De woorden verschillen nauwelijks in betekenis, hooguit in ‘sterkte’.

 

schemerachtig

een beetje schemerig

  • Rond kerst is het bij bewolkt weer vaak midden op de dag nog schemerachtig.
  • Al die bezorgers, zijn dat nu zelfstandigen of werknemers? Het blijft een schemerachtig gebied.

 

schemerig

tussen licht en donker, vaag             

  • Als je overbelicht, gaan de details van de schemerige achtergrond verloren.
  • Aansprakelijkheid bij bedrijfsongevallen, dat is maar al te vaak een schemerig gebied.

 

Het achtervoegsel -ig betekent ‘lijkend op. En het achtervoegsel -achtig betekent ‘een beetje lijkend op’. Bij -achtig gaat het dus om een kleine afzwakking. Vergelijk groenig –groenachtig, heuvelig – heuvelachtig. Maar let op, dit gaat om bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden:

zoetig – zoetachtig, rotsig – rotsachtig. Bij werkwoorden betekent -achtig vaak ‘geneigd tot’: 

vergeetachtig, weifelachtig.

 

Intrigerend is dat -achtig ook ‘houdend van’ kan betekenen: Ik ben niet zo regelachtig. En zo kan een woord op -achtig twee betekenissen krijgen:

 

  • Niet museumachtig en toch genieten van de Nachtwacht? Dat kan in ons zorgcentrum.
  • Nabij de sluis zien we tien museumachtige boothuizen in aanbouw.

 

En het kan zelfs in één zin: Ik ben niet zo pasta-achtig, maar kreeg wel een pasta-achtig gerecht voorgeschoteld.

 

Nog een vraag. Er bestaat ook een achtervoegsel -erig, soms met een wat negatieve betekenis. Zie elders in het Verwarwoordenboek onder aanhalig-aanhalerig. Bij hout bijvoorbeeld zijn alle drie achtervoegsels mogelijk: hout – houtachtig – houterig – houtig. Hoe ik ook zoek, ik vind geen andere voorbeelden. En u?

 

Zin in probleempjes? Nog twee dan.

 

1. Het achtervoegsel -ig heeft ook een andere betekenis, zoals in taalkundig, wiskundig. Hier betekent het niet ‘lijkend op’ maar maakt het van een zelfstandig naamwoord een bijvoeglijk naamwoord. Is er een woord te bedenken dat -ig in deze twee betekenissen bij zich kan hebben?

 

2. Woorden op -achtig hebben de klemtoon op het woorddeel ervoor:  aapachtigen, 

huichelachtig enz. Maar er zijn ook woorden met de klemtoon op -áchtig met een versterkende betekenis: waarachtig, reusachtig. Hoe verklaren we dit? Geen idee. En nog een puntje: Er zijn ook mensen die huicheláchtig zeggen. Bedoelen die dan de versterkende betekenis, dus het tegenovergestelde van húichelachtig? Al die betekenisnuanceringen, het blijft een schemerig – nee een schemerachtig gebied.