De woorden hebben deels dezelfde betekenis.

 

beoefenen

1. in praktijk brengen, zich geregeld met iets bezighouden
2. zich toeleggen op

 

  1. Op deze site willen wij mensen samenbrengen die de goochelkunst beoefenen.
  2. Je kunt authentiek zijn beoefenen als een deugd.

 

uitoefenen

1. in praktijk brengen, zich geregeld met iets bezighouden
2. van zich laten uitgaan

 

  1. Voor deze avond zijn alleen vrouwen uitgenodigd die zelfstandig een beroep uitoefenen.
  2. In een functie als deze kun je veel invloed uitoefenen.

 

Deels diezelfde betekenis, ‘in praktijk brengen’? Dat vraagt om een poging tot onderscheid. Waarom kan een van de volgende zinnen niet?

 

3a Regelmatig een sport beoefenen heeft allerlei voordelen.
3b Regelmatig een sport uitoefenen heeft allerlei voordelen.

 

4a Tussen China en Nederland bestaan grote verschillen in de beoefening van de geneeskunde.

4b Wat staat er precies in de wet over de uitoefening van de geneeskunde?

 

Zin 3b kan niet. In een oud Handwoordenboek van Synoniemen uit 1908 staat hiervoor een interessante verklaring. Bij de vorm met be- gaat het om een activiteit voor jezelf, en bij de vorm met uit- om een activiteit voor de buitenwereld. Maar, zult u vragen, waarom zijn dan bij ‘geneeskunde’ beide mogelijkheden goed? Dat komt doordat je geneeskunde kunt beoefenen als studie en ook kunt uitoefenen als beroep.

 

Zo’n onderscheid nodigt uit tot nadere studie. Waarom bestaan er wel sportbeoefenarenen geen sportuitoefenaren? En waarom is het geen kunstuitoefenaar maar kunstbeoefenaar? Ging het hier van oorsprong om activiteiten voor jezelf? En, als u een beroep hebt, noemt u zich dan een beroepsbeoefenaar of een beroepsuitoefenaar? Een sociaal gewenst antwoord is dan de vorm met uit-. Toch is de frequentie van de be-vorm vele malen hoger dan die van de uit-vorm. Als het onderscheid klopt, zou er dus in Nederland sociaal gezien nog wel wat te winnen zijn.