Er is een betekenisverschil.

 

broos

breekbaar, vergankelijk
Hij sprak met broze stem over het zo broze geluk van hun veertigjarig huwelijk.


bros

breekbaar, gemakkelijk te kruimelen
Gietijzer heeft niet zo’n goeie treksterkte, omdat het nogal bros is.


fragiel

breekbaar, teer
Het vertrouwen van de ondernemers is nog niet geheel terug, het blijft fragiel.


We spreken niet van een fragiel beschuitje, maar wel van een fragiel meisjesgezicht. Chocola is niet broos, maar gezondheid wel. En het beschuitje is ook niet broos, maar bros, net als de brosse chocola.