Er is een klein betekenisverschil.

 

speech

toespraak (met accent op enthousiasmeren of overtuigen)
Je ziet bij deze president een duidelijk stijlverschil tussen zijn verkiezingsspeeches en zijn toespraken bij officiële plechtigheden.

 

toespraak

voordracht, rede (voering)
De toespraak mondde uit in een lang betoog over alle verworvenheden van het nieuwe kabinet.

 

Houdt u bij een huwelijk nu een speech of een toespraak? Dat hangt ervan af. De vader van de bruid zal met plechtige wensen eerder een toespraak houden. Maar de vriend van de bruidegom zal met grappen en anekdotes eerder een speech houden.