoeld. Wel is er dan soms nog verschil in sterkte. Uitdrukkelijk is vaak krachtiger dan nadrukkelijk. Maar taalliefhebbers proeven nog een ander verschil. Vergelijk:

 

Ik heb hem nadrukkelijk negatief geadviseerd. 


Ik heb hem uitdrukkelijk negatief geadviseerd. 

 

Met nadrukkelijk heeft het advies extra kracht, bijvoorbeeld met een versterkend woord: Je moet het echt niet doen. Bij uitdrukkelijk is er ook echt een advies gegeven, en is er niet zoiets gezegd als: Zou je dat nou wel doen? Dit verschil komt overeen met de betekenis van de voorzetsels in nádrukkelijk (met nadruk) en úítdrukkelijk (in woorden uitgedrukt).