Het Instituut voor de Nederlandse taal ging op zoek naar de meest irritante woorden van het afgelopen jaar. Op basis van inzendingen vanuit Nederland en Vlaanderen ontstonden er twee fraaie hitlijsten. In de Nederlandse ‘hitlijst’ stond ‘duurzaam’ bovenaan. Niet omdat het idee achter het woord slecht is, maar omdat het een hol containerbegrip is verworden. ‘Absoluut’ is in Vlaanderen de koploper. Frustraties ontstaan ook door ‘genderneutraal’ (want gender is niet neutraal als combinatie van Nederlands-Engels), ‘papadag’ (‘nee kindjes, vandaag even niet’) en ‘in je kracht staan’ (want hoe kom je weer uit je kracht dan?).

 

In oktober was ik met het Schrijfwijzerteam op het Congres Onze Taal, waar Japke-d. Bouma eveneens losging op een aantal taalkundige frustraties op kantoor. ‘Jeukwoorden’, noemde ze het. Met voorbeelden als een ‘warm bad’ (is immers ook maar 12 minuten lekker), ‘succes is een keuze’ (nou nee, kijk maar eens in het een ziekenhuis) en ‘mag ik dit even tegen je aanhouden’ (brr). Woorden waar ik inmiddels Oost-Indisch doof voor was geworden in mijn geliefde agile organisatie waar ik dagelijks omringd word door bila’s, quick wins en vooral heel veel toegevoegde waarde. Fijn om weer even taalkundig door elkaar geschud te worden.

 

Gelukkig was er ook een verkiezing voor het (positieve) woord van het jaar. Woordenboekuitgever Van Dale legde het publiek een fraaie reeks woorden voor. ‘Appongeluk’ (ongeluk als gevolg van appen) kwam als winnaar uit de bus, gevolgd door het al evenmin prettige ‘fipronilei’ (ei besmet met fipronil). Derde in de rij was het aangenamere ‘regenboogtaal’ (verwijzend naar die wat minder geliefde genderneutraalheid, qua woord althans). Maar het mooiste woord is toch wel de winnaar van onze Zuiderburen: ‘koesterkoffer’. Oftewel een koffer met tastbare herinneringen om een jong gezin te ondersteunen na het verlies van een kind.

 

Daar kunnen wij Nederlanders (dit jaar) duidelijk niet tegenop. Maar goed: volgend jaar weer een kans. Gelukkig nieuwjaar iedereen!