Niet grappig

Nu is dat ook niet zo gemakkelijk hoor, als je ober bent (of kelner, serveerster, bedieningsmedewerker – kunnen we daar geen mooier woord voor verzinnen?). Om de juiste vragen te vinden, waar nu eens niemand een gevat antwoord op heeft. Sommige mensen dénken alleen dat ze grappige dingen zeggen. Zoals na een goed diner aan de ober vragen: “En... wat is de schade?” in plaats van netjes om de rekening te vragen. Het aller-allergênantste moment maakte ik mee bij een Chinees restaurant. Waar een mevrouw die wilde afrekenen riep: “Ober, ping ping?” Om daarna een kwartier slap over de tafel te hangen, lachend om haar eigen grapje. Terwijl de ober ernaast stond en probéérde te blijven glimlachen.

 

Met portemonnee
Nog lastiger wordt je obervak als je weer eens rond moet lopen ‘zonder portemonnee’, zoals ze dat noemen. Dat ze je elke keer naar een tafeltje roepen en dat je dan moet zeggen dat je de collega mét de portemonnee even langs stuurt. Dan komt die collega aan bij het tafeltje en vraagt: “U wilde betalen?” En dan zit daar zo’n bijdehand die zegt: “Nee hoor, helemaal niet. Maar ik denk dat ú wilt dat ik betaal?”

 

Gehad willen hebben
In Twente ontstaat soms verwarring aan twee kanten. Daar spreken ze op het terras taal met een omslag. En daar zijn ze zich helemaal niet van bewust. Ik was echt verbaasd toen iemand me vroeg: “Wat had u willen gebruiken?” en had de neiging om te zeggen: “Had willen? Ik wil het nu!” Want waarom dat overdadige gebruik van hulpwerkwoorden? En waarom zou je een boodschap afzwakken met modale werkwoorden?

 

We kregen onze drankjes en het duurde even voor de ober weer langskwam: “Had u nog wat willen drink’n?” Ik heb het niet gedaan, want hij kon er ook niets aan doen. Maar ik had de neiging om te antwoorden: “Hoezo, is het nu te laat? Zijn jullie al geslot’n?” Recapitulerend had ik dat eigenlijk best eens gezegd willen hebben. Want ik was er toen toch. Maar om de schade te beperken, heb ik nog maar een cappuccino besteld en gewoon betaald, zoals de ober graag wilde.