Er is geen betekenisverschil, het gaat om een verschil in combinatiemogelijkheden.

 

geen
ontkenning bij een zelfstandig naamwoord
Ik lust geen bier.

 

niet

ontkenning bij een werkwoord of hele zin
Ik houd niet van bier.

 

Bij geen gaat het om het 'niet van bíér houden'. Bij niet gaat het om het 'niet hóúden van bíer'. Het gaat dus om een verschil in het bereik van de ontkenning. Geen heeft een beperkter bereik dan niet. Vergelijk:

  • Dit is een procedure waarbij geen bijzondere voorzorg is vereist.
  • Dit is een procedure waarbij niet een bijzondere voorzorg is vereist.

 

In de eerste voorbeeldzin hoort de ontkenning alleen bij voorzorg, en kan er dus wel iets anders vereist zijn. In de tweede zin is 'iets niet vereist'.

 

Onze taal zou onze taal niet zijn als er geen/niet zinsparen als de volgende gevonden kunnen worden:

  • Dat doet Piet geen goed.
  • Dat doet Piet niet goed.

 

In de eerste zin bepaalt geen het woord goed. Goed is hier kennelijk als iets zelfstandigs gedacht. In de tweede voorbeeldzin bepaalt niet de woorden goed doen. Overigens, niet in elke zin is geen goed. Van de volgende zinnen is de eerste fout:

  • Ik heb geen genoeg geld bij me.
  • Ik heb geen geld genoeg bij me.
  • Ik heb niet genoeg geld bij me.