Deze woorden betekenen precies hetzelfde!

 

aanhouden               

arresteren

 

Agenten wilden de man gisteren aanhouden bij een muziekfestival.

 

arresteren                 

aanhouden

 

De politie kon vijf verdachten arresteren. De zesde wist te ontsnappen.

 

Het gaat in beide gevallen om het ontnemen van bewegingsvrijhoud door de politie. Maar is er echt geen verschil? Al eerder wees ik op de taalwet van Von Humboldt die stelt dat elke taal streeft naar een een-op-eenrelatie tussen vorm en betekenis van woorden. Dus, een taal houdt er niet van dat twee woorden precies dezelfde betekenis hebben. Maar het lijkt net of ze bij de politie wel van dubbelgangers houden. (Spannend, zoals in een detective, maar ook verwarrend.)

 

Vreemd. Je zou volgens deze taalwet verwachten dat bij twee gelijke woorden betekenisverschil ontstaat. Bijvoorbeeld dat bij arresteren meer het accent ligt op ‘ook meenemen naar het bureau’. Maar nee, ook aanhouden heeft deze betekenis. De politie staat dus boven de taalwet?

 

En dan te bedenken dat de politie nog twee heel aparte woorden heeft met houden. De politie kan iemand staande houden: aanspreken op fout gedrag met als mogelijk gevolg een waarschuwing of een bekeuring. En de politie kan iemand stilhouden: iemand aanspreken zonder dat die ergens van verdacht wordt. Als ik nog eens een politievoorlichter zie, dan zal ik als taalagent die voorlichter eerst stilhouden, en als die niet openstaat voor mijn bezwaren, vervolgens staande houden, en als die dan moeilijk gaat doen, vraag ik aan de Nederlandse Taalunie of ik die persoon mag aanhouden!

 

Je zou ook mogen verwachten dat in dit geval toch een van de twee woorden verdwijnt. En dat dat dan het woord zou zijn dat ook nog andere betekenissen heeft. Maar nee, ook hier een uitzondering. Weet u wel hoeveel betekenissen aanhouden nog meer heeft? Gekmakend veel. Elf!

 

Elf betekenissen van aanhouden (arresteren niet meegerekend)

 

  1. Tegenhouden: ’s Ochtends om 9.00 uur werd ik aangehouden voor een blaastest.
  2. Aanspreken: Je kunt ook een agent aanhouden als je de weg niet weet.
  3. Aandringen: Ik weigerde, maar zij bleef maar aanhouden.
  4. Aan het lichaam houden: Hier mag je je schoenen niet aanhouden.
  5. Niet losmaken: Honden aan de lijn houden.
  6. In werking houden: Zullen we het licht aanhouden?
  7. In bezit houden: Je moet wel een buffer aanhouden voor slechtere tijden.
  8. In een richting gaan: Ik zei toch dat je links moest aanhouden.
  9. Voortduren: De kans is groot dat de droogte blijft aanhouden.
  10. Volhouden: De aanhouder wint.
  11. Uitstellen: Voorstel: dit agendapunt aanhouden.

 

Dat is een mooi taalspelletje! Zo veel mogelijk betekenissen in een zo kort mogelijk verhaaltje: Wij gaan u aanhouden, ja u kunt uw kamerjas … Geef uw inzendingen hieronder. De prijs? Een exemplaar van het Verwarwoordenboek

 

O ja, en het zou helemaal mooi zijn wanneer u ook nog andere, minder gangbare betekenissen erin kunt verwerken. Vanuit Vlaanderen werd ik erop gewezen dat aanhouden daar ook ‘vreemdgaan’ kan betekenen: Hij houdt aan met de vrouw van zijn overbuurman. Veel inspiratie.