Dit zijn nevenvormen.

 

selderie         

moesplant (apium graveolens) waarvan blad, stengel en knol worden gegeten.

Ik vind selderiezout net iets beter geschikt voor dit gerecht.

 

selderij          

moesplant (apium graveolens) waarvan blad, stengel en knol worden gegeten.

Vandaag eten we nog restjes van de selderijsalade van gisteren.

 

Waarom deze nevenvormen? Een dialectvorm in de standaardtaal? Maar dat is geen verklaring. Want waarom dan, en welk dialect? Misschien een gezaghebbend historisch kookboek. Nee, niet gevonden. Wel lijkt selderie de oudste rechten te hebben. Het woord schijnt via het Frans (céleri) onze taal te zijn binnengekomen. De Franse herkomst verklaart ook waarom selleriesalade veelvuldig voorkomt.

 

Dan misschien een verklaring via de klankverschuiving in onze taal uit de zestiende eeuw, waarin de ie-klank een ij-klank werd? Dan blijft er wel eens een ‘ie’ buiten schot zoals in ‘kiekeboe’ naast ‘kijken’. Nee, ook dit lijkt niet aannemelijk. Het woord selderie kwam ongeveer een eeuw later in onze taal. Dan misschien selderij om het duidelijker te onderscheiden van de ‘ie’ in ‘peterselie’?

 

Wacht, dat zou mooi zijn! De ‘ie’ voor het selderieblad en de ‘ij’ voor de bleekselderij (stengels) en de knolselderij (wortel)?  Nee, ook bij de blaadjes is selderij frequenter dan selderie. U mag dus kiezen. Maar met ‘ie’ behoort u tot een kleine minderheid. Over een paar jaar eens kijken of selderie is verdwenen of alleen wordt gebruikt voor de poedervorm. O ja, en als u niet wilt kiezen, dan maakt u seldersoep. (De variant selder is vrij gebruikelijk in Vlaanderen.)