Er is een klein verschil in betekenis.

 

gelijk

hetzelfde; direct; op hetzelfde moment
Deze landen eindigden met een gelijk aantal medailles.
Als je naar de bakker gaat, kun je dan gelijk ook even naar de groenteboer?
We pakten onze tassen in, en gelijk ging de bel.

 

gelijkertijd

op hetzelfde moment
Op het andere net werd gelijkertijd een detective uitgezonden.

 

gelijktijdig

op hetzelfde moment; in dezelfde periode
Je moet de toetsen wel gelijktijdig indrukken.
Er zouden regels moeten komen voor het gelijktijdig gebruik van medicijnen.

 

tegelijk

op hetzelfde moment; zowel... als, ook
Je kunt geen twee dingen tegelijk doen.
Deze knop is voor aan en uit tegelijk.

 

tegelijkertijd

op hetzelfde moment
Kan ik dit bestand op twee printers tegelijkertijd printen?

 

Je zou verwachten dat het langste tijd-woord, tegelijkertijd, met het overbodige te en de naamval er achter gelijk, niet zo vaak voorkomt, maar dit woord is veel frequenter dan gelijktijdig, ook in hedendaags taalgebruik; gelijkertijd komt aanzienlijk minder voor. Het woord gelijktijdig heeft wel een iets ruimere betekenis dan de andere twee tijd-woorden.