De woorden worden door elkaar gebruikt, maar er is verschil in betekenis. Bovendien is herstellen veel ruimer.

 

genezen

weer gezond maken/worden

Hij is net genezen van een zware longontsteking.

 

herstellen

in de vorige situatie terugbrengen/terugkomen

  • U moet rekeninghouden met een herstelperiode van vier tot acht weken.
  • De beurzen herstelden zich snel na de koersval van vorige week. 

 

Beide woorden in één zin? Er zijn mensen die nu genezen zijn van covid-19, maar die toch nog niet hersteld zijn.

 

Soms wordt herstellen ook in de betekenis genezen gebruikt. En dat is ook wel een beetje te begrijpen. Want na ‘weer gezond maken/worden’ is de aandoening niet meer aanwezig, en dat lijkt heel veel op ‘het terugbrengen in de vorige situatie’. Maar toch is deze overlap in betekenis niet nodig.

 

Er zijn ook taalgebruikers die nog een ander onderscheid maken. Namelijk tussen lichaam (genezen) en geest (herstellen). Dus een wond geneest en van een depressie herstel je. Maar dit onderscheid heeft geen basis in het taalgebruik. Ook is gesuggereerd dat genezing altijd volledig is (je bent weer helemaal beter als de infectie is verdwenen) maar dat bij herstel de oorzaak van de ziekte latent aanwezig blijft (bijvoorbeeld extra gevoeligheid na een depressie). Maar ook dit onderscheid is nogal gezocht.

 

Sommige combinaties komen minder vaak voor, bijvoorbeeld genezingsperiode. Misschien omdat herstellen als vanzelf een tijdsduur oproept? En een wond herstelt komt veel minder vaak voor dan een wond geneest. Dit is ook heel begrijpelijk, want wat is de vorige situatie van een wond?

 

En tot slot, de betekenis van herstellen is veel ruimer. Fouten, dakgoten, koersen, het evenwicht – er kan zo veel hersteld worden. Waarom wil herstellen naast ‘corrigeren’, ‘repareren’, ‘vergoeden’ dan ook nog ‘genezen’ erbij hebben?  Ach, misschien wel om mij te laten genezen van mijn ontwarmanie. Ik hoop dat ik dan ooit ‘hersteld’, nee ‘genezen’, kan worden verklaard.