Er is een klein betekenisverschil.

 

proberen

een poging doen, testen
Probeer jij eens of deze sleutel past.

 

uitproberen

testen
Ik wil eerst uitproberen of ik ertegen kan.

 

Proberen betekende vroeger ook 'testen', maar kennelijk hadden veel taalgebruikers behoefte aan een apart woord voor deze zo andere betekenis dan 'een poging doen'; vandaar het voor velen nog overbodige voorzetsel uit bij proberen in de betekenis 'testen'. Toch is uitproberen een nuttige precisering. In één zin: Probeer eens te achterhalen of je het apparaat ook thuis mag testen, want ik wil het wel eerst uitproberen.

 

Werkwoorden kunnen een speciale betekenis krijgen, wanneer men er een voorzetsel aan hecht. Het werkwoord uitsplitsen bijvoorbeeld betekent iets anders dan 'splitsen', namelijk 'splitsend uit elkaar halen'. Meestal wordt er afkeurend gereageerd op woorden als incalculeren en inhuren. Waarom zo'n voorzetsel voor een werkwoord plakken? We hebben immers calculeren en huren? Echter, incalculeren betekent niet 'berekenen' maar 'rekening houden met'.

 

Ook bij (in)huren is er betekenisverschil. Men huurt een huis, maar men huurt een persoon in. Een huwelijk kan worden ingezegend, maar een homohuwelijk wordt ook gezegend. En in uitonderhandelen ligt het accent op 'onderhandelen over details op basis van een principeakkoord'. Verder zijn er ook technische termen, zoals de onderschrijding van uitgaven of de onderuitputting van het budget.

 

Wanneer er echter geen duidelijk of alleen maar een modieus betekenisverschil is met het werkwoord zonder voorzetsel, zoals bij meeparticiperen, dan geldt afconcluderend: gebruik het werkwoord zonder voorzetsel.

 

Het eigenaardige van onze taal is dat een voorzetsel ook kan verdwijnen wanneer het niet meer nodig is. In de tijd dat mond-en-klauwzeer zich snel verspreidde, werd in de media gesproken over het enten van vee alsof het om perenbomen ging. Slechts weinigen stoorden zich aan het ontbreken van in. En werd met ruimen van vee niet 'opruimen' bedoeld?