De woorden kennen elk hun eigen betekenis, maar de verschillen blijken soms lastig te ontrafelen.

 

draad            

garen (gesponnen vezel), dun en rond getrokken metaal, glas of plastic

  • In deze cursus ‘draad en naald’ leer je eerst knopen aanzetten.
  • Zie je die vreemde vogel daar op het elektriciteitsdraad?

 

kabel             

dik touw met strengen, dik gevlochten of omhuld draad

  • Ach, zing nog eens dat matrozenlied ‘Kabels los, zeilen op’.
  • Kabels op de zeebodem hebben een levensduur van zo’n twintig jaar.

 

koord            

gevlochten draden (alleen textiel)

Deze trekpop heeft een koordje aan de hoed om hem op te hangen.

 

snoer             

gevlochten draden, ketting.

  • Hij struikelde over het snoer van het strijkijzer.
  • Dit kralensnoer heb ik van mijn oma geërfd.

 

Het betekenisverschil kan worden omschreven met het aspect ‘dikte’. In de volgorde draad-snoer-koord-kabel staan de betekenissen in de volgorde dun-dikker-nog iets dikker-dikst.

 

Als het om elektrische geleiding gaat, wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen snoer en kabel. Een snoer zit doorgaans aan het apparaat vast, maar een kabel niet. Die moet je zelf bevestigen. Daarom spreek je eerder van een verlengkabel dan van een verlengsnoer. Toch komt verlengsnoer ook heel vaak voor. Hoe komt dat? Misschien door het onderscheid in dikte. Een verlengsnoer is doorgaans dunner dan een verlengkabel. Dus in zo’n snoer zitten meestal minder draden in een dunner omhulsel dan in een kabel.

 

Tot zover dit ‘verwar-kwartet’. Maar de verschillen zijn lastiger te omschrijven wanneer we nog drie andere woorden erbij betrekken: lijn, touw en tros. Het lijkt beter om deze woorden nog eens apart te behandelen. Want in een ‘verwar-septet’ zou u waarschijnlijk gauw de draad kwijtraken, of er geen lijn meer in zien. U zou er misschien zelfs geen touw aan vast kunnen knopen.