Er is een betekenisverschil.

 

peiler

iemand die iets peilt (bijvoorbeeld: het niveau, de diepte, de omvang)
Er is onlangs een studie verschenen naar de invloed van opiniepeilers op verkiezingsuitslagen.

 

pijler

vrijstaande verticale drager van een bouwwerk (ook figuurlijk)
De islam kent vijf pijlers; een daarvan is de vastenmaand of ramadan.

 

Een hulpmiddel voor het onderscheid is dat een pijler vaak de vorm heeft van een pilaar, waarvan de tweede letter een i is. De twee woorden in één zin: Toen men de middelste brugpijler wilde plaatsen, bleek de peiler een fout gemaakt te hebben bij de dieptepeiling.

 

De variatie ei-ij kent meer woordparen. Voor andere struikelblokken kijkt u bij bereiden / berijden.