menu
Inloggen
Online oefenen
  • Over schrijfwijzer
    • Over de auteur
    • Over het boek
    • Schrijfwijzer voor het onderwijs
  • Taalvragen
    • Top 33 taalvragen
    • Spellingkwesties
    • Verwarwoordenboek
    • Tekstanalyse
    • Vaktermen
    • Videocolleges
  • Schrijfwijzer online
  • Oefeningen

schiep/schepte, zon/zinde

dubbele vervoeging

Meestal kun je een werkwoord, zoals wuiven en weven, maar op één manier vervoegen. Is het woof (nee) of wuifde (ja)? Is het geweefd (nee) of geweven (ja)? Maar er zijn werkwoorden die je wel op twee manieren kunt vervoegen. Die hebben naast de vervoeging met -de of -te (zwakke vervoeging) nog een oudere vervoeging, waarbij de klinker verandert (sterke vervoeging). Een paar voorbeelden:

  • Hij delfde/dolf het onderspit. (heeft gedolven)
  • De wind waaide/woei om de rotsen. (heeft gewaaid)
  • Ik wilde (schrijf- en spreektaal)/wou (alleen spreektaal) het niet.

 

Bij sommige werkwoorden lijkt het alsof je ze op twee manieren kunt vervoegen. Maar eigenlijk gaat het dan om twee werkwoorden met verschillende betekenissen. Bijvoorbeeld pluizen – pluisde – gepluisd (pluisjes afgeven) en pluizen – ploos – geplozen (een onderwerp uitpluizen).

Vergelijkbare voorbeelden

neigen – neigde – geneigd (overhellen)

nijgen – neeg – genegen (buigen)

 

plegen – pleegde – gepleegd (bijvoorbeeld: misdaad, telefoontje)

plegen – placht – (geen voltooid deelwoord) (gewoon zijn)

 

prijzen – prijsde – geprijsd (van een prijs voorzien)

prijzen – prees – geprezen (loven)

 

reizen – reisde – gereisd (een reis maken)

rijzen – rees – gerezen (omhooggaan)

 

scheppen – schepte – geschept (met een schep verplaatsen)

scheppen – schiep – geschapen (in het leven roepen)

 

scheren – scheerde- gescheerd (rakelings langs iets gaan)

scheren – schoor – geschoren (haar afsnijden)

 

stijven – stijfde – gestijfd (sterker maken)

stijven – steef – gesteven (met stijfsel stijf maken)

 

zinnen – zinde – gezind (naar de zin zijn, bevallen)

zinnen – zon – gezonnen (zich richten op)

 

zweren – zweerde/zwoor – gezworen (een zweer hebben)

zweren – zwoer – gezworen (een eed afleggen)

Lees de toelichting in Schrijfwijzer online
paragraaf 7.1.1
Renkema

Contact


Uitgeverij Boom
Prinsengracht 747
1017 JX Amsterdam
info@schrijfwijzer.nl
088-0301000

Jan Renkema

www.janrenkema.nl
© 2009 - 2025 Boom uitgevers Amsterdam • Privacy policy • Algemene voorwaarden
 
Vorige
Volgende
1 van 1 resultaten.