Een vorm die de functie van een woord of zinsdeel aangeeft. Het Nederlands kent vier naamvallen: de eerste voor het onderwerp, de tweede voor de bezitsrelatie, de derde voor het meewerkend voorwerp en de vierde voor het lijdend voorwerp. Veel vormkenmerken zijn in onbruik geraakt. De volgende zin bevat drie aan de vorm herkenbare naamvallen. Hij (1) gaf haar (3), de vrouw des (2) huizes (2), een bloemetje. De zin Zij (1) bedankte de man (4) bevat twee naamvallen, waarvan er een aan de vorm herkenbaar is: Zij.
Zoektips
In het blok 'Zoeken in de Schrijfwijzer' kun je een zoekterm intypen. Daarna klik je op Enter of op het vergrootglas.
Bij woordgroepen kun je ook zoeken door enkele aanhalingstekens te gebruiken. Bijv.: 'knip en plakwerk'. Je krijgt dan alleen de resultaten van de combinatie van deze woorden te zien, niet van de woorden afzonderlijk, in dit geval: 'knip-en-plakwerk'.
Volg Jan Renkema op Twitter

Nee, 'barbier' is geen oud woord meer voor 'kapper'. Een barbier is gespecialiseerd in snor, baard en andere gezich… https://t.co/mvs9a5uhqx

"Marokko sprak tegen dat de bewindsvrouw niet welkom zou zijn. Snel werd een nieuwe date gepland." Zou een date hel… https://t.co/dccViMGJ5U

"Koffie alleen met muntjes (grotere uitgiftesnelheid)." Dit is ober-perspectief. Bar-perspectief is 'snellere bedie… https://t.co/ceO13OBxdi