De woorden worden door elkaar gebruikt, maar verschillen wel in betekenis.

 

eigenwijs

het beter menen te weten dan anderen

Opa was zo eigenwijs dat hij dacht dat hij die alarmknop niet nodig had.

 

koppig

eigen ongelijk niet willen toegeven

Ook oma weigerde koppig een ketting met alarmknop om te doen.

 

De woorden overlappen in betekenis omdat het in beide gevallen gaat om ‘blijven bij je eigen mening’. Maar bij eigenwijs ligt het accent op ‘eigen wijsheid’ en bij koppig ligt het accent op nee zeggen tegen een ander. Denk aan de koppigheidsfase van een peuter die door steeds nee te zeggen de grenzen van de eigen wil verkent.

 

Ook is er een verschil op de lijn positief-negatief. Eigenwijs is wat positiever. Uitvinders worden toch eerder eigenwijs dan koppig genoemd. En je kunt iemand zelfs prettig 

eigenwijs noemen. Natuurlijk kan eigenwijs ook negatief zijn, als je het véél beter meent te weten dan anderen, en dan ook nog neerbuigend overkomt. Dan heet dat bijvoorbeeld aanmatigend.

 

In koppig zit vaak ook het betekenisaspect ‘vasthoudend’. Je komt dan niet in ‘beweging’ om naar een ander te luisteren. Die onbeweeglijkheid vind je ook mooi terug in woorden als: onverzettelijk, halsstarrig, stijfkoppig.

 

Er wordt wel gesuggereerd dat het bij eigenwijs eerder gaat om een karaktertrek, en bij 

koppig om het ‘nee-gedrag’ in een relatie. Maar dan kun je niet verklaren waarom we ook spreken van een koppig karakter.

 

Ach ja, en we hebben ook nog een koppig wijntje maar die geeft pas de dag erna verwarring. Ik zou dan liever zo'n heerlijk Italiaans eigenwijs wijntje drinken.