De woorden worden veelal door elkaar gebruikt. Maar er is een subtiel betekenisverschil.
 
godsdienst     
levensbeschouwing die uitgaat van het bestaan van een of meer goden 
In natuurgodsdiensten worden natuurverschijnselen als bovennatuurlijke verschijnselen vereerd.
Veel mensen noemen zich wel religieus maar niet godsdienstig.
 
religie            
levensbeschouwing die de mens in verbinding ziet met het ‘hogere’ (god, goden, kosmos) 
Kenners zeggen dat het hindoeïsme een godsdienst is en het boeddhisme een religie.
Het humanisme is geen godsdienst of religie, zoals het christendom of het boeddhisme, maar een levensbeschouwing die de menselijke waardigheid centraal stelt.
 
Religie is veel ruimer dan godsdienst. Elke godsdienst is een religie, maar niet iedere religie is een godsdienst. Er wordt ook een onderscheid gemaakt volgens monotheïsme (één God) en polytheïsme (meer goden). Volgens dit onderscheid zijn er drie wereldgodsdiensten, christendom, islam en jodendom, en zijn boeddhisme en hindoeïsme religies. Maar omdat Boeddha niet als godheid wordt beschouwd zou het boeddhisme dan eerder een levensbeschouwing zijn.
 
In religie zit het Latijnse woord voor ‘(vast)binden’, vergelijk ‘verbond’ in ‘sportliga’. Ook yoga komt trouwens van een woord dat ‘verbinding’ betekent. In veel preken wordt het ‘re’ uit religie, dat ook ‘weer’ betekent, vaak benadrukt om gelovigen aan te sporen zich opnieuw te verbinden. Godsdienst betekent strikt genomen ‘dienst aan een god’. Daarom is het begrijpelijk dat wij niet spreken over religiefanaticus maar over godsdienstfanaticus.
 
In de dagelijkse taalpraktijk kunnen de woorden zonder meer door elkaar worden gebruikt, omdat duidelijk is wat er bedoeld wordt. Nog een vraag. Hoe komt het dat wij een non ook aanduiden als een religieuze? Dit komt doordat religie ook de ruimere betekenis heeft van: ‘levenswijze die bij een godsdienst of religie hoort’.