Dat antwoord had ik helaas niet paraat. Een bezoek aan de bouwmarkt leerde al gauw dat een afkortzaag niet enkel afkort; hij wordt namelijk ook wel ‘verstekzaag’ genoemd. Dat houdt in dat je ermee in een hoek kunt zagen, zonder je plank schots en scheef te laten eindigen. Waarschijnlijk hebben klusleken zoals ikzelf de zaag omgedoopt tot afkortzaag, omdat je dat er ook zo eenvoudig mee kunt (net als met elke andere zaag).

 

Maar de afkortzaag is niet het enige woord waarbij we geneigd zijn een overbodig voorzetsel voor te plakken. Eigenlijk geldt het voor vrijwel alle werkwoorden waar er iets ‘af’ gaat, denk aan (af)knippen, (af)bijten, (af)hakken, (af)snijden. Gekker is dat we hier ook vaak het woord ‘bij’ voor gebruiken: bijknippen, bijsnijden. Hoe komen we daar nu weer bij?

 

Bij de kapper laat ik altijd mijn puntjes bijknippen, terwijl ze er toch echt af gaan. Het kan een contaminatie zijn van ‘knippen’ en ‘bijwerken’. Je werkt immers je kapsel bij. Eenzelfde argumentatie is dat je je model laat bijknippen, niet per se je haren. Ach, zolang de kapper maar begrijpt wat ik wil. Al zou ik best een keer met méér haar bij de kapper vandaan willen komen dan waar ik mee binnenging.