Onze taal kent talrijke woorden voor positieve oordelen. En dat is heel mooi. Maar onze taal geeft weinig houvast als het gaat om mogelijke verschillen in betekenis of gebruik. En dat is minder mooi. We beperken ons tot zeven algemenere aanduidingen.

 

aangenaam

graag te ondergaan

  • Aangenaam kennis te maken.
  • We hadden een aangename vakantie.

 

fijn

helemaal aangenaam

  • Dat is echt een fijne kerel.
  • We hadden een fijne vakantie.

 

gezellig

aangenaam met anderen

  • Ook als je geen drankje schenkt, kan het gezellig worden.
  • We hadden een gezellige vakantie.

 

heerlijk

aangenaam, met wat overdaad

  • We hebben met dat verrassingsmenu heerlijk getafeld.
  • We hadden een heerlijke vakantie.

 

leuk

aangenaam, met humor of vermaak

  • Die flauwe grapjes van jou, en jij maar denken dat je leuk bent.
  • We hadden een leuke vakantie.

 

plezierig

het effect van aangenaam: dat je ervan geniet

  • Door dat gedoe over de heg is de verhouding met de buren verre van plezierig.
  • We hadden een plezierige vakantie.

 

prettig

het effect van aangenaam: iets minder sterk dan ‘plezierig’

  • Ik wil graag daar zitten. Dit vind ik geen prettige stoel.
  • We hadden een prettige vakantie.

 

Het gaat om zo algemeen mogelijke aanduidingen. Dus woorden als genoeglijk, plezant en verrukkelijk doen niet mee. Want genoeglijk is een wat ‘behaaglijker’ vorm voor ‘knus’, plezant is Vlaams voor ‘plezierig’, en verrukkelijk heeft een duidelijk versterkende betekenis.

 

We zien ook af van andere betekenissen, bijvoorbeeld fijn in de betekenis ‘kwetsbaar’: de fijne was. En dan nog: het zijn er maar zeven. We hadden ook kunnen zeggen Het was een mooie vakantie. Of iets afgezwakt: We hadden een aardige vakantie. Zie trouwens voor het verschil tussen aardig en leuk elders in het Verwarwoordenboek.

 

Het wat meer vormelijke of ouderwetse woord aangenaam geeft de basisbetekenis. In dit woord zit het woord ‘nemen’. Dus: iets om aan te nemen. Het woord fijn komt van het Latijnse woord dat we ook kennen voor grens, het woord ‘finis’, maar dan in de betekenis ‘tot in alle uithoeken’ of ‘helemaal’. In gezellig zit het woord ‘gezel’ voor vriend. In heerlijk zit het woord ‘heer’. Dus heerlijk is aangenaam zoals je dat als gewone arbeider niet kent. Tot zover zijn de betekenisnuanceringen redelijk duidelijk. Ook is dan verklaarbaar waarom we al deze aanduidingen kunnen gebruiken voor een vakantie.

 

Toch blijven de verschillen vaag. Is er meer duidelijkheid te verkrijgen? Dat zou kunnen door een woord te kiezen, een woord dat bij een persoon hoort (bijvoorbeeld ‘stem’ of ‘uiterlijk’) en een woord dat bij een zaak hoort, bijvoorbeeld ‘inrichting’ of ‘weer’. En dan eens kijken of elk woord erbij past. Hieronder de voorbeelden, met daarbij onderstreept, de woorden die vreemd klinken.

 

  • Stem Zij heeft een aangename, fijne?, gezellige, heerlijke, leuke, plezierig, prettige stem.
  • Uiterlijk Hij heeft een aangenaam, fijn, gezellig, heerlijk, leuk, plezierig, prettig uiterlijk.
  • Inrichting De inrichting van dit huis is aangenaam, fijn, gezellig, heerlijk, leuk, plezierig, prettig.
  • Weer Het weer is aangenaam, fijn, gezellig, heerlijk, leuk, plezierig, prettig.

 

Dit soort voorbeelden zijn gemakkelijk te verzinnen. En waarschijnlijk kunnen taalgebruikers het ook snel eens worden over vreemde combinaties. Neem bijvoorbeeld de vraag of je van iemand kunt zeggen dat die een fijne stem heeft? Ja, wel in de betekenis ‘ijl’ of dun’, maar dat is iets anders dan de betekenis ‘aangenaam’. Soms is iets goed te verklaren. Bijvoorbeeld dat gezellig wel past bij inrichting, en niet bij de andere woorden. Het woord gezellig roept het aspect sociaal op, en dat is bij het woord ‘inrichting’ heel goed voorstelbaar, met meer mensen in één ruimte. Maar soms is iets onverklaarbaar. Waarom kun je geen ‘heerlijke inrichting’ zeggen en wel ‘heerlijk weer’. Echt iets om over na te denken tijdens een … vakantie.