De woorden worden door elkaar gebruikt, in twee geheel verschillende betekenissen. 

 

 

falsifiëren                 

aantonen dat iets onjuist is; vervalsen

  • Dit tegenonderzoek wijst uit dat de data uit ander onderzoek door diverse partijen zijn gefalsifieerd.

 

falsificeren               

vervalsen; aantonen dat iets onjuist is

  • De data uit dit onderzoek bleken wel degelijk gefalsificeerd.

 

Een woordpaar waarbij twee zo geheel verschillende betekenissen door elkaar worden gebruikt? Ja, onze taal kan dat aan. Maar uit de voorbeelden blijkt ook hoe verwarrend dit kan zijn. Want welk aanknopingspunt heb je als lezer om te kiezen tussen ‘vervalst’ of ‘bewezen onjuist’.

 

Laten we daarom elk woord één betekenis geven. Laten we falsifiëren, zonder c, gebruiken als het tegenovergestelde van ‘verifiëren’ (ook zonder c). Dit woord betekent: bewijzen dat iets echt of waar is. Zoals in: Kan ik via dit account mijn gegevens verifiëren en updaten? Het woord falsifiëren krijgt dan alleen de betekenis: bewijzen dat iets niet echt of waar kan zijn. En laten we dan met toevoeging van die ene c in falsificeren aangeven dat het om een vervalsing gaat. Dan wordt het gebruik ervan even duidelijk als in de volgende voorbeelden:

  • Een theorie moet natuurlijk wel gefalsifieerd kunnen worden.
  • Het falsificeren van onderzoeksresultaten is het ernstigste vergrijp in de wetenschap.

 

Lastig? Dan een ezelsbruggetje. De s van ‘vervalsen’ hóór je ook als tweede s in falsificeren. Wel moet je dan het héle werkwoord nemen. Want we horen een k in falsificatie. Hoe dan ook, met deze ontwarring is de volgende zin niet verwarrend: De verklaring van deze verdachte die bankbiljetten heeft gefalsificeerd, is nog niet gefalsifieerd.